1000 vragen aan jezelf #98

- Liep je ooit ergens, van iets of van iemand weg? In letterlijke zin ben ik al een paar keer weggelopen uit een omgeving. Omdat ik toen dacht dat het beter was, en het volgens mijn inschatting toen doenbaar was. Figuurlijk zou ik eerder te lang op een bepaalde plaats of in bepaald gezelschap blijven.
- Hoeveel ben je volgens jezelf veranderd sinds je bent opgegroeid? Ik vermoed en hoop dat ik heel wat ben veranderd, maar ik vind het moeilijk om een vergelijking te maken. Als mensen soms zeggen dat ik ‘geen haar ben veranderd’, vind ik zeker geen complimentje. Aan de andere kant heb ik ook heel wat dat bijna hetzelfde is gebleven.
- Wat is je eerste reactie als er iemand bij je aanbelt? Als ik iemand zou verwachten, zou ik eerder aan de deur staan dan die persoon zou kunnen aanbellen. Als ik niemand zou verwachten, zou ik geneigd zijn de deurbel te negeren of de deur niet te openen. Tenzij het gaat om de politie, maar meestal hoor ik meteen dat het dringend is (aan het aanhoudend gebel).
- Heb je meer gerealiseerd dan je ouders? Voor zover ik dat zou kunnen beoordelen is dat zeker niet het geval. Ik vraag me wel af hoe mensen die beweren dat ze meer gerealiseerd hebben dan vorige generaties, dat kunnen onderbouwen. Aan wie dat ligt, is moeilijk te zeggen. Je zou kunnen zeggen dat ik meer afstand heb afgelegd, vanuit een minder voordelige positie ben vertrokken, maar dan geef je aan dat je weet vanuit welke positie mijn ouders zijn vertrokken, en dat lijkt me weinig waarschijnlijk. Er zullen misschien wel vlakken zijn waarop ik meer gerealiseerd heb, zoals op vlak van technologische kennis en schrijven, maar in het algemeen hebben zij heel wat meer gerealiseerd.
- Welke excuses gebruik je als je iemand liever niet ontmoet? Ik probeer eerder geen excuses aan te voeren, tenzij praktische redenen en in de eerste plaats niet te reageren op uitnodigingen waarop ik niet wil ingaan. Ik merk wel dat volgens mij terechte redenen helaas af en toe als uitvluchten worden beschouwd. Meestal heb ik volgens mij wel een goede reden om iemand liever niet te ontmoeten.
- Wat doe je gewoonlijk als je in het gezelschap bent van een groep van meer dan 21 mensen? Mijn aanwezigheid zo kort en doelmatig mogelijk houden, en als dat niet kan probeer ik me af en toe af te zonderen om op adem te komen.
- Hoe vul je in je leven liefdadigheid in? Ik denk niet dat ik in mijn leven aan liefdadigheid doe, in de betekenis van ‘belangeloos iets doen voor een ander’. Er is telkens wel een of ander belang, ook al is dat niet in verhouding van wat ik doe en probeer ik het belang van de ander voorop te stellen. Ik hoed me wel voor mensen die benadrukken dat ze iets belangeloos doen.
- Hoe vaak gebeurt het dat je iets zegt waar je eigenlijk niets van afweet? Dat gebeurt wel eens, denk ik, hoewel ik mij dat op het moment dat ik er iets over zeg niet bewust van ben, en het zo juist mogelijk probeer te zeggen. Hoe vaak het gebeurt, weet ik niet. Ik probeer het niet zo vaak te doen, omdat een kritische stem in mezelf vaak bij alles en nog wat twijfel zaait. Het is volgens mij gemakkelijk niet te zegen over waar je niets van afweet dan te spreken over iets waar je wel iets maar niet voldoende van afweet. Ik vind het niet eenvoudig te weten wanneer ik over iets voldoende afweet om er iets over te zeggen en wanneer niet.
- Wat zou je het ergst vinden: een handicap hebben of ziek zijn? Welk de invulling is van het woord ‘erg’ vind ik in deze vraag het belangrijkste, belangrijker dan het dilemma tussen handicap en ziekte. Dat iedereen in zekere zin, en min of meerdere mate ziek is en we allemaal beperkingen, is in deze volgens mij niet relevant. Het gaat om handicaps of ziektes die iemands levenskwaliteit en levenservaring domineren. Als dat in even erge mate gebeurt, is er daar volgens mij geen verschil in, en is het perspectief min of meer hetzelfde.
- Mocht een boek kunnen voelen, zou je eerder de hoeken van de bladzijden omvouwen of een boekenlegger gebruiken om aan te geven waar je bent gebleven? Van de twee types mensen, zij die boekenlegger gebruiken en zij die een ‘ezelsoor’ verkiezen, ben ik eerder een boekenlegger-type. Ik neem wel aantekeningen in het boek, met een potlood, maar ben niet tevreden over mijn kunst om een mooi ezelsoor te maken. Bovendien verzamel ik graag boekenlegger en hou ik ervan een boekenlegger van het boek zelf te gebruiken. Zo hebben mijn boeken, Autistisch Gelukkig en Durft te Vragen, ook hun eigen boekenlegger. Het is een gebruik dat bij elektronische boeken verloren gaat, hoewel je daar wel een eigen index kan maken, wat in een geprint boek iets moeizamer gaat.