Ode aan Sir Alistair …
Het overkomt me niet vaak dat ik bij de weinige televisie die ik kijk, meestal knuffelend met mijn lief, een gevoel van herkenning ervaar. Als het geen gevoelens van verwondering of verbazing zijn, dan vooral van bevreemding.
Wat zich op televisie afspeelt, lijkt dan ook steeds verder weg te glijden van de wereld waarin ik leef en die ik kan bevatten. Ik was al geen zetelhanger maar nu is de televisie gedegradeerd tot vijfde scherm. Na de laptop, de tablet, de gsm en ja, ik kijk zelfs meer naar het scherm van de wasmachine. Nu kijk ik alleen nog met mijn lief, kwestie van iets te kunnen doen tijdens het surrealistische schouwspel.
Toch veer ik recht en ben ik één en al oor – bij wijze van spreken natuurlijk, als de befaamde Britse antropoloog Sir Alistair op het scherm verschijnt. Sir Alistair is bij de burgerlijke stand bekend als Stijn van der Stockt die ook al andere mooie dingen heeft gedaan. In een onthullende docureeks die loopt op de Vlaamse Televisie onderzoekt hij sinds enige elke week een raar volkje met heel bijzondere gewoonten: de ‘Homo Flandriens’.
Hoewel ik zelf niet echt deel uitmaak van de Homo Flandriens, wonen er in onze streek, toevallig of niet, behoorlijk wat specimen. Ze zijn weliswaar niet vreemder dan zij die Noordelijker van ons wonen, boven of onder (de) water(spiegel), of Zuidelijker, op een berg of in een dal, maar toch. Iets te weten komen over mijn medemens is bovendien altijd al een van mijn passies geweest. Machines, systemen, natuurwetten, zwarte gaten, witte reuzen en rode dwergen interesseren me veel minder. Mensen zijn dat alles in één, veranderen voortdurend van constellatie en functioneren, en ik kom er elk moment mee in contact.
Om het veilig te houden, blijf ik weliswaar op veilige afstand. Mensen lijken van nature niet graag bestudeerd te worden, niet graag gekwalificeerd en gekwantificeerd, en zeker niet gecategoriseerd. Net als Sir Alistair zie ik de wereld à la David Attenborough, die op zoek gaat naar verklaringen over het vreemd gedrag van de faun en hun flora.
Sir Alistair maakt niet alleen een mooi beeld van de Homo Flandriens, maar formuleert ook slimme kritiek en heeft verrassende ideeën. Zo ziet hij renners – van wie ik dacht dat ze alleen, met of zonder motor en chemische injectie, rechtdoor konden trappen – als kernfysici en de ovale piste als een deeltjesversneller. Zijn blik op het onderwijs getuigt dan weer van een grote visie op inclusief en exclusief onderwijs.
Toch vind ik zijn reportage over het thema der thema’s, de liefde, voorlopig het meest verhelderend. Zeker omdat Sir Alistair Valentijn ziet als een uitzonderlijke dag. Net als de door Wikipedianen aanbeden Schistosoma mansoni en de Franse Keizervis is de Homo Flandriens volgens Sir Alistair over het algemeen monogaam. Na een periode van paringsrituelen komt er een periode van langdurige affectie, waarbij geslachtsgemeenschap een zeldzaam gekoesterd evenement wordt. Alle liefde en toewijding die men wil tonen wordt opgespaard tot Valentijn, de dag waarop mannen hun natuurlijke habitat, de sofa, verlaten en jagen op het antwoord op een vraag die hen al eeuwen bezig houdt: wat willen vrouwen?
In zijn reportage brengt Sir Alistair goed in beeld hoe wanhopig sommige mannen op zoek gaan, hoe het anderen ontgaat wat er aan de gang is, en hoe nog anderen keuzestress vermijden en gaan voor een ‘all in’. Waar de ene kiest voor bloemen of juwelen, de andere voor weinig verhullende lingerie, gaat nog een ander voor een bezoekje aan het Foltermuseum – kwestie van inspiratie op te doen, maar kiest de slimste mogelijks voor een weekendje Brugge.
Een lange romantische wandeling, varen in dobberende liefdesbootjes, eindeloos luisteren naar langdradige verhalen over interieurbekleding, frustraties over de schoonmoeder of – vader, en opvoeding van de kinderen … het hoort er volgens Sir Alistair allemaal bij. Toch vraagt de antropoloog zich, meer dan terecht, af waarom we een speciaal moment nodig hebben om onze liefde te tonen. Waarom kunnen we niet gewoon dagelijks aardig zijn tegen elkaar? In plaats van verwijten naar elkaar te schreeuwen, zoals naar verluidt in meer dan zes op de tien gezinnen gebeurt, vooral op zondagmiddag?
Hoe Sir Alistair of u er over denken, Valentijn vind ik zelf een mooie gelegenheid om mijn lief nog eens dicht te nemen en te zeggen dat ik haar graag zie. Met of zonder iets erbij. En je kan ervoor of ertegen zijn, maar deze jaarlijkse hoogmis van liefde en massaconsumptie, zoals Sir Alistair Valentijn noemt, heeft ook wel mooie aspecten. Ook als je niet met een lief bent.
Wat ik verder in zijn docureeks bewonder, is zijn durf om zo dicht bij de Homo Flandriens te komen. Met een onvoorstelbare heldenmoed trekt hij locaties waar je er heel veel samen vindt. Dat zijn vaak ook de locaties waar die andere vreemde mensensoort, de Onzichtbare Autist, zich net niet laat zien. Soms zie je er wel andere mensen met autisme, waar ze zich ook bevinden op het spectrum van zichtbaarheid, maar ook niet erg veel.
Sir Alistair trekt in zijn reeks immers met de massa naar de kust, staat elke dag (‘helemaal gratis’) in de file, stapt mee met betogingen, en bestudeert hoogst merkwaardig gedrag op rommel – en kerstmarkten en op de boekenbeurs. Hij ziet hoe kinderen afgegeven worden aan de kleuterjuf en hoe het eraan toe gaat in het bos. Af en toe duikt er wel eens iemand met autisme op, maar je kan ze op één hand tellen. Zo wordt duidelijk dat de Homo Flandriens niet alleen monogaam maar ook vrij homogeen is. Misschien is iedereen wel beroemd, maar zeker niet niet autistisch.
1 Comment »