Aarzelend begonnen … autisme en initiatief

Elk begin, elke aanzet tot actie, gaat voor mij samen met een aarzeling. Ja, ik twijfel wat af, ik ben onzeker, en ik aarzel. Dat komt onder andere omdat ik iets wens. Ik wens dat ik goed overkom, dat ik iets kan afwerken tot een mooi en zinvol resultaat, dat ik iets maak dat anderen kan helpen, dat het tot iets leidt waardoor ik verder kan of minstens voor mezelf mijn bestaan kan verantwoorden, dat ik iets gedaan heb dat rechtvaardigt dat ik straks mag eten, slapen en weer opstaan.
Als ik mijn voordeur achter me toetrek, om te vertrekken naar een afspraak, aarzel ik. Ik twijfel of iets ben vergeten, ik twijfel of ik het zal vinden voor het te laat is. Elke stap verder is voorlopig, stel ik mezelf gerust, en ik kan altijd op mijn stappen terugkeren. Het kan ook altijd een andere keer, en elke stap in de richting van de plaats waar de afspraak doorgaat, is een beloning waard.
Tot ik aankom zal ik twijfelen of het wel zo’n goed idee is geweest om te vertrekken. Ik trek me op aan mijn voorbereiding van de weg als een tandwieltrein aan diens tandwiel, schuin de steile berg op, traag maar zeker op weg naar de plaats waar ik straks verwacht word. Eens ik merk dat het merendeels loopt zoals ik had verwacht, kan ik de voorbereiding loslaten. Tot het volgende obstakel zich aandient.
Zo zal ik morgen, als ik mijn verhaal, mijn autismebeleving, vertel voor een publiek, aarzelend beginnen. Ik zal vertellen wat er voorafgegaan is, hoe de reis is verlopen, en beginnen met een flashback. Om lichaam en geest de tijd te geven om elkaar terug te vinden voor het publiek, waarna mijn verhaal echt begint. Hier sta ik dan, zal ik zeggen, zonder iets in de handen of de mouwen, zonder expert of specialist te zijn, misschien zelfs niet eens een autist zoals mijn toehoorders hem of haar kennen uit de media.
Precies zoals ik ben, zou ik haast zeggen, maar dat klopt niet. Er is altijd een stuk weggelaten uit mijn verhaal. Het stuk waarvan ik me niet bewust ben, en daarnaast veel wat ik zelf niet met autisme associeer. Daar moeten de mensen die naar me komen luisteren naar vragen. Ik sta voor jullie als de niet-representatieve autistische mens, zal ik zeggen. Als iemand die zijn ervaringen, zijn kennis, zijn bedenkingen en de getoetste adviezen die hij ooit kreeg, deelt en over zijn autismebeleving vertelt.
De meeste mensen in mijn publiek zijn specialisten-in-spé in wat volgens mij het meest gesofisticeerde en moeilijke in het leven is, sociale omgang tussen mensen. Ik moet hen geen powerpoint voorschotelen met uitleg over autisme. Integendeel. Daar zijn leerkrachten voor, en nu en dan een vormingssessie of workshop van een deskundige. Als ik kom spreken over mijn autismebeleving is dat veelal een uitnodiging tot samen (autistisch) te denken en spreken. Ik geef voorbeelden uit mijn dagelijks leven met anderen in mijn omgeving, waaruit een bepaalde logica blijkt, de waarde van bepaalde oplossingen en welke absolute en relatieve grenzen er zijn in mijn leven. Ik heb het over wat ik gewoon ben te doen maar wat zelden in hand – of tekstboeken staat.
Van mij horen mijn toehoorders bijvoorbeeld niet hoe het nu zit met die empathie die sommige autisten beweren te hebben maar uit de praktijk blijkt dat ze die in veel situaties ontberen. Ze mogen dat vragen, maar veel kan ik er niet over zeggen. Ik ben immers geen onderzoeker, ik spreek alleen uit eigen ervaringen en kennis, en over de situaties waarin ik empathie ervaar en wanneer ik alleen machteloos kan toekijken.
Ik kan evenmin zeggen of autistische mensen liefde ervaren, wat ze erover kennen en weten, hoe ze liefhebben, hoe ze omgaan met de valkuilen, moeilijkheden, verborgen intenties en onzekerheden van liefdesrelaties. Ook hoe het kan dat sommige autisten een gezin kunnen vormen, hoe hun seksleven werkt of hoe ze in godsnaam kinderen opvoeden, dat laat ik over aan anderen. Maar ik kan wel over mijn eigen liefdesrelatie spreken, over hoe mijn vrouw en ik samenleven, hoe we de verschillende vormen en invullingen van intimiteit beleven en hoe we omgaan met onze kinderwens.
Hoe autisten liefde kunnen ervaren, dat lijkt trouwens een rode draad te worden in veel voordrachten. Daarvoor moet je toch kunnen loskomen van jezelf, oppert er altijd wel iemand. En om lief te hebben moet je voortdurend de andere moeten blijven ontmoeten. Dat klopt, zeg ik dan, maar je moet ook afwisselen en de ander zichzelf laten zijn. Ik kan daar natuurlijk alleen op ingaan vanuit mijn perspectief, niet zoals al die andere autistische mensen een liefdesrelatie ervaren. Ik ben immers geen deskundige in liefde, geen Doctor Love. Maar ik ben wel een amateur, een liefhebber ervan, en een liefhebber in het ervaringen opdoen in het liefhebben van mijn vrouw, vanuit wat ooit een aarzelend begin was. Zo zal ik vermoedelijk afsluiten, even aarzelend, voor mijn publiek, en ze bedanken voor hun interesse, de kans om ervaringen te delen. Waarna ik, aanvankelijk aarzelend, maar steeds beslister, terug op stap zal gaan, naar huis.
Heel mooi geschreven, raak . Dank 🙏
LikeGeliked door 1 persoon
Goed! Komt Goed. En komt goed over. De helft van je schreef, zal je (waarschijnlijk) niet zeggen: dat geeft niet. Wat tekort is, moeten mensen (leren) vragen. Goed! Komt goed.
Marijke De Vos
https://www.lzg.be/educate-me–cameroon-0
https://www.kontinenten.be/nl/projecten-4/educate-me–cameroon
LikeLike