Op zoek naar een nieuwe (autistische) huisarts … autisme en huisarts

Een huisarts vinden die voeling heeft met (de diversiteit binnen) (mensen met) autisme, het blijkt erg moeilijk. Toen mijn liefste en ik enkele maanden terug noodgedwongen moesten veranderen van huisarts, hebben we dat toch ondervonden. Het was ook pas mijn tweede huisarts. Zoals vermoedelijk bij de meeste mensen was de eerste huisarts die van mijn ouders. De tweede, de vorige dus, heb ik leren kennen op het werk, maar ze verhuisde en hoewel wij terecht konden bij een van de andere artsen in de groepspraktijk, zagen we dat niet meteen zitten.
Het blijkt niet zo eenvoudig om een nieuwe huisarts te vinden. Behalve een lijst met namen en adressen is er niets beschikbaar. Er bestaat blijkbaar een taboe om artsen te vergelijken. Maar erg weinig artsen hebben een website waarop ze zich voorstellen. Laat staan dat ze daarop aanprijzen of vermelden waarin ze gespecialiseerd zijn. Sommigen vermelden wel dat ze ingeschakeld worden door Defensie of als gerechtsarts, maar dat maakt op mij niet echt een (goede) indruk.
Of ze goed om kunnen met kinderen, een voorliefde of specialisatie hebben, mensen met een atypisch brein of diverse cultuur aanvoelen of gewoon zelf iemand met een beperking of atypisch brein zijn, wordt meestal zorgvuldig verzwegen. Als er iets te zien is, dan is het vooral de foto van een man of vrouw die in de leer is gegaan om hetzij stoer hetzij verstrooid in de verte te kijken. Dat is niet echt een eigenschap die ik zoek in een arts. Om een arts naar je hart te vinden moet je dus vertrouwen op aanbevelingen van anderen of op goed geluk. Wij hebben op dat laatste vertrouwd. Het had verkeerd kunnen aflopen, maar we hebben geluk gehad. Voorlopig toch.
Tijdens de zoektocht heb ik me dikwijls afgevraagd of ik zou kiezen voor een autistische arts, mocht dat vermeld staan. Af en toe verschijnt er een arts met autisme in de media (zoals hier en hier). Bepaalde eigenschappen die toegeschreven worden aan autisme, zou ik wel waarderen in een arts: aandacht voor detail, een uitstekende herinnering en creatieve probleemoplossing.
Autistische artsen zouden volgens bepaalde bronnen op het internet ook gedreven zijn en een sterke arbeidsethiek hebben. Ze zouden ook meer trainingsprogramma’s volgen, en meer voeling hebben voor uitdagingen op vlak van communicatie en zintuiglijke over – of onderprikkeling van hun patiënten.
Ik betwijfel of dat veralgemeend kan worden, want artsen met autisme zijn nu eenmaal meer dan hun autisme, en staan ook onder druk door veranderingen in de geneeskunde. Of een (huis)arts met autisme mij beter zou aanvoelen, zou kunnen, maar hangt volgens mij ook van een heleboel andere factoren af.
Of er meer artsen met autisme zijn dan degene die zichzelf bekend hebben gemaakt in de media, is moeilijk te vinden voor een buitenstaander. Een Britse studie spreekt van 1%, ongeveer de prevalentie van autisme in het algemeen. Verder heb ik geen cijfers gevonden over prevalentie in België of Nederland. Ook mijn huisarts weet niet meteen van collega’s die de diagnose autisme zouden hebben of die uiten. Maar dat geldt ook voor andere diagnoses, zowel fysiek als psychisch, voegde ze er aan toe. Bovendien hebben artsen met een andere culturele of gender-diverse achtergrond het vaak ook niet gemakkelijk. Het beeld van ‘mijnheer dokter’ leeft blijkbaar nog bij verrassend veel mensen.
Zou een arts met autisme dan beter gedijen in een ziekenhuis, zoals mijn vroegere huisarts eens suggereerde. Het deed me meteen denken aan Dr. Murphy in de serie ‘The Good Doctor’. Ook al vind ik de serie zo confronterend dat ik er maar in slaagde één aflevering te bekijken. The Good Doctor (de goede dokter) is een tv-drama dat draait rond een autistische chirurg wiens baan in het ziekenhuis vaak bedreigd wordt en zou verloren gaan als hij niet praktisch en emotioneel ondersteund werd door het hoofd van het ziekenhuis.
Uiteraard blijft The Good Doctor fictie, en in niets te vergelijken met hoe artsen, ook specialisten, in een ziekenhuis functioneren. In een recent artikel in The Lancet werd trouwens geopperd dat artsen met autisme in de meeste gevallen kiezen voor academisch werk of het laboratorium eerder dan de klinische praktijk. Maar, benadrukte The Lancet, “het zijn bovenal uitstekende deskundigen die in alle specialismen even sterk functioneren als hun empathische collega’s”. Ook al blijken die ‘empathische collega’s’ volgens mij lang niet altijd zo invoelend als het gaat om moeilijke, subtiele en eigen-aardige lichamelijke en psychische klachten.