‘Hoe motiveer ik mijn autidochter om iets te doen wat ze niet leuk vindt? ‘ … autisme en motivatie
Margot, moeder van een autidochter en grote fan van mijn twee boeken en blog, vraagt me of ik soms iets doe waar ik eigenlijk geen zin in heb en hoe ik me daarvoor dan motiveer. Ze heeft het moeilijk om haar bijna volwassen dochter, met al enkele jaren een diagnose autisme, ertoe te krijgen om iets te doen wat zij ‘zinvol’ vindt. ‘Ze lijkt alleen te doen wat ze leuk vindt, of er moet iets tegenover staan’, schrijft ze. ‘Nou vroeg ik me af of jij dat ook hebt en hoe je daarmee omgaat. Of hoe je vrouw daarmee omgaat, aangezien jullie toch al een aantal jaartjes samenleven.’
Het gebeurt zeker dat ik iets doe waar ik eigenlijk geen zin in heb. Vanaf het moment dat ik opsta tot het moment dat ik ga slapen, zijn er heel wat momenten waarop ik iets doe waar ik tegenop zie. Meestal zijn dat veranderingen op momenten dat ik de indruk heb in een goed ritme bezig te zijn met iets dat weinig energie vraagt. Die verandering komt er omdat er iets of iemand mijn aandacht vraagt of opeist, waardoor wat ik aan het doen ben moeilijker verloopt.
Mijn eerste reactie is dan negeren wat er zich aandient, en hetzelfde blijven verder doen. Als ik zou mogen kiezen, zou ik in zo’n geval verder blijven doen met hetzelfde. Dat begint met het omstoten van de wekker ’s morgens vroeg, en eindigt met het uitzetten van de ‘ga naar bed’-herinnering op mijn smartphone ’s avonds laat.
Als ik het toch doe, kan het zijn dat ik het doe uit angst om iets te missen, of mezelf of anderen teleur te stellen. Het gebeurt ook dat ik het doe uit perfectionisme, om mee te zijn of gewoon omdat ik geen nee kan zeggen. Toch ligt de motivatie om toch te doen waar ik geen zin in heb vaker bij mezelf dan bij een ander. Natuurlijk ben ik niet ongevoelig voor verleiding, voor mensen die weten een gevoelige snaar te geraken, maar als ik daarna het gevoel heb dat iemand mij misleid heeft zal dat een flinke breuk in mijn vertrouwen in die persoon teweegbrengen.
Het gebeurt natuurlijk ook dat ik het niet doe. Omdat ik bijvoorbeeld vind dat wat van mij verlangd wordt geen noodzaak of misschien zelfs onlogisch of verkeerd is. Of omdat ik het me niet kan verbeelden, dat ik me geen beeld kan vormen van wat concreet van me verlangd wordt. Meestal probeer ik dat uit te leggen. Soms verstaan mensen die uitleg, en verduidelijken ze wat ze van mij verwachten. Even vaak wordt die uitleg als niet relevant, een uitvlucht of ontwijken van verantwoordelijkheid beschouwd.
De belangrijkste reden om iets te doen wat ik niet leuk vind, is weten dat het niet voor niets is, dat ik er een beloning voor krijg. Wat een beloning voor iemand is, kan volgens mij van heel veel factoren afhangen. Zo kan het beïnvloed worden door een hele waaier aan eigenschappen, van diens mens – en wereldbeeld via diens verstandelijke kwaliteiten en verbeeldingsvermogen tot wat bepaalde voorbeeldfiguren denken over beloningen.
Als je me vraagt wat iemand met autisme zou kunnen motiveren om iets te doen wat h/zij eigenlijk niet graag doet, vind ik dat zeer moeilijk. Uiteraard omdat iedere autistische persoon andere motieven heeft in het leven, maar ook omdat iemand niet alleen autistisch of een persoon is, maar ook een uniek profiel heeft op vlak van beperkingen, talenten en mogelijkheden in verband met vertrouwen en uitstellen van beloning.
Voor mij kan een beloning zowel concreet als symbolisch zijn, zowel extra verbrandde calorieën op mijn smartwatch, een extra chocolaatje, beloning in geld als een woord van dankbaarheid krijgen van iemand die ik graag heb of waarmee ik een vertrouwensband opgebouwd heb. Die beloning hoeft voor mij ook niet meteen te komen, maar hoe langer mijn beloning uitgesteld wordt hoe minder ik geneigd ben nog iets te doen. Een beloning kan bijvoorbeeld ook zijn dat ik het gevoel heb aan iets te bouwen, een eigen woning bijvoorbeeld, een liefdesrelatie, een weg naar zelfstandigheid, … Als ik het gevoel heb dat wat gevraagd wordt daartoe niet bijdraagt, of dat het evengoed door anderen gedaan kan worden (of in het verleden is overgenomen), ben ik minder geneigd in actie te komen.
Voor mij heeft het in elk geval veel te maken van duidelijkheid in verwachtingen, zeggen wat je doet en doen wat je zegt, het juiste evenwicht vinden in de verschillende beloningen, en zorgzaam zijn in vertrouwen die maken dat ik voor iemand iets doe wat ik niet graag doe of waar ik geen zin in heb. In gesprek gaan daarover, als dat kan, en op een manier die past voor de situatie en de betrokkenen, is het enige wat ik daarbij kan aanraden.