‘Waar maak je als autist liever geen tijd voor vrij?’ … autisme en prioriteiten

Lise, lezeres van mijn blog, vraagt me in een mail waar ik geen tijd voor vrij maak. Lise is samen met Joren, een man met autisme, en merkt dat er vaak dingen zijn waar hij steeds weer geen tijd voor lijkt te hebben. Daar wil zij dan weer net wel tijd voor maken, schrijft ze, en dat zorg wel eens voor wrijvingen. Daarom vraagt ze mij waar autistische mensen het meest geen tijd voor willen vrij maken, en, aangezien ze al voorziet dat ik niet zal willen veralgemenen, ‘waar maak jij als autist liever geen tijd voor vrij?’

Op zich zijn wrijvingen niet zo slecht, Lise, zolang die aangenaam en liefdevol gebeuren. Ik versta wel dat het soms lastig wordt als de wrijvingen kwetsuren beginnen te maken. Het is volgens mij moeilijk om te zeggen waar ik ‘als autist’, vanuit mijn autisme, geen tijd voor vrij wil maken. Ik ben me niet altijd bewust wat ik vermijdt maar ik weet bovendien niet altijd of dat u iets te maken heeft met autisme of niet. Voor iedere autistische persoon ligt dat natuurlijk ook anders. Er zijn dingen die ik vermijdt, die anderen autistische mensen net graag doen, of noodzakelijk vinden.

Enkele dingen die ik, als persoon, als autistisch persoon, als mens eerder vermijdt in mijn leven, omdat ik het niet aangenaam en vaak ook moeilijk vindt zijn deze:

  • Gesprekken zonder specifiek doel of ‘small talk’, praten met als enige doel sociaal contact te maken
  • Sociaal wenselijke antwoorden geven, zoals ‘ja, je gat past goed in die rok’, of ‘het eten is lekker’, als dat helemaal niet het geval is
  • Al wat ik doe of waar ik mee bezig ben (figuurlijk) laten vallen om me aan te passen aan een veranderende routine of een afwijkende situatie.
  • Veel moeite doen om bepaalde mimiek of een ondertoon in een gesprek proberen te begrijpen
  • Meegaan in subtiele nuances in taal, zoals sarcasme of ironie, terwijl dat me veel moeite kost, en het niet meteen zin heeft
  • Complexe situaties (zoals vergaderingen, studiedagen, groepsgesprekken) opzoeken of begrijpen als ik ze enigszins kan vermijden, en ik al van vooraf weet dat ze niets bijdragen aan hetgeen waar ik mee bezig ben, of aan de levenssituatie van andere mensen die ik graag heb
  • Bepaalde complexe sociale normen en verwachtingen proberen te begrijpen terwijl ik aanvoel dat ze zodanig ver van mijn bed staan dat het me veel energie zal kosten om die te ontcijferen en ze vermoedelijk tegen die tijd al weer veranderd zijn
  • Proberen gedachten en gevoelens van bepaalde mensen te begrijpen, als ik die mensen niet meteen aangenaam of aantrekkelijk vind, en het niets bijdraagt aan mijn levensweg of die van anderen die ik graag heb. Ik hoef immers niet ieders gevoelens en gedachten te begrijpen.
  • Aandacht moeten geven aan meerdere taken of dingen tegelijk, als ik me focus op iets wat ik goed kan, wat ik graag doe, wat noodzakelijk moet gedaan worden, en het andere minder belangrijk lijkt voor mij
  • Oogcontact maken met iemand of een gesprek aanhouden met die persoon als ik de indruk heb dat we weinig gemeen hebben, weinig interesses delen en er geen reden lijkt om verder energie te besteden aan deze persoon.

Het hangt natuurlijk af van de situatie, van mijn beschikbare energie, van wat er voorafging aan die situatie, en aan andere omstandigheden of ik tijd vrij maak voor iets. Het kan zijn dat de korte opsomming van hierboven binnen een aantal maanden heel anders is. En natuurlijk is deze lijst voor iedere autist anders. Zo kan het best zijn dat sommige autistische mensen net wel graag tijd maken voor wat hierboven staat, en sommige niet-autistische mensen er een gloeiende hekel aan hebben. Geen passender afsluiter dan de titel van een roman van schrijver Gerard Walschap: “De mens, ge kunt gij daar niet aan uit”.