De gender-kwestie … autisme en genderbeleving
Zoals elk mens zijn zogenaamde guilty pleasures zou hebben, vul ik graag online bevragingen in. Zo krijg ik regelmatig de vraag van allerlei marktonderzoeksbureaus en organisaties om mijn opinie te geven over van alles en nog wat. Van reclame voor waspoeder tot de allernieuwste pizza, die met een vleugje honing en appelmoes. Ook voor bevragingen rond controversiële thema’s ben ik er graag bij.
Ook al stellen die marktonderzoekers soms wel eens irritante vragen. Waarom ik als 40-plusser nu nog altijd niet gehuwd ben, geen één (en een half) kind heb, niet met de juiste auto rijdt, geen verre reis plan of mijn vrouw niet verwen met juwelen en parfum, bijvoorbeeld. Ook de vraag naar mijn ‘functie’ vind ik niet eenvoudig te beantwoorden. Maar de meest verwarrende vraag vind ik die over leeftijd en geslacht. Alsof dat iets zou zeggen over wie ik ben. Niet dat ik zover zou willen gaan als de Nederlandse NLP-ondernemer Emile Ratelband, die zijn geboortedatum wil veranderen, maar toch.
Vooral als het gaat om ‘geslacht’, vind ik het best moeilijk. Ik zou me er vlug van af kunnen maken en ‘mannelijk’ aankruisen. Zo ga ik immers administratief en biologisch ook door het leven. Maar dat zou ik leugenachtig vinden. Al sinds ik me kan herinneren heb ik het moeilijk geassocieerd te worden met mannen, mannelijkheid en zeker met de beeldvorming en maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van mannen. Ook al ben ik wel tevreden met mijn biologische toestand, toch vraag ik me wel eens af wat mijn geslachtsgenoten toch allemaal doen aan idiote dingen die moeten doorgaan voor ‘mannelijk’.
Dat betekent niet dat ik me meer met vrouwen dan met mannen identificeer. Integendeel zelfs. Ik heb gewoon niet zoveel op met gendertoestanden. Het is nog niet zo lang dat ik me daar meer en meer bewust van wordt. Onlangs las ik in een tijdschrift dat autisme daar een bepaalde rol zou spelen. Als gender een sociaal construct is, las ik, zouden mensen met autisme, die minder voeling zouden hebben met maatschappelijke verwachtingen, minder waarschijnlijk een ‘typische gender identiteit’ ontwikkelen. Kortom, autistische meisjes zouden zich minder snel of minder extreem als echtgenotes en moeder zien, en jongens minder als man met alle cliché gedrag dat erbij zou horen.
Ook al kan ik me daar iets bij voorstellen, toch zie ik nogal wat mannen met autisme die heel overtuigend de mannenrol neerzetten, soms met alle stereotype ideeën en al erbij. Misschien is dat een overcompensatie of eerder uit de hand gelopen imitatie van machomannen in hun omgeving, ik weet het niet. Anderzijds zijn er online wel jongens en mannen met autisme die erkennen dat ze minder voeling hebben met de genderbeleving waarin neurotypicals in kunnen opgaan. Zo las ik bij iemand met autisme de indruk dat mannen met autisme minder voeling hebben met mannelijkheid, en meer ‘vrouwelijke trekjes’ hebben. Al heeft die volgens mij meer te maken met onzekerheid over zichzelf zijn en mogelijks ook bepaalde hormonale werking die ietwat anders zou verlopen bij sommige mensen met autisme.
Doorheen mijn ontwikkeling heb ik er eigenlijk weinig of niet bij stil gestaan wat dat man-zijn of die gender rol nu eigenlijk betekent. Ik heb me niet met een of ander geslacht geïdentificeerd of me beschouwd als een toestand tussenin. Tijdens mijn studies heb ik wel eens de opmerking gekregen dat ik altijd weer ‘vrouwelijke’ thema’s kies, en ‘vrouwelijke’ invalshoeken aanneem als ik in een paper of tijdens een lezing een bepaald standpunt moet innemen. Ik vond dat toen, en nu nog steeds, een vreemde opmerking.
Eerder dan mannelijk (of vrouwelijk of een tussenvorm) ervaar ik eerder een afwezigheid van een gevoel van gender of onzekerheid hoe ik me zou horen te gedragen of voelen conform mijn biologische toestand. Ik voel me eerder mezelf, en probeer nu en dan voor me uit te maken wat dat precies betekent. Mocht ik enkele decennia vroeger of later geboren zijn, zou dat wellicht heel anders zijn. Al ben ik blij dat ik niet vroeger ben geboren of in bepaalde middens waar man-zijn absoluut moest getoond worden en scherp omschreven is.
Ontdekken dat ik autisme heb heeft me volgens mij wel geholpen te verstaan waarom ik anders ben en waarom ik worstel met mannelijke en vrouwelijke rollen en identiteit. Het helpt me beter me te accepteren zoals ik ben, los van geslacht. Net zoals mijn liefste, mijn vrouw, mijn vriendin – of hoe dat ook hoort genoemd te worden, niet samenvalt met ‘vrouwelijkheid’ en beeldvorming van vrouwen, wat er in vrouwenbladen wordt gepropageerd … en dat heel goed aansluit bij hoe ik het beleef. Daardoor kunnen we ook onszelf zijn bij elkaar. Ik hoop voor andere mensen die daar op een of andere manier worstelen dat ze ook zo iemand mogen ontmoeten. Waar ze niet noodzakelijk hoeven samen te vallen met verwachtingen van buitenaf, en zichzelf kunnen zijn.
Beste Sam,
Interessant om dit artikel te lezen, en erg herkenbaar. Zeker de laatste jaren is er veel om gender te doen, maar mij zegt het ook helemaal niets. Ik draag herenbroeken omdat damesbroeken in het kruis snijden, en noem mezelf man omdat ik een mannelijk lichaam heb. Daar ben ik puur praktisch in… Zou ik morgen wakker worden met een vrouwenlichaam, dan zal dat even wennen zijn, maar een identiteitscrisis of gender dysphoria zal ik er niet door krijgen.
Ik begrijp niet wat een mannelijk of vrouwelijk gevoel is, en hoewel ik ze respecteer, begrijp ik transgenders dan ook niet. Soms lees ik wat in groepen over transgender, in de hoop het beter te leren begrijpen.
Zelf ben ik niet gediagnostiseerd als autistisch, maar ik scoor wel ruim boven gemiddeld in tests. Het verband tussen autisme en genderbeleving vind ik erg interessant!
LikeGeliked door 1 persoon
Het enige verschil dat ik zie is dat vrouwen baby’s kunnen produceren (mannen niet), verder verschillen ze in grote lijnen minder dan algemeen verkondigd word.
LikeLike