Elvis Presley als behandelaar van een autistisch meisje …
In 1969 speelde Elvis Presley, in zijn laatste film, genaamd ‘Change of Habit’ de rol van een arts die verliefd wordt op een non in een centrum voor kansarme kinderen. Wanneer in het centrum een meisje met de naam Amanda aankomt, omdat ze verlaten is door haar moeder, vermoedt de non dat zij autistisch is. Meteen bevestigt Presley de diagnose en gaat over tot de behandeling. Die bestaat, legt hij uit aan de non, ‘het meisje te bevrijden van haar autistische frustraties’ door haar te omarmen. Zo moet zij ook mensen leren omarmen. Haar vastnemend begint hij met zijn bekende Elvis-stem te mompelen ‘Je moet leren mensen lief hebben’. Waarop hij het voorbeeld stelt dat zij moet imiteren: ‘ik heb je lief, Amanda. Ik heb je lief.’ Amanda, die intussen met alle macht worstelde tegen de houdgreep waarin ze was gevangen, stopte plots, en murmelde iets dat leek op ‘gek’. En dan herhaalde ze ‘lief’. Op dat eigenste moment is ze genezen verklaard. Dat was ook hoe de meeste films in de twintigste eeuw autisme in beeld brachten: autisme was een probleem dat alleen met liefde kon opgelost worden. Waar er een opstoot van autisme was, daar was er een tekort aan werkelijke liefde.
John Donovan in ‘In a Different Key: the Story of Autism’ (Crown, 2016)