Morsig leven met autisme … autisme en structuur

Fotot van Mike Petrucci op Unsplash

Ik ben een morspot. Het is sterker dan mezelf. Ik zeg dat nochtans niet gauw. Omdat ik kregelig word van die uitspraak. Als mensen zeggen dat het sterker is dan zichzelf, lijkt het of ze er niet aan kunnen doen. Ze doen toch maar hun best, hoor ik dan. We doen beiden ons best, antwoord ik in zo’n geval. Waarop ik meestal een boze blik krijg toegeworpen.

Voor morsen geldt een uitzondering. Ik kan me niet voorstellen dat iemand zijn best doet om te morsen. Enkele jaren geleden ging ik eten met iemand met bijzondere beperkingen die erop stond dat zijn eten veel beter smaakte als hij het buiten het bord legde en dan opat.

Daar zat een logica achter die ik wel kon volgen. Mijn smaakzin is niet zo sterk ontwikkeld dat mijn bord mee bepaalt hoe mijn eten smaakt, maar dat is wel het geval als het gaat om bekers, koppen en glazen. Die man was volgens de opdienster van de brasserie een klieder. Volgens hem was het bord afgewassen met het smerigste afwasmiddel ooit. En in mijn ogen had hij vooral een uitgedachte manier gevonden waarop zijn eten het best smaakte. Dat het geen zicht was, geef ik toe, maar ik vind het ook geen zicht hoe mensen frieten opslokken naast een frietkot. En dat is dan wel weer min of meer aanvaard.

Als geboren morspot is een zo spatvrij leven voor mij dus een voortdurende uitdaging. Overal waar ik ga of sta, is er wel een vloeistof die valt waar het niet hoort. Of het nu in mijn keuken, mijn slaapkamer, mijn badkamer, op het toilet of in de eetkamer is, ik kan geen stap zetten of het is prijs.

Een van de kunstenaars die de veelzijdigheid van dat morsen volgens mij het beste vertolkt is de West-Vlaamse rapper Brihang. Zijn lied ‘Morsen’ zou mijn levenslied kunnen zijn. Een leven vol vegen, waarin elke vlek wel iets zegt, elke veeg betekenis heeft. Zoals ik telkens als de was wordt verzameld een zekere nostalgie ervaar: “Morsen is het belangrijkste ooit. Kwil niet daj gevoelloos al mn kleren in de was gooit”, om het met de woorden van Brihang te zeggen.

Het heeft te maken met mijn motoriek en beperktere coördinatie, zegt de ene, terwijl de andere het heeft over mijn proprioceptie en dyspraxie. Als ik dan een poging doe tot koken, moet ik mijn best doen om zoveel mogelijk in de pan en de kookpot te houden, maar toch valt een groot deel van het voedsel waar het niet hoort. Zelfs ’s nachts mors ik, met mezelf, zodat ik ’s morgens soms wakker wordt, ergens in de periferie rond mijn bed achteloos neergevallen. Met de wereld scheef of op z’n kop.

Uiteraard mors ik niet met alles even veel. Zo mors ik niet met liefde, met complimentjes, met verwachtingen stellen en beloftes doen, … of met omgaan met mensen in het algemeen. Ik heb immers zo weinig contacten, zeker met echte mensen, dat ik er mee omga als was het een kostbaar kruid.

Ik weet zelfs niet of ik er wel heb. Misschien is mijn potje met ‘contacten’ gewoon een homeopathisch middel. Zo sterk verdund dat ik er eigenlijk alleen een illusie van heb. Dat zou kloppen, want met illusies mors ik evenmin. Ook al zijn er altijd wel mensen die die potjes met illusies van mijn schap willen halen.

Waar ik van nature dan wel weer mors, en wat moeilijk te verhinderen valt, dat is tijd. Dat is in de loop der jaren wel verbeterd, met schema’s en planningen, die ervoor zorgen dat ik enig overzicht bewaar over mijn tijdsbesteding, maar toch blijven er minuten en uren die ik soms mors.

Een columnist in de krant De Standaard, Bernard Dewulf, schreef onlangs dat de tijd zowel een autist als een je-m’en-foutist is. Ik denk dat dit soms ook voor mij opgaat. Enerzijds probeer ik een overzicht te bewaren over minuten, uren en dagen, maar aan de andere kant kan het mij ook weinig schelen. Dewulf beschrijft de onmetelijke spreidstand tussen lopen en ontlopen, waar hij bijna geen gelegenheid ziet om te ontkomen. ‘Vandaar dat velen onder ons het leven beginnen en eindigen met een slab. Die beschermt ons tegen onze eerst en laatste morsigheid. Tussen die twee in verloopt het leven’, schrijft hij verderop.

Anders dan de psycholoog in diezelfde krant, die graag boeken van anderen herschrijft, zou ik toch niet voor morsiger leven pleiten. Mijn leven moet in elk geval niet nog morsiger worden. Er wordt soms van mensen met autisme verteld dat ze rigide zijn, verlamd van angst soms, weinig in staat tot het roer omgooien en een andere koers varen. Dat herken ik bij mezelf, maar ik denk dat er ook wel wat mensen met autisme zijn die nog morsiger leven dan ik, die verdwalen in vergetelheid, in dwalingen, in leven zonder enige planning dan die in hun hoofd op dat moment opkomt.

Soms vind ik het wel eens een poëtisch idee om zo te leven. Hoewel, misschien ben je dan wel rap leeg gemorst, en blijft er alleen nog een leven van onoverzichtelijke plassen over. Ik hou het dan toch liever bij excursies, ven buiten mijn schematisch leven stappen, en dan weer naar huis de morsigheid met zachte dwang en geoefende discipline beteugelen.

1 Comment »

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.