‘Zijn autisten zich altijd bewust dat ze anders zijn?’ … autisme en bewustzijn
Lena werkt al enkele jaren als maatschappelijk assistent voor een hulplijn. Ze krijgt regelmatig telefoontjes van autistische mensen.
‘Een rode draad die ik vaak tegenkom in gesprekken, zeker bij wanhopige bellers, is het anders-zijn waarmee zij worstelen. Toch is het soms moeilijk voor hen om dat te verwoorden, of zelfs het woord ‘anders-zijn’ in de mond te nemen. Mijn vraag aan jou is of mensen met autisme zich volgens jou altijd bewust zijn dat ze anders zijn, en, misschien beter, of jij je daarvan bewust bent, of jij vindt dat je anders bent?’
Anders-zijn is voor mij (en mogelijks ook voor andere autistische mensen), om te beginnen, een zeer vage en moeilijk verstaanbare term. Op zich voel ik mij niet anders. Ik ben mezelf. Het zijn de anderen die anders-zijn. Bovendien is iedereen, als uniek mens, anders. Anders zouden ze identiek zijn, en dus klonen. Vandaar dat het geen term is die ik zou gebruiken om een gevoel of mijn positie tegenover anderen te beschrijven. Ook al omdat ik anders-zijn ook associeer met mensen die kansarm zijn, die om tal van redenen in de psychiatrie of geestelijke gezondheidszorg terecht zijn gekomen, die een van de vele handicaps hebben, die in de drugsgemeenschap leven of in een of andere marginaliteit.
Ik gebruik dus meestal andere termen, waar sommige mensen het moeilijker mee hebben dan anderen, die sommigen kwetsend of discriminerend vinden. Als ik me ‘anders’ voel, is dat vooral in confrontatie met anderen die het mij laten weten. Soms impliciet, wat ik dan pas veel later versta, als een steek onder de gordel. Meestal expliciet, op niet mis te verstane wijze, vloekend vaak. Dan voel ik niet zozeer anders, maar afwijkend, gehandicapt, beperkt, buitengesloten, invalide. Als dat dan nog eens verbloemd wordt, voel ik me nog meer buitengesloten.
Voor zover ik daar zicht op heb, denk ik dat het heel sterk wisselt of autistische mensen zich bewust zijn van hun anders-zijn. Het is in elk geval van veel verschillende factoren afhankelijk. Sommige mensen met autisme zijn er zich ontzettend van bewust dat ze anders zijn, afwijken, op veel vlakken verschillen van anderen, waardoor ze zich buitenstander, vreemde of zelfs buitenaards voelen. Soms sluiten ze zich op basis daarvan aan bij een subcultuur of groepseenheid, maar vaak blijft het iets individueel.
Voor sommige autistische mensen vormt het gezelschap van andere autisten daarop een uitzondering. Ze vinden verlichting en communicatie op hetzelfde niveau met andere autistische mensen, bijvoorbeeld online of in doe – en praatgroepen waarin ze samenkomen. Toch zijn er ook best wat autistisch mensen die zich ook in het gezelschap van andere autisten vervreemd vinden. Omdat ze bijkomende beperkingen hebben, hun verbale of executieve mogelijkheden het bemoeilijken, of ze overenthousiast opgaan in hun eigen verhaal.
Bij de mensen met autisme die hun anders-zijn zeer of meer bewust ervaren, zijn er ook nog eens heel veel verschillende reacties daarop. De ene vindt het heel erg, de andere net niet, en nog een ander wuift het weg. Sommigen gaan op zoek naar verklaringen voor hun anders-zijn, als ze er bijvoorbeeld last van ervaren. Ze komen na enige tijd dan uit een diagnose autisme, een gendercrisis, een depressie of nog iets anders. Anderen vinden zelf hun antwoorden, zien het als een neveneffect van een maatschappijmodel.
Zelf zie ik mijn diagnose autismespectrumstoornis, die ik afkort tot autisme, als (deels) verklaring voor mijn anders-zijn als heel waardevol. Mijn diagnose verklaart door het vaststellen van een bepaalde hersenwerking voor een stuk waarom ik me (in wisselende mate) anders voel, anders denk en me anders gedraag dan anderen. Ze verklaart dat mijn anders-zijn geen gewone variatie is of een tekort aan persoonlijke motivatie om mee te werken, maar voortvloeit uit een ongewone, verstoorde ontwikkeling van mijn hersenen. Dat leidt volgens mij tot het gevoel vervreemd te zijn, en worstelen met mensen verstaan die anders denken, of ze neurodivergent, neurotypisch of psychosegevoelig zijn.
Er zijn tot slot volgens mij ook best wat wel mensen met autisme die zich slechts af en toe of zelfs helemaal niet bewust zijn van hun anders-zijn. Dat kan komen door hun (beperkte) intelligentie of ontwikkelingsleeftijd, hun zelfbeeld, maar ook door hun sociaal, cultureel en ethisch bewustzijn. Het kan ook het gevolg zijn van een omgeving die er bij hen blijft op hameren dat ze niet anders zijn, maar zoals iedereen. Of het komt omdat hun persoonlijkheid het niet kan verdragen dat ze ‘anders’ zouden genoemd worden. Zo zie je dat de groep autisten zonder bewustzijn van hun anders-zijn misschien wel eens veel groter zou kunnen zijn dan zij die zich er wel van bewust zijn. Voor zover ik daar een zicht op heb, uiteraard.
Ik ben zelf ‘autist’, maar ik ben me lang niet bewust geweest dat ik ‘anders’ was. Meer zelfs, ik dacht dat iedereen was zoals ik. Nu weet ik dat iedereen anders is dan ik, maar ook dan alle andere anderen. Als ik dat zeg, zijn er mensen die zeggen dat ik wijs ben, en anderen zeggen dat ik gek ben. Zo zie je maar.
LikeLike