Eten om te leven

Altijd online. Zo titelt het boek van Soren Gordhammer, de man van Wisdom 2.0, over hoe je stress kan beperken en je eigen regie kan bewaren in een drukke digitale wereld.

Gordhammer biedt in zijn boek concrete antwoorden voor mensen die de juiste balans proberen te vinden in het gebruik van technologie en het leven in de wereld waarin die gebruikt wordt.

Zo geeft hij tips hoe opgeladen te blijven en goed een verbinding tot stand te brengen, je ademhaling te oefenen, de essentie van een pauze te ontdekken en bewust te communiceren. Maar het interessantste deel is wellicht dat waarin hij vertelt hoe je stress te verminderen. Eten is daar volgens hem een belangrijk onderdeel van.

Verbinden of opgeladen blijven?

Een verbinding tot stand brengen, dat is wat voor de meeste mensen het belangrijkste is. In contact blijven of komen. Vaak ook bereikbaar blijven. Ze zijn vooral gericht naar de wereld om hen heen.

Zelf ben ik eerder bezig met de energiebron, met opgeladen blijven. Vooral uit noodzaak. Zodat ik niet uitgeteld ben op het moment er een echt contact zich aandient. En ik probeer het contact met mijn innerlijke niet te verliezen, voor zover dat contact mogelijk is uiteraard. Ook een bredere visie op verbondenheid vind ik belangrijk. Goed weten te ademen blijkt daar een sleutel toe.

Of zoals Albert Einstein ooit schreef: “Een mens is een deel van een geheel dat we het ‘heelal’ noemen, een deel dat is begrensd in tijd en ruimte. Hij ervaart zichzelf, zijn gedachten en gevoelens, als iets wat gescheiden is van de rest … Het is onze taak om onszelf te bevrijden van deze gevangenis door de kring van medeleven om ons heen te vergroten, zodat we alle levende wezens en het geheel van de natuur in al haar schoonheid erdoor kunnen omarmen”. De ultieme draadloze verbinding dus.

De kunst van pauzes en overgangen

Ook een goede pauze weten te nemen en zorg te dragen voor een goede overgang kan het verschil maken tussen goed en uitputtend leven. Als je ergens wil aankomen, moet je immers weten hoe je af en toe goed kunt stoppen. Weinig mensen kunnen stoppen met ‘er voor gaan’. En hoe het ene moment uit komen heeft gevolgen voor hoe het volgend moment binnengaan. Daarom is goede voorbereiding vooraf belangrijk. En niet nog van alles gaan doen tijdens de overgangsmomenten.

Wat je dan alvast niet moet doen is mailtjes lezen en willen beantwoorden of naar nieuwsberichten zoeken. Het kost immers gemiddeld 16 minuten en 33 seconden voordat iemand na het beantwoorden van een mail weer terug kan gaan waarmee hij bezig is. Met die tijd kan elk zinnig mens heel wat meer doen.

Goede energie

Goede energie is niet gemakkelijk te vinden. Voedsel is één van de belangrijkste energiebronnen. Je hoeft geen hoogbegaafde te zijn om het weten dat het met ons voedsel behoorlijk fout gaat. Maar de manier waarop de meeste mensen eten is nog veel erger.

Meestal wordt dan de nadruk gelegd op wat we eten. Op school kregen we lessen over het voedingsdriehoekje, of over koken, maar zelden over ‘eetkunde’. We moeten gezond eten, maar hoe en waar dat gebeurt maakt niet veel uit.

Na heel wat diëten in mijn jeugd, en zowel een gevecht om te eten als tegen overgewicht, heb ik alvast geleerd dat het wel degelijk uitmaakt. Of we de tijd nemen en de goede omgeving uitzoeken om te eten, bepaalt veel.

Het stappen tellen

Ik heb natuurlijk ook ervaren dat weten hoe op een goede manier energie te verbranden ook een kunst is. Er zijn ook diëtisten die zelfs beweren dat het allemaal niet zoveel uitmaakt wat je eet. Het houdt volgens hen meer steek om te zeggen dat je beweging per dag, je energieverbruik, meer zegt over wie je bent.

Zo heb ik onlangs een stappenteller aangeschaft. Je kan het ook een ‘pedometer’ noemen maar dan klinkt het al een beetje verdacht. In elk geval heeft dat ding als voornaamste positieve kant dat je weet hoeveel stappen je aan het einde van de dag hebt gezet (en hoeveel kilometer dat is).

Het geeft ook aan hoeveel gram ik verbruikt heb. Als ik op hetzelfde tempo blijf voortstappen, heb ik binnen 13 jaar al mijn kilo’s verbruikt. Of dat een troost is, of eerder iets zegt over de troosteloosheid van mijn overgewicht … ik laat het aan u.

Het stimuleert me om toch maar een blokje om te doen op het einde van de dag. Veel dwang om een aantal stappen te halen heb ik niet. Zonder veel extra’s te doen (en zonder in de zetel te blijven hangen) zou een mens zesduizend stappen zetten. Volgens de een is tienduizend stappen een goede norm, dan ga je bij wijze van spreken nog even de blok om. Volgens de andere is minstens vijftienduizend stappen nodig om gezond te blijven.

Zo’n stappenteller heeft ook wel enkele minpuntjes. Als ik ga fietsen, telt dit bijvoorbeeld niet mee, terwijl het toch om een bewegingsactiviteit gaat. Ook bij het beklimmen van heuvels of de trap nemen blijft een stap volgens die teller gewoon een stap. Terwijl dat voor mij toch wel een verschil geeft. En er kan met die stappenteller natuurlijk ook gefraudeerd worden. Wat ik natuurlijk niet doe. Het heeft weinig zin, omdat ik het instrument net gekocht heb om een juist beeld te geven.

Eten terwijl je iets anders doet … is ‘evil’ !

In onze maatschappij eten mensen vaak terwijl ze iets anders aan het doen zijn. Terwijl ze van de ene afspraak naar de andere lopen. Terwijl ze vergaderen. Terwijl ze met één oog naar de televisie kijken.

Of terwijl ze met elkaar aan tafel zitten praten. Die laatste (slechte) gewoonte is zelfs zo ingeburgerd dat het hoort bij een neurotypisch gezin.

Alleen, op je gemak, in je comfortzone eten blijkt niet goed, terwijl het eigenlijk ideaal is. In sommige gezinnen wordt ‘ga eten op je kamer’ zelfs als een straf gebruikt. Voor mij een ideale omgeving om extra stout gedrag tentoon te spreiden.

Toen ik op een geriatrische afdeling van een ziekenhuis vrijwilliger was, bleek het ‘not done’ om begrip te hebben met ouderen die liever niet in de ongezellige, te drukke eetruimte aten maar aan het gastentafeltje in hun kamer.

Dat waren dan ‘asociale mensen’ die niet goed met de regels om konden. Tot ze slik – en eetproblemen ontwikkelden in de eetzaal en terug naar hun kamer werden gestuurd, waar ik merkte dat ze die problemen plots niet meer hadden. Je zou voor minder eetproblemen krijgen bij een groep krijsende, kwijlende oudjes.

De kookepidemie

In onze maatschappij besteden mensen vaak ook meer tijd aan het koken en de voorbereiding ervan dan aan het genieten van het eten zelf.

Sommige mensen doen dat helemaal voor hun plezier. En dat is hen van harte gegund. Zij die er helemaal in op gaan, zien het als de creatie van een geslaagde maaltijd, meestal ook uit liefde voor anderen. Soms wordt ook wel eens gezegd: de liefde van de man gaat door de maag. Door welk lichaamsdeel de liefde van de vrouw gaat heb ik nog niet gevonden.

Toch zouden de meeste mensen koken als zeer stresserend en een last zien. De druk om toch te (blijven) koken wordt nog vergroot door de mediabelangstelling voor allerlei initiatieven rond eten klaar maken.

Van kookboeken voor het grote publiek of speciale doelgroepen over televisie – en radioprogramma’s rond een Bekende Kok (zoals SOS Piet, Nigella Lawson en Dagelijkse Kost)of rond een gerecht of ingrediënt (zoals Smaak of De Patat), tot wedstrijden als Masterchef, Mijn Restaurant of De Beste Hobbykok … het kan niet op.

Of je nu vrouw bent of man … je zou je haast schuldig voelen dat je niet kan of wil koken. Dat je je man of vrouw laat koken. Of, erger nog, je moeder of vader – hoewel je als dertiger toch wel al groot genoeg bent om mee te helpen.

Of wanneer je gewoon gebruik maakt van kant-en-klaar maaltijden. Opgestapeld in het vriesvak. Want die zouden allemaal ongezond of te vet of te zout zijn. Wat vaak zo is, maar zeker niet altijd. Of zeker niet ongezonder dan de maaltijden van een doorsneekok. Nog even en je mag in therapie omdat je niet kan of wil koken. Proficiat!

Een moeizame bezigheid

In zijn boek ‘De kunst van het lezen’ maakt levensgenieter Alberto Manguel de vergelijking met de toenemende drang van mensen om te schrijven (op blogs of fora of gewoon in dagboeken) en minder te genieten van lezen.

Mensen willen absoluut zelf de controle houden, en niet meer loslaten volgens hem. En als ze niet schrijven, koken ze. Of, erger nog, doen ze het allebei.

Manguel beschrijft koken, analoog aan schrijven, als “een precieze, moeizame, fysiek veeleisende taak”, maar slechts een aanleiding om te genieten van het eindresultaat. Van eten dus, wat eigenlijk de hoofdzaak is. Voor de meeste mensen toch. Professionele koks en mensen met een eetfobie uitgezonderd.

Waarom koken dan steeds meer mensen? Er zijn veel redenen.

De belangrijkste die vernoemd worden zijn, behalve de mediahype, de vertrouwenscrisis tussen mensen (ik vertrouw alleen mijn eigen kost), de economisch slechte tijden (denken dat koken goedkoper is, hoewel het tegendeel blijkt), de gezondheidshype (de idee dat koken gezonder is, wat in de meeste huishoudens niet zo blijkt) en de angst voor een handicap (wie niet kan koken heeft een handicap).

De mediabelangstelling voor de markt van (niet onaantrekkelijke) koks zal er wellicht ook iets mee te maken hebben.

Het mes in de buik of in de voet

Koken zou trouwens ook erg ongezond zijn. Vooreerst al het (langdurig) rechtstaan, de onnatuurlijke lichaamshouding (over het vuur), kweken van spataderen en stijve gewrichten, de aanraking met (ingeademd) gas of hete warmtebronnen, pijnlijke voeten met beperkte mobiliteit op termijn, verkrampte en verbrandde handen, en de altijd te warme of te koude werkplek.

Daarnaast is er natuurlijk ook nog de (psychologische) kwelling als bepaalde ingrediënten op het beslissend ogenblik blijken te ontbreken. Of de vernedering als gevolg van een gebrek aan vaardigheid om een gerecht te doen lukken.

Om maar te zwijgen over de gevolgen van scherpe messen of vorken. Als je je er niet in je vingers mee snijdt, is er voor je het weet een stuk vlees van je elle boog. Of belanden ze in je voeten. Of steek je je schoonmoeder ermee in haar buik.

En dan heb ik het nog niet over het afval dat erbij komt kijken. Het is eigenlijk verwonderlijk dat de Groenen nog geen groene belasting hebben geëist voor al wie kookt.

Grandioze kok in mijn hoofd

Toegegeven, in Casa Tistje wordt er toch af en toe el eens gekookt. Op eigen risico. Hoewel we een goede verzekering hebben en een uitstekende relatie met de Eerste Hulp-spoeddienst.

Maar wat echt belangrijk is voor ons, is tijd en ruimte om rustig te eten en dat goed te laten verteren. Dat lukt door een goede taakverdeling: elk doet waar hij of zij goed in is.

Als autist zou ik natuurlijk niet anders te durven beweren dan dat ik een perfecte kok ben. Alleen lukt het me niet zo goed mijn grandioos eet tot een (eetbare) bereiding om te binnen een aanvaardbare tijd en met nog voldoende energie om de rest van de dag iets te doen.

Ook niet na het volgen van workshops en het lezen van boeken ‘koken voor autisten’. Van die laatste snap ik trouwens niet veel, ze slaan veel te veel stappen over en gaan veel te snel. Er staat trouwens ook niet in wat te doen als je net je vinger hebt afgehakt terwijl je vlees staat aan te branden.

Koken is van boodschappen tot afwas

Koken start bij de voorbereiding in mijn hoofd over wat er op het bord komt, via de boodschappen naar de voorbereiding van de keuken, via het klaar maken van de maaltijd, over het op tafel presenteren, tot en met de afwas.

Dat alles eetbaar, presentabel, binnen een aanvaardbaar tijdsbestek, zonder personeel en zonder al te veel brand -, snij – en andere wonden. Zonder overdrijven ben ik beter dan de beste sterrenchefs, maar alleen in mijn hoofd.

In de meeste boeken over koken komt alleen de bereiding van de maaltijd aan bod. En dus denken veel mensen dat ze kunnen koken. Sta me toe dat onjuist en oneerlijk te vinden.

De online boodschappen dienst

Binnen ons kookconcept vallen de boodschappen, het budget voor de maaltijd, de voorbereiding van de keuken, de tafel dekken en de afwas onder mijn bevoegdheid.

We hebben het geluk bijna naast een grote supermarkt te wonen, met een afhaalservice. Zo kan ik via het internet de boodschappen doorgeven, en kan ik die in een winkelmandje aan een wachtrij-vrije kassa gaan ophalen. Eventueel kan ik ze ook aan huis laten bezorgen. Intussen kan ik de tafel dekken. Achteraf doe ik de afwas en ga over het afval. Helaas is er nog geen dienst die voor mij de vuilniszak buiten zet.

Af en toe een afhaalmaaltijd … het kan geen kwaad

Al de rest gebeurt door mijn vriendin, die daar goed in is (als alles goed voorbereid is). Als dat niet lukt, door gebrek aan energie, warmen we iets op. En eten dat op ons gemak op.

Af en toe eten we ook bij mijn ouders. Mijn vader, net als alle andere mannen in onze familie, kookt wel graag en goed. En mijn moeder houdt rekening met ons door een autivriendelijke aanpak. En dus eten wij elke zondag rond één en drie met veel plezier zijn creaties op. We vullen elkaar dus goed aan, maar beperken elkaars werk tot het minimum.

Variatie in voeding beperken

Behalve de focus op eten, proberen we ook niet onnodig te variëren. Onnodige verandering in voedingsgewoontes levert vooral stress op, geen extra energie.

Doorgaans is er een vaste gewoonte in het menu: rood op maandag (spaghetti), eigen keuze op woensdag (meestal ook spaghetti), geel op dinsdag en donderdag (aardappelpuree met iets erbij), en wit (vis of bloemkool) op vrijdag. En groen op zaterdag. Dat laatste is gemakkelijk omdat ik op sommige vormingen geconfronteerd wordt met vegetariërs en die eten meestal groen.

Zeker als ik alleen eet, blijf ik heel sterk bij mijn vaste voedingsgewoontes. Dat betekent niet dat ik al jaren hetzelfde eet. Ik varieer op een voedselthema. Zo heb ik met de jaren kennis gemaakt met alle mogelijke variaties en combinaties van pasta’s. Daar kan je alle kanten mee uit. Eenzijdige voeding is het dus niet.

Natuurlijk blijf ik graag bij mijn klassiekers: spaghetti, lasagne, penne, … van de Italiaan of van merken die ik ken in de supermarkt.

van merken die ik ken. Waarom veranderen als je iets lekkers hebt gevonden? Waarom je het zelf moeilijk maken? Zeker wanneer het jaren heeft geduurd vooraleer je iets echt lekker hebt gevonden?

Uiteraard maak ik al die pasta niet zelf. En zelfs dat mocht dat wel het geval zijn, kan ik me aansluiten bij wat iemand met autisme onlangs schreef:

“Ik ga niet graag uitgebreid winkelen om allerlei bijzondere uitheemse ingrediënten te zoeken of verzamelen die het kookboek vermeldt. Ik verdwaal liever niet in de vele gangen met uitgebreide keuzes van allerhande winkelwaar van winkels die ik niet ken. Ik hou het graag gemakkelijk en teveel keuze is ook niet prettig.”

Het beperken in variatie heeft bij mij ook te maken met extra gevoelige smaakpapillen. Veel (nieuw) voedsel geeft een nare smaak of roept een zekere angst op. Hoewel ik probeer nieuwe smaken te ontdekken, gaat dat zeer moeizaam en pas als ik energie over heb van andere dagelijkse situaties overwinnen. Als ik me goed voel, ga ik dus eerder iets ongewoon eten.

Er zijn natuurlijk mensen die altijd wel eens aandringen. Maar dat heeft weinig zin bij mij. Eten heeft veel te maken met vertrouwen. Als mijn vader iets te proeven geeft, wil ik dat wel eens proberen. Hij heeft meestal wel een goed inzicht in mijn smaakspectrum.

Daarnaast zijn er ook vaste gerechten voor vaste dagen. Zo is het niet moeilijk om een antwoord te weten op de vraag die zich elke dag weer opdringt: wat eten we morgen? Het antwoord daarop is: wat we vorige week aten. We wisselen uiteraard wel om het seizoen.

Eten om te eten

Behalve focus op eten (en niet op de randactiviteiten, zoals koken), is het ook belangrijk er tijd voor te maken en eten om te eten.

Soms kan het niet anders om iets anders te doen terwijl we eten. Het wordt nu eenmaal van ons verwacht. Maar als we dat stelselmatig doen, krijgen we een probleem met een of meerdere functies die met eten samenhangen (spijsvertering, darmen, coördinatie). Waardoor te weinig energie wordt opgenomen in ons lichaam en we uiteindelijk uitgeput geraken.

Zoals Gordhammer schrijft: “We kauwen ons eten niet, waardoor het niet goed verteerd wordt. We eten meer dan nodig waardoor we aankomen. We hebben weinig energie omdat we meer energie nodig hebben voor de vertering van het eten. Omdat we ook vaak eten terwijl we met iets anders bezig zijn, proeven we ons eten niet. Nadat we een dag zo gegeten hebben, gaan we volkomen uitgeput naar bed.”

Sommige neurotypicals slagen er wel in dit te compenseren door energie te halen uit het ‘samen’ bij het ‘samen eten’. Maar bij wie het ‘samen’ ook nog eens zoveel energie kost, zoals bij veel mensen met autisme, wordt eten een krachtinspanning na een zo al te drukke dag. Wat dan leidt tot slaapproblemen en op langere termijn chronische vermoeidheid en darmproblemen.

Elke activiteit die samen gaat met eten is in wezen ongezond

Natuurlijk heeft de kwaliteit van ons eten ook invloed op de energie en geestelijke helderheid. Maar het belang van de tijd, de plaats, de methode en het gezelschap blijkt toch belangrijker. Het heeft weinig zin om streng te zijn op voeding als je niet bewust bezig bent met eten om te eten.

Zo is elke activiteit, en zeker elke sociale activiteit, die samen gaat met eten ongezond. Op restaurant gaan en daar een gesprek voeren tijdens het eten, broodjes eten of pizza eten tijdens een vergadering, aan tafel met het gezin een praatje slaan tijdens het eten, onderweg op de trein een broodje eten terwijl je een gesprek voert met je medepassagier, … het leidt tot ernstige gezondheidsproblemen op lange termijn. En kan dus best vermeden worden.

Gesprekken … kunnen voor of na het eten

Natuurlijk hoeven gesprekken niet vermeden te worden. Maar kan dat niet wachten tot na het eten? Of kan het eten niet wachten tot na de gesprekken?

Als wij op restaurant gaan of samen eten, eten we eerst en voeren dan een gesprek. Als ik op vergadering een broodje eet, is dat meestal een teken dat het mij niet (meer) interesseert. Ik kan immers niet het een én het ander goed doen. En thuis kan een gesprek toch ook best aan de afwas of in de zetel?

Snel eten en zoveel mogelijke dingen tegelijk doen

De meeste mensen lijken vooral zo snel te eten als ze kunnen, terwijl ze zoveel mogelijk dingen tegelijk doen, in een zo lawaaiige en rumoerige omgeving die ze kunnen vinden. Ik denk aan de refter op school of de eetruimte op het werk, aan het restaurant (dat ‘gezellig druk’ moet zijn, met ‘sfeermuziek’) of aan de doorsnee-eetkamer.

Nog meer dan nu had ik vroeger een hekel aan eten. Toen at ik zo snel ik kon om er van af te zijn. Met allerlei last als gevolg.

Nu eet ik trager, kauw elke hap en slik die pas heel langzaam door. Toegegeven, dat ik nu op alle vlak trager ben geworden, geen tanden meer heb en op voortdurend dieet sta, zal er ook wel iets mee te maken hebben. In elk geval probeer ik nu meer te genieten van alle stadia van het eten.

Een rustige plek om te eten

Ik zoek ook een rustige plek om te eten, met zo weinig mogelijk prikkels. Als dat mogelijk is, eet ik zo dicht mogelijk bij de natuur. Als er een rustig parkje of afgelegen strand dichtbij is, ga ik daar ’s middags mijn broodje opeten.

Als ik thuis ben, maak ik de ruimte vrij zodat mijn aandacht niet gauw getrokken wordt door werk gerelateerde dingen of door allerlei media. Geen tablets, laptops, ipods of iphones, geen tijdschriften of mobieltjes of andere materialen in de buurt.

Zitten om te eten

Ik ga zitten voor het eten. Ook al kan de verleiding groot zijn om rondlopend te eten. In mijn flat is er immers zoveel te betasten, te doen, te ruiken en te voelen. Maar ik ga zitten aan mijn tafel voor één, met zicht op weelderige hangende daktuinen en in de verte de zee. Als het mooi weer is, zet ik het raam open, en komt samen met de zon een fris zeebriesje mijn smaakpapillen strelen.

Eens gezeten kijk ik eerst goed hoe het voedsel eruit ziet. Naar de kleuren, naar de substantie. Of niets duidt op vergiftiging. Als Roos, mijn vriendin, gekookt heeft, hoeft dat niet, maar kijk ik naar de prachtige creatie. Eigenlijk zonde om zoiets op te eten.

Zonde om je eigen creaties te moeten (laten) opeten

Op zo’n momenten begrijp ik een beetje mijn schoonmoeder. Ze kookt niet graag. Omdat ze, naar eigen zeggen, zoveel werk moet doen en dan toezien dat ‘haar kinderen opgegeten worden’. Hoewel ze er niet voor terugschrikt die ‘kinderen’ dan in stukjes te verdelen en in de diepvries te steken.

Roos zelf vind het ‘maar’ eten. Met liefde gemaakt en met evenveel liefde opgegeten. Haar filosofie over eten is helder en direct: het moet smaken en je moet er goed naar het toilet van kunnen. Hoewel ik het daar alleen mee eens kan zijn (ga nooit in discussie met een autistische vrouw), kan ik de esthetiek van de maaltijd wel smaken. Bij sommige gerechten (maar dan niet van Roos) meer de esthetiek dan de maaltijd zelf.

Kleuren, substantie, geuren

Zie de kleuren, de substantie, de ingrediënten. Eerlijke ingrediënten, hoewel ik ze de waarheid nog niet heb horen vertellen. De geuren vertellen me wel iets. Elk gerecht laat immers een film van beelden en flashbacks terugkomen. Als er daar ‘rare geuren’ in komen, kan dat een erg verwarrende film worden. Zoals in de reclame voor pizza de pizzajongen terugdenkt aan zijn jeugd en zongedroogde tomaten, en dan plots een ander beeld zou zien voorbijflitsen.

Nog een reden waarom ik veel zorg besteed aan de ruimte waarin ik eet. Liefst zonder eet-onvriendelijke geurtjes. Vroeger wilde ik dan ook niet eten in de refter van de school die tussendoor als sportzaal of als pastorale ruimte werd gebruikt. Een eetzaal is geen polyvalente ruimte, of andersom.

Een tijdje heeft Roos dan foto’s getrokken van haar maaltijden, zodat ik die kon bijhouden. Zo heb ik nu honderd Pasta Bolognese naast elkaar, een unieke expositie met een subtiel spectrum van rode saus. Ook de honderd variaties op chocomelk zijn trouwens de moeite waard.

Tot slot: ruiken en betasten en dan toehappen

Als de maaltijd goed bereid is, als de tijd en de ruimte goed zit, als ik alles goed tot mij genomen heb, en mijn zintuigen wijd open staan, als ik het voedsel geroken en betast heb (dat is essentieel), dan haal ik drie keer adem – om geest en lichaam in evenwicht te brengen – en eet ik.

Traag en overwogen. Waarop ik tijd neem om het laten verteren. En even later een wandeling maak of een activiteit doe om de energie te verbranden. En zo vermager ik stilletjes maar zeker, maar wordt vooral een gezonder mens. Of dat ervaar ik toch zo.

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.