Waarom rijvaardigheid lang niet alleen van autisme afhangt … autisme in het verkeer
Wie zelfs maar af en toe op de openbare weg komt, zal het beamen: weinig mensen slagen erin hun voertuig, hoeveel wielen of motorinhoud het ook heeft, naar behoren kunnen besturen, laat staan de reglementering respecteren.
Wat hun geslacht, ontwikkeling, leeftijd ook is, de meeste weggebruikers houden meer rekening met hun eigen agenda, of de context, dan met de veiligheid van de andere weggebruikers of het reglement.
25 jaar rijbewijs en zowat 450.000 kilometer later
Een tijdje geleden ‘vierde’ ik mijn 25-jarig slagen in het rij-examen. Ik ben er pas in het laatste jaar van mijn hogere studies aan begonnen. Het leek me van pas te komen voor de bloeiende loopbaan die ik toen nog op het oog had. In die 25 jaar legde ik zowat 450.000 kilometer af, zowel voor eigen vervoer als vervoer van personen (met en zonder handicap), in binnen – en buitenland, steeds met handgeschakelde versnellingen.
Soms krijg ik wel eens de vraag, vooral van ouders of andere personen met een handicap, hoe het komt dat ik geen bijzonder of speciaal rijbewijs heb moeten halen. Toen ik die vraag voor het eerst kreeg, was ik enigszins verrast. Bij navraag bleek dat ik bij het begin van mijn rijopleiding een document heb moeten ondertekenen over medische beperkingen en erkennen van aansprakelijkheid tijdens de opleiding. Dat ging zo snel dat ik jaren later al was vergeten.
Het document waarin gevraagd werd naar beperkingen en diagnoses die de rijopleiding of besturen van een voertuig kunnen beïnvloeden
In dat document werd er weliswaar gevraagd naar diagnoses en beperkingen die de rijopleiding of het besturen van een voertuig kunnen beïnvloeden, en waarvoor eventueel aanpassingen nodig waren. Aangezien ik thuis geleerd was geen aanpassingen te vragen (‘doe maar zoals de anderen’) en aangezien de ene arts daar toen zekerder over was een diagnose autisme dan de andere, wou ik niet liegen.
Bovendien stond er in de vraagstelling niets over een ‘multidisciplinair team’, en mijn diagnose was door zo’n team gesteld. Ik zag dus geen reden om iets in te vullen wat niet juist was. Misschien komt het door mijn autisme dat ik de vraag (te) letterlijk verstond, en niet had nagedacht over de bedoeling achter de vraagstelling, bedenk ik zoveel jaren later. Of misschien komt het omdat ik toen nog minder goed kon liegen dan nu.
Bovendien: ik vulde het document zelf niet in, het werd voorgelezen, mogelijks in de veronderstelling dat ik zelf niet kon lezen (al weet ik dat niet zeker). ‘Als er vragen over komen’, zei de rijinstructeur mij met een lachje, ‘stuur je ze wel door naar je artsen’ (nadat ik hem verteld had dat ze het met elkaar oneens waren).
‘Dan vechten die dan maar uit onder elkaar. Trek je daar maar niets van aan, die mensen moeten ook hun brood verdienen met die onzin. Je ziet er wat mij betreft best een aardige en verstandige knul uit.’ Er zijn geen vragen gekomen, ik zie er nog steeds aardig en verstandig uit (knipoog) en mijn rijopleiding heb ik – op een herkansing in het theoretisch deel – vlotjes en met felicitaties afgewerkt.
‘Kan u goed zien?’ – ‘Ja!’
Ook toen ik mijn rijbewijs ging afhalen, na een geslaagde rijtest op de openbare weg, kreeg ik dezelfde vragen over mijn gezondheidstoestand als andere mensen. Of ik goed kon zien, of mijn ogen in orde waren dus. Ja, antwoordde ik kort maar waarheidsgetrouw. ‘Ik kan perfect zien’, zei ik vriendelijk, vanuit de idee dat een concrete aanvulling en vriendelijk zijn altijd helpt.
Ik had en heb immers altijd een bril op, die ik regelmatig vernieuw. Zonder bril zie ik wel wat minder, maar zodra ik opsta uit bed, heb ik mijn bril op. Bovendien rij ik principieel nooit als ik me enigszins beneveld voel, of als ik dubbel of driedubbel zie. Dat doe ik natuurlijk niet omdat ik autisme heb. Er zijn mensen met autisme met alcoholisme of zonder besef van regels, of met visuele problemen. Ik doe dat volledig uit mezelf.
Ook op de vraag of ik de letters kon lezen die even verderop op een bord stond, kon ik niet anders dan bevestigend antwoorden. Die letters had ik immers al ettelijke keren gezien bij de oogarts. Ik kende ze omzeggens blindelings uit het hoofd. Bij de derde rij letters knikte de inspecteur van het rij-examen al goedkeurend. ‘Stop maar’, zei hij. ‘Dat lukt jou perfect.’ En hij wenste mij van harte proficiat met mijn rijbewijs. Toen ik mijn document fier aan mijn ouders toonde, waren die heel blij verrast. Dat hadden ze blijkbaar niet verwacht.
Boze, veralgemenende lezersbrieven in De Volkskrant
Die herinneringen kwamen bij me boven toen ik enkele lezersbrieven en artikels las in De Volkskrant. Ik was enigszins verbaasd over de veralgemeningen die daar, zowel door een moeder als door een ‘ervaringsdeskundige’ werden geponeerd. Hoewel ik autisme en motorische beperkingen heb, beïnvloedt dat volgens mij niet mijn rijvaardigheid. Of toch niet in negatieve zin.
Zowel mijn liefste als ik, als nog heel wat mensen met autisme die ik ken, worden goede bestuurders genoemd. Van mezelf zou ik dat immers niet kunnen zeggen. Hoewel het volgens mij absoluut geen schande is om geen rijbewijs te hebben. Het zou wat mij betreft zeker geen drempel mogen zijn om aangenomen te worden als werkkracht. Als een organisatie je echt wil aannemen, moet het daar een creatief antwoord op kunnen verzinnen zonder bijkomende last van de werknemer. Anders is het volgens mij geen goede werkgever.
We zijn met de jaren goed geworden in het invullen van het Europese Aanrijdingsformulier …
Een ongeval is vlug gebeurd, maar voorlopig mag ik bij mijn autoverzekeraar nog de ‘schadevrij’-bonus vragen. Als we schade moeten aangeven, komt die vooral voort uit een aanrijding met een gsm-gebruikende handelsvertegenwoordiger of een dronken oma met een veel te snelle wagen die op weg is naar haar kapper.
Intussen kunnen mijn liefste en ik dus al goed het Europees Aanrijdingsformulier invullen, maar zijn tot nu toe, touch wood, nooit in fout geweest. We verwittigen wel steeds de politie. Er zijn immers altijd wel mensen in de buurt die bij zo’n ongevalletje opduiken. Steevast geven ze de minst kwetsbaar uitziende persoon, de tegenpartij, gelijk. Als we hen aanbieden om te getuigen bij de politie, zijn ze wel opvallend snel verdwenen.
Wat volgens mij rijvaardigheid meer bepaalt en onderbelicht is …
Wat mijn rijvaardigheid volgens mij veel meer bepaalt, is mijn inschattingsvermogen van mijn grenzen en die van andere weggebruikers, weten wanneer ik beter wel en niet in een voertuig stap, en waarnemingsvermogen van omstandigheden (van het weer, van de weg, van anderen).
Kunnen weerstaan aan sociale druk of aan de verleiding om niet-reglementair de openbare weg op te gaan met een voertuig, daar kan een autistische of andere hersenwerking een rol in spelen, maar volgens mij veel andere beschermende en beperkende factoren die niets met autisme hebben te maken.
Tijdelijke of permanente verminderde hersenwerking als gevolg van leeftijd, van jarenlang teveel inname van vet, suiker of chemicaliën of onder invloed van winstbejag of ambitie, of overschatting van rij-ervaring … is misschien wel meer een reden om niet op de openbare weg te komen als bestuurder.
Factoren zoals regelmatig bezoek aan een kroeg of café, verantwoordelijkheidsbesef, al dan niet regelmatig laten opvolgen van eigen gezondheidssituatie (door huisarts of specialist), op de hoogte blijven van het veranderende verkeersreglement, eigengereidheid, overschatting van eigen gelijk, inschatting van de afstand en tijd tussen vertrek en bestemming en (slecht) karakter zouden volgens mij wel eens regelmatig getest worden om een voertuig te mogen blijven besturen.
Tot slot … vooral aanpassen aan (het wanstaltig) gedrag van andere weggebruikers
In mijn boek ‘Autistisch gelukkig: positief leven met autisme’ (Garant/Cylus, 2018) heb ik een voertuig besturen, als persoon met autisme, gesitueerd bij maatschappelijk leven met autisme.
In dat hoofdstuk beschrijf ik wat ik in de loop der jaren heb moeten aanpassen wat betreft mijn rijgedrag. Het komt er vooral op neer dat ik pragmatischer, minder principieel ben geworden. Niet wat rijden onder invloed (van alcohol of andere drugs) aangaat, maar als het gaat om mijn reacties tegenover het rijgedrag van andere weggebruikers (vloeken, roepen, spuwen, belerend de reglementering uitleggen, middelvinger gebruiken).
Het zijn niet alleen jonge en oudere bestuurders van gemotoriseerde voertuigen zoals auto’s, motors en brommers die de wegen onveilig maken. Een mooi voorbeeld is de opkomst van de gemotoriseerde step, waarvan er in mijn omgeving steeds meer opduiken. Op zo’n step moet je verplicht een helm gebruiken en mag er maar één volwassene (en een kind) tegelijk op. Terwijl ik alle mogelijke combinaties (tot zelfs drie volwassenen en één hond op één step) zie, moet ik nog de eerste tegenkomen die zich aan de regels houdt. Wedden dat die man of vrouw, die zich aan de regels houdt en geen flauwe sociale of onlogische uitvlucht zoekt, een autistisch brein heeft?
Dankjewel Peter voor je interessante reactie, weer iets bijgeleerd, ik had het eerst moeten opzoeken
LikeLike
Dankzij m’n vrouwtje, die een Aspergertje is, lees ik steeds met veel plezier je blog. Even toch een rechtzetting wat betreft je gemotoriseerde step. Die hoeven geen helm op. Dit is wel verplicht voor de Speed-pedelec waarvan de motor ondersteuning geeft aan de trapper tot 45 km/u.
Hieronder het wetsartikel:
2.15.2. Een “voortbewegingstoestel” is :
1° ofwel een “niet-gemotoriseerd voortbewegingstoestel”, dit wil zeggen elk voertuig dat niet beantwoordt aan de definitie van rijwiel, dat door de gebruiker of de gebruikers door middel van spierkracht wordt voortbewogen en niet met een motor is uitgerust.
2° ofwel een “gemotoriseerd voortbewegingstoestel”, dit wil zeggen elk motorvoertuig met één of meer wielen dat door bouw en motorvermogen, op een horizontale weg, niet sneller kan rijden dan 25 km per uur, onder meer:
a) elektrische rolstoelen;
b) elektrische rolwagens voor personen met verminderde mobiliteit;
c) gemotoriseerde autopeds;
d) zelf balancerende een- of tweewielige elektrische toestellen.
Voor de toepassing van dit besluit worden de gemotoriseerde voortbewegingstoestellen niet gelijkgesteld met motorvoertuigen.
Het niet bereden voortbewegingstoestel wordt niet als voertuig beschouwd.
De gebruiker van een voortbewegingstoestel, die niet sneller dan stapvoets rijdt, wordt niet gelijkgesteld met een bestuurder.
LikeGeliked door 1 persoon