Blij om wat er is (gebeurd) … autisme en dankbaarheid

Foto van Paul Trienekens op Unsplash

 

Ik heb geluk gehad met mijn leraars en leraressen, in de ruime zin van het woord. Ze hebben mij fysiek of psychisch zelden bedreigd of verkeerd behandeld. Ze hebben mij nu en dan iets bijgeleerd. Maar belangrijker nog dan dat, ze hebben af en toe zinnen uitgesproken die zijn blijven hangen.

Waarschijnlijk weten ze dat niet, en een aantal onder hen zal het helaas nooit weten. Het merendeel van hen ligt immers al een tijdje pieren te wippen, is vroegtijdig naar de eeuwige jachtvelden vertrokken of lepelt daar hoog boven, ver voorbij de grens van de Big Bang, tot vervelens toe pap uit een gouden kom.

Toen ik voor het eerst hoorde wat ze mij zeiden, heb ik hen waarschijnlijk met grote ogen aangestaard, en mij afgevraagd wat ze nu weer bedoelden. Jaren later, tijdens een meditatief moment, kwam die zin, samen met tal van andere gedachten, bovendrijven. Nog veel jaren later begon ik er uiteindelijk betekenis aan vast te knopen, en besefte ik dat de zin ook enige waarde had. Het zijn zinnen als van een goed gedicht, die onverwachts opduiken en een nieuwe laag blootgeven.

Het zal aan deze tijd liggen, maar het valt me op dat er veel oproepen zijn om dankbaar te zijn. Ik zeg het al meteen: dankbaarheid is niet mijn sterkste kant. Ik heb zelfs een lichte allergische reactie als ik het woord hoor. Niet zozeer omdat ik niet dankbaar ben, integendeel, maar omdat ik zelden het gepaste tijdstip, de goede context, de juiste woorden en een goede aanleiding vind om het te uiten. Zomaar vanuit het niets zeggen dat ik dankbaar bent voor iets of iemand, dat lukt mij niet. Of minstens, het zou me wel lukken mocht ik weten hoe je dat doet.

Ik denk dat ik moeite heb met dankbaarheid uiten omdat het soms verdacht is. Het kan als verhuld eigenbelang worden gezien, of een soort verhulde slaafsheid, verhuld egoïsme, verhulde verwachting naar ‘nog meer van dat’. Terwijl ik eerder blij ben om veel wat er is of is gebeurd. Of en hoe ik dat nu naar buiten breng of niet. Die ‘wat’ mag natuurlijk ook een ‘wie’ zijn, hoewel ik toch eerder een ‘wat’-mens ben. Ik kan me moeilijk voorstellen dat er mensen zijn waarvoor ik dankbaar ben in hun geheel.

Natuurlijk is mijn leven niet een en al dankbaarheid. Ik heb ook een waslijst van dingen waar ik niet dankbaar voor ben. Er is immers zoveel in mijn leven wat niet is of niet is gebeurd, wat niet meer is of onhoudbaar wegdeemstert, wat er nooit zal zijn of wat er ooit zal kunnen zijn. Mensen die beweren hoofdzakelijk of alleen dankbaar te zijn, die zijn voor mij niet menselijk genoeg of vallen volgens mij teveel samen met een type of denkbeeld.

Anders dan sommige mensen in mijn omgeving, vind ik het geen verplichting om dankbaar te zijn voor iets of iemand. Als je denkt dat je dankbaar moet zijn voor iets omdat je anders iets verkeerd doet, vind ik dat niet zo goed.

De eerste van de vele keren dat iemand mij vroeg een lijstje te maken van waar ik dankbaar voor ben, was mijn catechese, een soort ‘opleiding’ als aanloop tot het heilig vormsel. Het werd al snel duidelijk dat mijn dankbaarheid geen rekening hield met de Tien Geboden of de katholieke godsdienst in het algemeen.

Tot ontzetting van mijn catechese-meester, bleek ik mijn ouders, de christelijke God en mijn leven ‘vergeten’ in dat lijstje. Voor broodpudding van een specifieke bakkerij, de leerkracht Geschiedenis, de Muppetshow en de plaatselijke bibliotheek had ik daarentegen wel plaats gemaakt. Ze zal wel gedacht hebben dat ik een brave jongen was, maar alvast geen materiaal om later een roeping te krijgen. Nog een geluk, achteraf bezien.

Aan die ervaring moest ik terugdenken toen ik onlangs, op de tijdlijn van mijn sociale media, een oproep zag om in tijden van Covid-19, een teken van dankbaarheid te tonen. Zoals meestal het geval is bij zulke oproepen, ontaardde het al snel in een wedstrijdje oude koeien uit de gracht halen en modder slingeren naar bevolkingsgroepen die er ‘schuld’ aan hebben dat bepaalde vrijheden ingeperkt lijken. Blijheid en sociale media, het blijft een moeilijke combinatie.

De beste manier om met dat alles om te gaan is een voorbeeld te geven en rond te kijken naar hoe anderen dat doen om geïnspireerd te worden. Zeven jaar geleden heb ik al eens die oefening gemaakt op deze blog (zie het artikel ‘Zoveel dank ik aan mijn autisme’). Toen was ik vooral een ervaringswerker met autisme, met een te zwaar leven, en was ik nog volop bezig met anders-zijn en proberen te leven met autisme.

Tegenwoordig zie ik het leven eerder vanuit de hoek van autistisch gelukkig proberen te zijn. Mijn lijstje zou nu minstens even lang kunnen zijn, maar ziet er misschien wat anders uit. Zo ben ik dankbaar voor de mensen die ik de afgelopen jaren heb leren kennen, van het begin van mijn leven tot nu, van dichtbij en iets verder af. Ik ben uiteraard ook dankbaar voor de hulp die ik heb mogen vinden, voor de medicatie die mij kracht geeft gegeven.

Tegenwoordig ben ik meer dan vroeger dankbaar voor mijn sterktes, mijn talenten,  voor de dingen waarin ik mijn ego kan verliezen, voor mijn gezondheid (dat ik überhaupt nog leef, ondanks alle beperkingen en pijn die er bestaat in en rondom mij). Ik ben steeds meer dankbaar voor mijn geloof in het positieve dat mij steunt. En meest van al ben ik natuurlijk dankbaar dat mijn ouders er nog zijn, en dat ik mijn liefste heb mogen ontmoeten, dat wij elkaar elke dag opnieuw en anders blijven leren kennen.

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.