‘Vind je het niet jammer dat …?’ … autisme en samenleven

Foto van Jan Canty op Unsplash

In een mooi notitieboekje, saffraankleurig, in leder gebonden, vliesdun papier, staan een dozijn zinnen. Het zijn die zinnen waarmee ik zo rijk zou zijn geworden als de zee diep is mocht ik een cent gekregen hebben voor elke keer dat iemand ze, vaak op licht verwijtende toon, tegen me uitsprak. Vooraan, op de eerste pagina, staat, in sierlijke, kalligrafisch gestileerde letters, de titel. Onmogelijke vragen. Met ‘onmogelijk’ onderlijnd.

Eén van die zinnen is met ‘vind het je niet jammer?’. Er bestaan ontelbare variaties op, en soms wordt er ‘toch’ en ‘dan’ aan toegevoegd, maar ‘jammer vinden’ en ‘niet’, maar toch vooral ‘jammer’, springen eruit. Het is een vaak retorische, vraag die vaak goed bedoeld lijkt, maar dat is ze meestal niet. Ze wordt ook vaak gesteld, dat blijkt toch uit een trefwoordenanalyse op het internet. Zeker in combinatie met termen als moeder/vader, kansen grijpen/geven/nemen, school, diagnose en medicatie.

Als ik die vraag krijg, heb ik steeds de indruk dat de vraagsteller naar niets minder peilt dan naar mijn bewustzijn van mijn veronderstelde ellende, verloren kansen, malaise, misère of rampspoed. Dat ik het niet betreurenswaardig, spijtig of zonde zou vinden, daar kan de vraagsteller vaak niet bij met zijn of haar verstand. Ik moet het gewoon jammer vinden, anders ben ik niet goed bij mijn hoofd.

Toch zou ik liegen mocht ik niet toegeven dat er zo veel is dat ik jammer vind. Ik zou er, bij wijze van spreken, een bibliotheek mee kunnen schrijven. Toch is het niet volgens de mensen die de vraag aan mij stellen blijkbaar nog niet genoeg. Ik ben me volgens hen niet bewust genoeg van wat ik mis, dat heb ik, samen met ‘vind je het niet jammer’, ook al zoveel keer te horen gekregen.

Dat er zoveel mensen zijn die dat blijven zeggen, tegen dovemansoren, dat vind ik dan weer bijzonder jammer. Ik vind het jammer dat er mensen zijn die vertrekken vanuit de veronderstelling dat ik, of om het even wie ze dat soort dingen zeggen, iets zou missen. Iets waarvan ze veronderstellen dat het mij minder maakt in vergelijking tot anderen. Of het nu iets te maken heeft met een bepaald gerecht dat ik niet lust, een consumptiegewoonte, mijn werksituatie, hoe mijn liefste en ik samenleven, hoe ik mijn geslacht of gender ervaar, met mijn (emotionele, lichamelijke, verstandelijke) ontwikkeling, of met de culture, sociale of economische status die ik uitstraal.

Ik veronderstel dan dat de mensen die dat vinden het vermogen missen om zich bewust te zijn dat ze zich ongepast gedragen, of minstens harteloos. Omdat ze te weinig inlevingsvermogen tonen, zich (te veel) bemoeien met iets waar ze te ver van af staan om er een mening over te hebben of gewoon moraliserend overkomen.  Terwijl er nochtans zoveel goede mensen zijn die klaar staan om hen te begeleiden naar meer begrip, waar ze zich vaak (nog) niet van bewust zijn.

Daarbij ga ik er even, positief ingesteld als ik ben, dat bewustzijn van beperkingen kan gestimuleerd worden, en dat ook deze mensen in staat zijn om te evolueren. Dat is, toegegeven, soms wat te positief gedacht. Hoe jammer ook, ik ben soms zo enthousiast dat ik denk dat iedereen kan groeien, en daarin geholpen kan worden. Dat is niet zo, en dat geldt des te meer voor mezelf

Elke variatie op ‘vind het je het niet jammer?’ is een geval op zich, hoewel het steeds ook een retorische vraag blijft. Het is daarbij volgens mij niet de bedoeling om met ‘nee’ te antwoorden, en dat doe ik dan ook niet. Vaak antwoord ik helemaal niet, tenzij ik tijd en zin heb om met ‘waarom?’, ‘hoezo?’, ‘wat bedoel je daarmee?’ of ‘dat meen je niet!’ te antwoorden. Als ik niet antwoord is dat meestal omdat deze ‘vind je het niet jammer’ altijd op het verkeerde moment komt, en ik met verstomming ben geslagen. Later, in bed, komen de antwoorden dan, goed voor alweer een slapeloze nacht. ‘Je bent een veel te gevoelige jongen’, hoor ik wel eens als ik dat terloops opmerk. Letterlijk vind ik dat een complimentje, maar ik betwijfel of het zo bedoeld is.

Soms wou ik dat ik gusto had om met een gevat te antwoorden, met een oneliner of uitspraak van een of andere wijze mens uit het verleden. Of dat ik, af en toe, de tegenwoordigheid van geest vond, om hen een spreekwoordelijk koekje van eigen deeg of een even spreekwoordelijke kaakslag toe te dienen. Helaas, en gelukkig voor hen, slaag ik daar bijna nooit in. En dat is iets wat ik nu eens net wel jammer vind.

2 Comments »

  1. Beste Sam,
    Eerst even voorstellen: mijn naam is Josje de Vries, ik ben begeleider passend onderwijs op een middelbare school en begeleid leerlingen met ASS. Graag wil ik wat tips van jou ontvangen voor een leerling die overprikkeld is geraakt. Het zou hem helpen om met andere leeftijdsgenoten te praten over wat hij beleeft. Weet je waar hij aansluiting kan vinden? Nu is het moeilijk door de examenprogramma’s om mee te doen op school.
    Dankjewel alvast voor je reactie.
    Vriendelijke groet,
    Josje

    Like

  2. De Engelsen hebben wel een leuk antwoord op onmogelijke vragen : “If you were me, you’d do what I do”. Dat vind ik wel een goeie 🙂 Die zou je af en toe kunnen gebruiken om terug te slaan.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.