Foefjes helpen de mens … autisme en kiezen

Foto van Letizia Bordoni op Unsplash

 

Waarom zou je het moeilijk maken als het gemakkelijk kan? Ik heb het mezelf vaak afgevraagd. Ik heb het te horen gekregen van anderen. En ik heb het mogen ondervinden. Soms klinkt het ook als een verwijt, als een ergernis aan gedrag dat ik lijk te stellen. Waarom maak je het jezelf zo moeilijk? 

Je hoeft niet ver te zoeken om een tsunami van antwoorden te vinden op deze vragen. Ontelbare mensen verdienen er hun brood mee, en nog zoveel anderen vullen er websites en boeken mee. Helaas gaan ze vaak voorbij aan de essentie dat het antwoord in de groep ligt, in de context, in de onzichtbare ruimte tussen mensen, in de afspraken die ze maken tussen wat moeilijk is en wat gemakkelijk, wat net nog aanvaardbaar is en wat niet. De rest is aftasten en het botsen, de conflicten leren te plaatsen en verder doen. Het niet te persoonlijk nemen vooral.

Zelf geloof ik vast dat ik altijd op zoek naar de gemakkelijkste weg. Wat anderen ook beweren. Ik geef wel toe dat ‘gemak’ door mij net iets anders wordt ingevuld dan door de mensen die vinden dat ik het mezelf moeilijk maak.

Voor mij is de gemakkelijkste weg vaak de weg met het minst kans op onaangename sociale en zintuiglijke prikkels maar met zoveel mogelijk kans op nieuwe uitdagingen om te groeien en bij te leren. ‘Gemakkelijk’ betekent voor mij niet gemakzuchtig, dat het geen inspanning zou vergen. Ik denk niet dat leven met autisme veel ruimte laat voor gemakzucht. Als ik gemakzuchtig lijk, dan heeft dat vooral te maken met het onbenoemd blijven van mijn inspanningen. Niets doen is voor mij meestal de moeilijkste weg. 

Als ik het voor mezelf niet altijd gemakkelijk maak, is dat vooral omdat mijn gemakkelijkste weg voor anderen vaak weerstand of irritatie, soms zelfs agressie oproept. Die projecteren ze dan, aangevuurd met veel opgekropte frustratie, op mij. Voor hen lijkt het dan dat ik niet gehoorzaam, niet verantwoordelijk bezig ben, en van bepaalde normale gewoontes of verantwoordelijkheid onderuit wil muizen.

Die gemakkelijkste weg vinden, lukt me niet zomaar. Het is zelden een keuze tussen een rode of een blauwe deur. Er kruipt meer denkwerk in dan de meeste mensen zich kunnen inbeelden.  Als ik bijvoorbeeld iets wil kopen, weeg ik in mijn hoofd en op papier verschillende oplossingen tegenover elkaar af volgens een aantal criteria. Sommige van die criteria zijn vatbaar in getallen, andere zijn veeleer psychologisch, ethisch of ecologisch en dus eerder subjectief. Mijn brein wordt dat op dat moment een gigantische machine die alles wat ik ooit geleerd en ervaren heb samenperst en uiteindelijk een oplossing of traject uitspuwt. Een ‘ja’ of ‘nee’, of ‘we zien wel wat we doen als we er zijn’, behoort niet de mogelijkheden van mijn brein. 

Er zijn per dag honderdduizenden beslissingen en keuzes die gemaakt moeten worden. Het zou gekkenwerk zijn mocht ik elke keer opnieuw dat keuzeproces moeten doorlopen. Gelukkig heb ik een weekschema waardoor ik niet zoveel meer vastloop in dat soort denkprocessen. Ik heb nu mijn hoofd vrij voor nieuwe dingen, zoals deze tekst schrijven of naar de bakker gaan (zonder steeds te moeten overwegen wat het beste zou zijn).

Op dit moment ben ik vooral getergd door het vraagstuk of ik voor de nieuwe of de oude manier van winkelen zou kiezen. Louter op gezond verstand zou ik natuurlijk voor de zelfscan en het online winkelen kiezen. Dat is op het eerste gezicht de meest aangename weg. Geen verplaatsing, geen overenthousiaste verkoopster, geen kassabediende die me overvalt met vragen, geen kans om aangeraakt of bestolen te worden. Zo kan je zonder tussenkomst en geen minuut teveel door het verkoopproces vliegen. Of het nu gaat om kledij, voeding, media, toiletpapier of fastfood.

Toch zou ik dan geen rekening houden de sociale prikkels die zo’n zelfbediening met zich meebrengt. Online kopen is zeker niet altijd zo eenvoudig. Je moet vaak ook nog naar een of ander afhaalpunt, of thuis eindeloos blijven wachten op een besteldienst die niet meteen correcte informatie geeft. Daarnaast is een zelfscan in de supermarkt ook niet vrij van irritaties. Er zijn vaak mensen aan de slag die helemaal niet weten hoe zo’n ding werkt. In plaats van de assistent ‘lastig te vallen’, trekken ze dan maar aan mijn mouw omdat ik in één twee drie mijn winkelkar door die zelfscan jaag. Alleen al het idee dat zulke mensen dichterbij komen en me dan nog aanraken ook, bezorgt mij veel stress. 

Ik zou ook geen rekening houden met de ethische en ecologische prikkels die ik binnen krijg. Meteen komen mensen in mijn gedachten die nu nergens meer terecht kunnen, die digibeet zijn en alleen de gewone kassa of fysieke winkel kunnen gebruiken. Of ik denk meteen aan het personeel dat al jaren aan die gewone kassa zit, of in de fysieke winkels werkt en intussen niet meer zonder sociaal contact kan.

Als mensen zoals ik steeds meer voor online winkelen en ouderwets shoppen kiezen, raken zij hun baan kwijt en krijgen ze een uitkering, die daardoor onder druk komt te staan. Zo zou het wel eens kunnen dat ik mijn uitkering verlies, nog verder zink in de  armoede en bedelaar wordt op straat met een bordje ‘autist, blogger, schreef vroeger over zelfscanning, zit nu hier’. Dat gaat dus allemaal door mijn gedachten als ik twijfel tussen de rij van de zelfscankassa en die van kassa vier. Geen wonder dat mijn fitbit winkelen beschouwt als ‘aerobic fitness’.

Gelukkig loopt het meestal niet zo’n vaart. De voorbije jaren heb ik voor een groot stuk geleerd deze gedachten los te laten. Ik hoef niet meteen altijd een voorbeeldfunctie te vervullen, spreek ik mezelf af en toe streng toe. Ik mag al eens een foefje, een trucje zoeken om het mezelf zo gemakkelijk mogelijk te maken.

Soms mag ik van mezelf zelfs eens foefelen of oneerlijk handelen. Zo weinig mogelijk natuurlijk, want met opzet misleiden vind ik een heel gedoe, dat toch altijd doorprikt wordt. Laat dat maar over overenthousiaste verkoopsters, slinks sociabele kletsers, en andere groepsdieren. Zelf ben ik niet zo’n ‘foefelaar’ of bedrieger. Ik zal het mij wel gemakkelijk maken, en kies voor de voor mij meest aangename weg. Hoewel dat kiezen misschien niet zozeer kiezen is, maar gewoon intuïtief doen wat het meest bij mij past. Bij wie ik ben.

Geïnspireerd door het boek ‘Onzichtbaar onvermogen: een kijkje in het leven van een autistische vrouw’ van Evelien Tersteeg (Hogrefe) dat ik momenteel met veel interesse lees.

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.