Brieven uit Dresden … autisme en briefwisseling

In mijn late tienerjaren draaide mijn wereld hoofdzakelijk om twee doelen: een hobby vinden en me zinvol kunnen bezighouden. Niet zozeer omdat ik dat zo graag wilde, maar omdat ik het voortdurend kreeg te horen toen ik weer eens over mijn favoriete thema’s doordramde. ‘Kijk eens om je heen’, ‘kijk me aan’, ‘zoek een hobby’ en ‘hou je zinvol bezig (en in stilte)’ waren zowat de enige zinnen die uit de monden van andere mensen kwamen. Misschien waren ze voorspelbaar, maar toch niet op die manier die mij had kunnen helpen.
Een van die hobby’s die ik vond, was brieven schrijven. Het liefst in een taal die ik nog niet goed beheerste. Ik ging dus op zoek naar een ‘pennevriend(in)’. Op een of andere manier, via een taalleerkracht, had ik een krantje gekregen, waarin af en toe zoekertjes stonden van jongeren die ook op zoek waren naar een buitenlandse, anderstalige schrijfvriend(in). Ik besloot het te proberen met Marie-Jo, een meisje uit Lille, en Kätrin, een meisje uit een voorstadje van Dresden. Met sierlijke letters, in pen en op airmail-papier stuurde ik mijn eerste brieven op. En ze reageerden zowaar beiden. Ik besefte nog niet wat ik me op de hals had gehaald.
Vooral met die laatste penvriendin kon ik goed opschieten. Ik heb al zodra ik me kan herinneren graag Duits geschreven en gesproken, en vind het een mooie en fascinerende taal. Toen ik een extra vak mocht kiezen op de middelbare school, was dat dan ook Duits, eerder dan een aanvulling Wiskunde of Lichamelijke Opvoeding. Met Kätrin verliep de briefwisseling ook vlot omdat zij toen nog in Oost-Duitsland woonde, en dat een gebied dat toen nog ‘de Duitse Democratische Republiek’ (DDR) was. Net in die periode viel de Muur en ging het IJzeren Gordijn open, en hoewel ik me vooral interesseerde in het meisje zelf, vond ik het toch spannend te lezen wat ze daarover dacht. Ik hoefde ook niet lang na te denken welk thema ik zou kiezen voor de zo gevreesde ‘spreekbeurt’. ‘Je kan de sfeer van oude tijden zo opsnuiven, proficiat, je had zo een jongen uit de DDR kunnen zijn’, schreef de leerkracht op mijn rapport.
Op termijn bleken hun verwachtingen helaas iets anders dan de mijne. De bedoeling was dat we een stuk in elkaars taal en een stuk in onze eigen taal schreven. Daar hield ik me netjes aan. De beide meisjes bleken niet zo regeltrouw, en schreven vooral, vloeiend, in hun eigen taal. Ze waren ook behoorlijk productief, en vroegen telkens om meer brieven te schrijven en misschien ook sappiger avonturen. Aangezien ik zelf niet zoveel beleefde, en ook niet de verbeelding vond om wat te verzinnen, liep onze briefwisseling na een tiental brieven op de klippen.
Marie-Jo schreef dat ze, samen met haar familie, naar Saint-Tropez verhuisde, waar ze andere bezigheden had dan dromerige brieven schrijven. ‘Je begrijpt wel dat ik nu meer tijd moet besteden aan ernstiger zaken en wens je het beste met een nieuwe penvriend die meer past bij jouw leventje”, stond er in haar laatste brief. Ze leek even blij dat ze uit ‘Le Nord’ naar het zonnige Zuiden kon vertrekken, als dat ze van mijn saaie brieven af was.
Kätrin hield het wat langer vol. Maar ook zij verhuisde, naar Berlijn, waar ze naar eigen zeggen een baantje kreeg in een ijssalon en op het punt stond om door te breken in de soundmix-wereld, haar grote droom. Ze hoopte zich eindelijk meer Westerse producten aan te schaffen, en misschien ooit New York te bezoeken, om daar de man van haar leven te ontmoeten. “Lieve, dat slorpt zoveel tijd op dat ik er voorlopig niet meer toe kom om jou te vermaken met mijn brieven. Ik wens je alle succes in het leven”, schreef ze, met veel krullen, in de laatste brief die ik kreeg.
Daarna schreef ik vooral brieven aan mezelf, brieven die meestal niet verstuurd zijn. Tot brieven schrijven helemaal uit het dagelijkse leven verdween. Sindsdien heb ik nog regelmatig contact met anderstalige mensen, het liefst via mail, omdat dit brieven schrijven het dichtst benadert. Telkens ze aansturen op chatten of andere soorten van directe uitwisseling, probeer ik de boot af te houden. Ik ben nog van de oude stempel, denk ik, van de generatie die in alle eenzaamheid een brief of mail stuurt en wacht tot de andere antwoordt. Wat ik dan weer rustig kan lezen, en daarna op mijn tempo een antwoord formuleren.
Heb je al van postcrossing gehoord? Lijkt me echt iets voor jou!
LikeGeliked door 1 persoon