TI-123-UL … autisme en communicatie

Sommige dingen zijn te ingewikkeld om in één twee drie uit te leggen. Ik las er voor het eerst over in ‘Haroen en de Zee van Verhalen’ van de Brits-Indische schrijver Salman Rushdie. Een boek dat ik graag blijf herlezen. Niet alleen omwille van de inhoud, ook om de taal, maar met de jaren steeds meer om de prachtige illustratie van Paul Birkbeck.
De passage waarin TI-123-UL het duidelijkst voorkomt is volgens mij deze: “Haroen zag dat onder de menigte een heleboel mannen en vrouwen waren die een neus hadden die sterk omhoog wees. Ze droegen witte laboratoriumjassen en waren kennelijk Wijsneuzen uit het TI-123-UL-gebouw, de genieën die Machines bedienden die Te Ingewikkeld waren om te Beschrijven (MTIB’s), die iets deden wat Te Ingewikkeld was om in Eén Twee Drie Uit te Leggen.”
Toen ik zonet een vraag kreeg om wat beknopter te zijn, dwaalden mijn gedachten af naar het boek van Rushdie. Ik krijg regelmatig, irritant vaak eigenlijk, die vraag. Om wat ik bedoel of wil zeggen, in een zin, in enkele woorden, soms in één woord, samen te vatten. De Twitter-man van de Amerikaanse onderhandelaar Donald J. Trump slaagt er wonderwel in, en daar ben ik wel wat jaloers op. Ik slaag er namelijk zelden in om een zin van minder dan zeven woorden te maken. Laat staan dat de woorden in de zinnen die ik voortbreng ook nog maximum zeven letters zouden bevatten.
Als ik mijn teksten door een online leesbaarheidsmachine laat rollen, krijg ik steevast de waarschuwing terug: ‘Pas op, tekst alleen geschikt voor academisch geschoolde mensen’. Of zoiets. In elk geval verschijnt er een aanmaning dat ik mijn teksten best wat ‘aanpas’. Schrijvers willen zich blijkbaar niet richten tot zo’n publiek. Toegegeven, als je toegankelijker, met minder lange zinnen en zonder tussenvoegsels, of aanhangsels schrijft, bereik je wellicht een groter publiek. Ik probeer dat ‘academisch’ etiket niet letterlijk te nemen, maar te interpreteren dat het beter moet. In kleutertaal, hoor ik sommige mensen mompelen, maar ik zou het als een eretitel beschouwen om als kleuter te schrijven, te zingen, te dansen en te schilderen. Wie weet kom ik daar ooit nog.
Hoe dan ook, ik geef nu eenmaal graag detail en achtergrond informatie. Ik nuanceer en wil de verscheidenheid in de verf zetten, om verder verval in veralgemeningen over (mensen met) autisme tegen te gaan.
Het haalt niet zoveel uit, dat weet ik. Mensen lezen liever hapklare praktische tips, waarvan ze na een tijdje wel ervaren dat die zeer beperkt toepasbaar zijn op hun eigen situatie. Of ze klampen zich vast aan zoete waarheden, en laten genuanceerde stukken, met moeilijke vragen, liever links liggen.
Het leven met (iemand met) autisme is nu eenmaal al geen lachertje. Het is vaak een leven van waggelen (van crisis tot crisis), wachten (op lijsten en in kamers) en wenen (van geluk, van teleurstelling, van woede of van opluchting). Om maar te zwijgen van het leger van ‘mensen met (minder) goede bedoelingen’ die in ganzenpas de tips opdreunen die door hun nutteloosheid kwetsend overkomen. De weinige keren dat ik dat opmerk, krijg ik trouwens te horen dat ‘’ik niet zo gevoelig moet zijn, en dat ‘ik vroeger toch nooit zo geweest ben’. In een andere context zouden het wondermooie complimentjes zijn: je bent gevoelig, en je bent gegroeid. Helaas is het meestal anders bedoeld.
Ook als ik met mensen praat, herhaal ik mezelf regelmatig. Ik parafraseer uitvoerig, en probeer uit te leggen wat ik precies bedoel, met tal van voorbeelden. Dat kan overkomen als gedram of als zou de intelligentie van de ander onderschatten. In tegendeel, als ik dram betekent het dat ik geen duidelijke signalen krijg dat de ander mee is. En als ik iemands intelligentie zou onderschatten zou ik niet de moeite nemen het een en ander uit te leggen.
Het enige wat ik ermee wil bereiken, is dat mensen die mij lezen of mensen waarmee ik praat, begrijpen wat ik bedoel. Als het even kan wil ik ook graag dat ze tot dezelfde conclusie komen dan ik. Ik ben mij ervan bewust dat ik daarmee de lat heel hoog leg. En eerlijk gezegd, ik ben zelf ook zelden mee met de gedachtegang van anderen, en versta ook weinig wat ze bedoelen. In minstens zeven van de tien gesprekken is het voor mij een raadsel wat de ander echt bedoelt. Waaraan het ligt, weet ik nog niet. Misschien ligt het aan mijn begaafdheidsstructuur, misschien aan autisme, misschien aan een bepaalde intellectuele luiheid? Of misschien wel aan van alles een beetje? Het doet er wellicht te weinig toe om er mijn hoofd over te breken.
Wat er wel toe doet, is dat ik elk moment, in elk gesprek, verbaal of anders, visueel of auditief, tussen lichamen of virtueel, mijn uiterste best doe om te bekomen wat ik zo mis in mijn leven: dat anderen me ernstig nemen en me niet verkeerd verstaan.
Dankjewel Tistje voor je zeer herkenbare verhaal. Ik kan het alvast helemaal volgen. Zelf merkte dan weer net een zin op waarin volgens mij een woord te kort staat nl. “ Dat kan overkomen als gedram of als zou de intelligentie van de ander onderschatten.” Naar mijn gevoel hoort hier een het woord IK tussen zou en de… . Inhoudelijk was deze passage voor mij verhelderend blijkbaar kom ik ook drammerig over vooral als mensen me negeren en helaas gebeurde dat vroeger wel vaker. Na kom ik echter meer in contact met andere mensen met autisme word ik minder genegeerd.
LikeGeliked door 1 persoon