Voor iedereen, bij wijze van spreken … autisme en taalgebruik

In mijn dagelijks leven komt het redelijk vaak voor dat ik wat anderen zeggen letterlijk versta. Letterlijk betekent eigenlijk ‘woordelijk’, precies zoals anderen het zeggen. Meestal merken andere mensen niets van mijn aanvankelijke vergissing. Met gissen en missen heb ik immers voor een stuk geleerd dat sommige uitspraken, zoals bepaalde uitdrukkingen, een andere betekenis kunnen hebben dan degene waar ik eerst aan denk.
Letterlijk taalgebruik, met een glimlach
Toch is de letterlijk betekenis nog steeds degene die eerst in mijn hoofd komt. Als iemand me zegt dat ik mijn hoofd in het zand steek, dan flitst meteen een beeld voorbij met mijn hoofd in een zandvlakte. Hilarisch, op het eerste gezicht, en dat ontlokt bij mij steeds minstens een glimlach.
Als die andere persoon die glimlach opmerkt, interpreteert die dat soms negatief. Alsof ik hem of haar bespot. Terwijl het ernstig bedoeld is. De andere persoon bedoelt immers dat ik een probleem niet onder ogen wil zien, een bestaand probleem of gevaar bewust negeer en er stilzwijgend aan voorbijga. Meestal steek ik mijn hoofd niet figuurlijk in het zand, maar definieer ik de situatie niet als problematisch of gevaarlijk. Ik hou met andere woorden, en figuurlijk bedoel, mijn hoofd koel.
Het doet pijn in de badkamer … of vroeg u iets anders?
Zo zijn er in de loop van een dag eindeloos veel voorbeelden te noemen van verwarring en misverstanden. Ik besef intussen al er weinig te doen valt tegen mensen die oeverloos veralgemenen, woorden gebruiken die ‘bij wijze van spreken’ zijn bedoeld en gezegdes aanhalen die overgeleverd zijn en intussen de originele betekenis ingeruild hebben voor een andere. Talloze keren per dag merk ik woorden op die onoplettend in de media of in praatjes op straat gebruikt worden, en waarvan de betekenis eerder afhangt van wie het zegt.
Het gebeurt dan wel eens dat ik niet ‘mee’ ben met de betekenis en er een misverstand ontstaat. Dat wordt soms nog getolereerd van mensen die minder taalvaardig zijn, of op een of andere manier verstandelijk of anders beperkt, maar niet van ‘gewone’ autisten zoals ik. Als de huisarts me vraagt waar het pijn deed, gebeurt het wel eens dat ik ‘vooral in de badkamer’ antwoordt. Op haar website heeft Jonneke van Koekhoven van Koekie in haar artikel ‘Taal letterlijk nemen’ een heleboel van dergelijke voorbeelden verzameld die herkenbaar zijn en bij mij vaak een glimlach van herkenning opriepen.
Iedereen weet toch dat autisten taal letterlijk verstaan?
Waar ik me echt aan kan ergeren is als iemand aan mij zegt dat ‘iedereen dat weet’ of als ik weer eens lees in de krant of hoor in de media dat ‘iedereen het erover eens dat zoiets niet kan’ of ‘iedereen denkt aan u’. Terwijl dat niet waar kan zijn, denk ik dan, omdat er tussen alle mensen op de aardbol (en misschien ook daarbuiten, je weet maar nooit) wel een paar zullen zijn die het niet weten, die vinden dat zoiets wel kan, of die niet aan de persoon in kwestie denken. Ik besef intussen wel dat ik niet naar de krant moet schrijven dat het niet klopt dat iedereen het erover eens is, of naar de radio moet bellen om dat te laten weten.
Ook als het gaat over autisme, zijn er ontzettend veel ‘universele alles-of-niets uitspraken’. Zoals ‘Iedereen weet toch dat (alle) autisten taal letterlijk verstaan’. Uitspraken die doorspekt zijn met woorden als ‘nooit’, ‘alles’, ‘altijd’, ‘iedereen’ en ‘niemand’. Als ik zo’n uitspraak hoor, heb ik de neiging het meteen in vraag te stellen, en meestal ook nog luidop. Ik moet me dan inhouden om een sermoen af te steken. Volstrekt zinloos natuurlijk, tenzij ik er een blog over wil schrijven. En dan nog.
Het laat de meeste mensen onverschillig, en ik heb ook iets anders te doen
De meeste mensen staan daar ook helemaal niet bij stil. Dat alle autisten er lol aan beleven naar een prikkelarme kermis te gaan, een kaart te ontvangen waarmee ze kunnen aantonen dat ze autistisch zijn (en daar bepaalde voordelen mee kunnen afdwingen), of blij zijn dat er een keer per jaar aandacht aan hen wordt besteed, dat brengt bij mij daarentegen kortsluiting in mijn hoofd.
Vroeger probeerde ik het nog te begrijpen, of het een plaats te geven of anderen aan te moedigen om op hun woordkeuze te letten. Ik schreef zelfs brieven aan de krant. Daar ben ik intussen van afgestapt. Het enige wat ik soms nog doe, is er ‘bij wijze van spreken’ aan toevoegen, maar ook dat heeft weinig zin. Ik heb me dus voorgenomen aan het verwarrend taalgebruik van anderen geen nodeloze energie meer aan te besteden, en niet langer naar de krant, de tablet of de televisie te roepen. Als mijn hoofd me daar ook nog eens in zou volgen, zou het de hemel op aarde zijn. Bij wijze van spreken natuurlijk.
Zeer goed omschreven, ik herken mezelf hier wel heel goed in. En ja, zelfs na jaren ervaring blijf ik vastlopen tussen wat er gezegd wordt en wat ermee bedoeld wordt.
LikeGeliked door 1 persoon