‘Wat doe je als je de weg kwijt bent?’ … autisme en oriëntatie

Martha, moeder van een zoon met autisme, vraagt me via mail welke reacties ik als volwassene heb als ik de weg kwijt ben, of als ik ergens verdwaal.
Ik neem aan dat je de weg kwijt zijn en verdwalen letterlijk bedoeld. Het wordt immers een heel ander verhaal als je het figuurlijk zou bedoelen.
Het gebeurt niet zo gauw dat ik de weg kwijt raak. Doorgaans herinner ik me in een nieuwe omgeving van welke richting ik kom. Dus terug komen op mijn stappen lukt meestal wel. In het andere geval begin ik hevig te zweten en krijg ik een paniekaanval, omdat ik een hekel heb aan verdwalen. Dat is me al enkele keren overkomen. Ik blijf dan meestal een tijd zitten, en hoop dat het overgaat.
Dat betekent niet dat ik altijd rechtstreeks van A naar B ga zonder op of om te kijken. Het gebeurt wel eens dat ik ronddwaal. Op zich vind ik dat ook niet erg, tenzij ik ergens dringend op tijd moet zijn. Is dat niet het geval, dan probeer ik het filosofisch op te vatten, als een kans om een nieuwe omgeving te zien. Het hangt er natuurlijk van af in welke omgeving ik verdwaal.
Meestal duurt mijn verlies aan oriëntatie nooit langer dan een half uur. Omdat ik mij goed voorbereid, verdwaal ik zelden. Bovendien heb ik meestal ook contactgegevens mee en probeer ik me ook altijd voor te bereiden op het scenario dat ik verdwaal. Dat houdt in dat ik mijn oriëntatiecapaciteiten niet overschat maar ook dat ik altijd een soort overlevingspakket in mijn rugzak heb.
Tenzij ik gekidnapt zou worden, en de weg kwijt zou zijn, maar aangezien ik geen geld of goed heb, zou ik het kidnappers die deze blog zouden lezen het echt niet aanraden mij mee te nemen.