Te laat! … autisme en traag zijn

Foto van Andy Beales op Unsplash

Terloops wordt wel eens gezegd dat ik ‘gewoon’ een beetje trager ben dan de rest. Een beetje minder vlot, een beetje minder snel. Al wie begaan was met mij, merkte al vroeg op dat anderen zowel letterlijk als figuurlijk drie tot vijf stappen voorop waren. Ik was afgemeten de traagste van de klas. Ooit kreeg ik te horen dat ik een jaar of drie achterop was als het aankomt op ontwikkeling.

Dat aantal is volgens mij in al die jaren niet verminderd, integendeel. Alleen de manier waarop die achterstand gewaardeerd wordt, verandert al naargelang de tijd, de ruimte en de positie waarin ik me bevind.

Zo zijn andere mensen zijn nog altijd een beetje slimmer, groter en sterker. Alleen ben ik verhoudingsgewijs en volgens allerlei testen, intelligenter, sneller en krachtiger geworden. Sommige mensen beweren dat dit volkomen aan mijn inzet en doorzettingsvermogen, mijn wilskracht en ambitie is toe te schrijven. ‘Je hebt zoveel energie gestoken in jezelf dat je er nu de vruchten van plukt’, zeggen ze wel eens. Ik twijfel dan steeds of dat nu positief of negatief is bedoeld.

Anderzijds zijn er ook mensen die mij verwijten aan competitievervalsing te hebben gedaan. Met de soort ondersteuning en aanpassingen die ik krijg, met de tijd en middelen die ik heb om te trainen op mijn tekorten, door moeilijke boeken te lezen en met slimme mensen om te gaan, en door te kunnen rusten, vinden zij het logisch dat ik mijn ontwikkelingsachterstand heb ingehaald. Of toch minstens dat deel van de ontwikkelingsachterstand dat bepaalde testen meten.

Dat vinden ze soms ontzettend oneerlijk. Met al de middelen die aan jou besteed zijn, was ik minstens al Olympisch kampioen, had ik een beursgenoteerd bedrijf of was ik topdokter geworden, klinkt het wel eens. Een andere opmerking die ik wel eens krijg is ook nog: met al die middelen had mijn kind al een eigen huis, een plek onder de zon en alles wat zijn of haar hartje dromen kon.

Volgens mij, daarentegen, ligt de verklaring elders. Niet bij mij in elk geval, want ik krijg toch vaak te horen dat ik geen haar veranderd ben. Nee, als er zich al een positieve curve aftekent in mijn evolutie, dan ligt dat volgens mij eerder aan mijn ‘peers’, mijn leeftijdgenoten, met wie ik vergeleken word.

Ik merk dat enorm als ik mijn klasgenoten van vroeger terugzie bij terugkeermomenten. Hun hersencellen lijken in grote mate afgestorven of inactief geworden. Hun fysieke conditie lijkt ineengestort. En hun oplossingsgericht vermogen … dat lijkt ingeruild voor een probleemgeoriënteerde verbittering. Al wil ik zeker niet overdrijven: er is altijd wel iemand die nog relatief ongehavend al die jaren consumptie en bekommernissen heeft doorstaan. Dat is dan die ene waar ik het zelf goed mee kon vinden toen ik nog op de schoolbanken zat.

Nu ik bijna de kaap van de vijftig heb gehaald, maak ik me geen illusies meer over een zogenaamd wonderbaarlijk inhaalmanoeuvre van mijn ontwikkelingsachterstand. Ik ben nog altijd even traag als vroeger, trager dan anderen, in bijna alles. Van veters strikken, tot eten, ergens heen gaan, beslissen om iets te kopen of iets te doen, initiatief nemen om iemand op te bellen … I

Ontelbare keren roept mijn liefste: ‘te laat, ik heb het al gedaan’ of ‘te laat, het is al in orde’. Snelheid is voor een stuk natuurlijk relatief, er zijn mensen die mij voorbijsteken als het gaat om traag keuzes maken, beslissingen nemen, dingen doen of eten. Daar kijk ik soms naar op, zeker als ze zich daarbij niet opjagen. Ik weet mijn eigen trage tempo intussen wel zo te compenseren dat ik vroeg genoeg begin, en zeer zelden te laat (of later dan anderen) ben. Het is ook de reden waarom ik zoveel planning gebruik.

Anders dan vroeger zie ik nu wel steeds meer in wat ik snel ben, soms te snel. Zoals in antwoorden, in ingaan op een aanbod om iets voor een ander te doen of in iets afwijzen. Soms zeg ik te snel dat ik iets niet lust, of liever niet inga op een sociaal aanbod. Mijn ‘autistische nee’, de innerlijke dwang om alles te laten bij hetzelfde en het oude, speelt mij sneller dan vroeger parten.

Als het aan mij ligt, zou ik nog veel meer vertragen. Om sommige oudere boeken te kunnen lezen bijvoorbeeld, daar helpt traagheid wel bij. Traag zijn in iets kan soms ook levensreddend zijn. Zo denk ik wel eens terug aan onze drie hondjes van vroeger. Een daarvan was zo traag dat hij er oneindig veel langer over deed om van voor onze kachel naar onze tuin te wandelen. Uiteindelijk bleek dat zijn redmiddel, want terwijl de andere twee rollebollend de waterput in vielen, was die put al veilig dicht toen de derde er op zijn gemakje aan kwam. Voor de andere twee kwam alle redding te laat.

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.