‘Denken autistische mensen altijd out of the box?’ … autisme en denken

Tilly, een vrouw zonder autisme, mailt me met de vraag of autistische mensen altijd out of the box denken. Ze las dat ergens in een artikel dat geciteerd werd op een blog. ‘Dat vind ik raar, want ik vind net dat autistische mensen heel sterk naar hun eigen waarheid neigen en vaak niet open staan voor een andere mogelijkheid. Er zullen altijd wel uitzonderingen zijn, maar toch zijn de meeste autisten die ik ken vrij moeilijk te veranderen van perspectief.’
Outside of the box versus out of the box
Ik kan je een kort en lang antwoord geven op je vraag, Tilly. Het is bijna zeker dat mensen met autisme niet out of the box denken. Out of the box is immers een term voor producten die geen tot weinig installatie nodig hebben, en dus direct gebruiksklaar zijn als ze uit de doos gehaald worden. Autistische mensen bevinden zich meestal niet in dozen, en als je hen uitpakt zijn ze zeker niet meteen gebruiksklaar.
Als je echter doelt op buiten het eigen kader denken, dan heb je het waarschijnlijk over outside the box denken. In dat geval is mijn antwoord wat langer.
Binnen en buiten de lijntjes denken
Of het nu ‘out’ of ‘outside of’ is, ik hou het zelf vaak op buiten de lijntjes denken. Dat zou een goede eigenschap zijn. De uitdrukking wordt volgens mij (te) vaak gebruikt om aan te duiden dat iemand door creatief te denken problemen kan oplossen op een manier waar nog niet is aan gedacht. Het tegenoverstelde van buiten de lijntjes denken is, logischerwijze, binnen de lijntjes denken, dus zoals de meeste andere mensen doen.
Sommige mensen beweren dat buiten de lijntjes denken een eigenschap is die alle autistische mensen hebben of vaak voorkomt bij autistische mensen. Ik vind dat te ongenuanceerd. De manier waarop autistische mensen de spreekwoordelijke doos ervaren, is heel verschillend, en kan in verschillende situaties zowel nuttig als frustrerend zijn.
Ik denk zelf zelden buiten de kaders
Ik vind het bijvoorbeeld moeilijk om van mezelf te zeggen of ik buitengewoon creatief oplossingsgericht ben. Ik merk ook niet meteen van andere autistische mensen dat ze altijd buiten de lijntjes denken. Het is volgens mij nauwkeuriger om te zeggen dat autistische mensen meestal zich ofwel niet bewust zijn van wat ‘binnen de lijntjes’ is ofwel hard op zoek zijn naar die spreekwoordelijke doos met hoe het hoort.
Dat autistische mensen altijd buiten de kaders zouden denken, zou ik dus, vanuit mijn ervaringen, niet durven beweren. Zeker niet omdat er best ook situaties zijn waarin autistische mensen erin slagen om, zonder het beseffen en per ongeluk zelfs, binnen de ‘normale’ kaders denken.
Hard op weg om een cliché of mythe te worden
Bovendien is het één van die uitspraken die zeker niet altijd opgaat, en zelfs hard op weg is om een cliché of mythe te worden.
Net zoals het niet klopt dat alle autistische mensen ordelijk zouden zijn, ze graag structuur zouden hebben, of ze graag in stille supermarkten zouden winkelen of een kermis zonder muziek en licht zouden bezoeken. Zelf bezoek ik bijvoorbeeld best graag een kermis met muziek en licht, maar ik wordt snel misselijk van de geur, hou niet van groepjes mensen die er rondhangen en ik vind het ook vreselijk duur.
Moeite met groepsdynamiek.
Het klopt wel dat ik het moeilijk heb met groepen, groepsdenken en groepsdynamiek. Theoretisch ben ik erdoor gefascineerd en kan eindeloos praten over groepspsychologie en de vele patronen die erin voorkomen, maar praktisch lukt het maar niet om in groepen te functioneren. Tenzij die klein zijn, bestaan uit mensen die evenmin in groep kunnen functioneren, en dezelfde intense interesse delen als ik.
Als ik iets aan mezelf, aan mijn autisme zou kunnen veranderen, is het alvast dit ‘buiten de hokjes’-gedoe. Ik zou veel liever kunnen meedenken in de geest van de anderen. Zo ben ik al vele keren gesneuveld als kandidaat in de laatste en voorlaatste ronde van een sollicitatieprocedure voor een vaste betrekking bij overheden en organisaties. In het mondeling gesprek voor de aanwerving, vroeg een leidinggevende dan vaak of ik hem of haar kon verzekeren dat ik in de lijn van zijn of haar organisatie kon denken, en dat mijn eigen mening, inbreng of ideeën daarvoor kon opgeven. Dat wilde ik best proberen, was steeds mijn antwoord, maar ik kon het niet verzekeren. Dat was helaas niet wat ze wilden horen. Soms is het dus nuttig om binnen de kaders te kunnen denken.
Hoewel mijn brein vol zit met ideeën, en ik best ook enthousiast kan zijn voor de ideeën van anderen, als die aansluiten bij de mijne, kan ik moeilijk omgaan met wat ik onzinnig vind. In zo’n geval ben ik vrij rigide en denk ik in de eerste plaats binnen mijn eigen kader. Ook al is dat kader niet altijd conventioneel. Als iemand huilt omdat zijn of haar vader ziek is, kan ik op bepaalde momenten conventioneel reageren (een troostend woordje of medeleven) maar op andere momenten, wanneer ik vooral bezig ben met iets anders, kan ik zomaar uit het niets beginnen over iets wat me op dat moment intens bezighoudt.
Tot slot wordt ‘outside of the box’-denken ook vaak geassocieerd met jezelf zijn, weten wie je bent, wat je echt wil in je leven, je omringen met mensen die je volledig aanvaarden voor wie je bent, open staan voor ideeën van anderen die helemaal anders dan de jouwe, lief voor jezelf zijn en verwonderend de wereld om je heen bekijken. Ik bewonder mensen die daar in hun leven naar streven. Zelf heb ik niet de luxe dat te doen.