‘Wat zeg je vooral niet tegen een autist?’ … autisme en communicatie

Luce, een psychotherapeut-in-wording, leest al een tijdje mijn blog en werkt aan een paper rond gezondheids-informatie van Dokter Google, en de invloed die deze heeft op patiënten die in psychotherapie zijn. Ze kwam onder andere bij mijn website terecht die volgens Google als ‘uitstekend’ werd beoordeeld, en stelde me de vraag wat mensen vooral beter niet zeggen tegen autisten.

Af en toe krijg ik inderdaad vragen van mensen die op het internet op zoek zijn gegaan naar antwoorden, maar eerder geschokt zijn door de antwoorden die ze daar vinden. Ze blijken geen fan van Dokter Google als het aankomt op tips, adviezen of antwoorden op de vragen die hen bezighouden.Veel informatie die Dokter Google geeft, is dan ook, om het zachtjes uit te drukken, ofwel uit de context gerukt (vertaling van een vertaling van een samenvatting van een abstract van een voorlopig gepubliceerd onderzoek), ofwel onvolledig toegankelijk ofwel onvoorstelbaar gedateerd.

Er bestaan intussen heel wat artikels, zowel in de media als op het internet, over wat je vooral niet moet zeggen tegen autistische mensen. Deze zijn volgens mij grofweg in drie groepen onder te verdelen.

Nodeloos uitdagen van autistische mensen

Een eerste groep tips gaat over hun kwetsbaarheden, beperkingen of allergieën niet nodeloos uitdagen door je manier van communiceren, je verbeelding en je gewoontes of sterke voorkeuren voor bepaald gedrag of bepaalde ideeën over wat hoort en niet hoort.

Onmogelijke verwachtingen stellen

Een tweede groep tips gaat over verwachtingen stellen aan autistische mensen, in persoonlijke of publieke situaties, die ze slechts kunnen inlossen door zich zodanig te reppen dat echt belangrijke levenstaken of levensfuncties, of, erger nog, hun levenskwaliteit en levensplezier in het algemeen in gedrang komen. Zowel vergelijkingen met andere autistische mensen die succesvol lijken als vergelijkingen met andere mensen die zich uit een moeilijke situatie hebben weten op te werken naar een ‘normaal leven’, kan wel eens pijnlijker overkomen dan je zou verwachten.

Advies geven dat je nooit aan je beste vriend(in) zou geven

Een derde en laatste groep tips, die vaak door autistische mensen zelf wordt verwoord, is het zogenaamd ‘advies’ dat je zelfs aan je beste vriend(in) nooit zou geven omdat je weet dat dit de vriendschapsband zou torpederen. Vaak gaat dit ‘advies’ samen met emotionele chantage en uitermate gebrek aan respect voor de eigenheid van de autistische persoon in kwestie.

Dit ‘advies’ kan overigens zowel van ‘deskundigen’ (meestal op een ander vlak dan autisme) als van ‘leken’ komen. Tegenwoordig kan om het even wie iets zeggen, of advies geven over autisme. Het is dus belangrijk dat je niet te snel advies geeft aan een autistisch persoon. Het zou zelfs kunnen dat de autistische persoon in kwestie beter geplaatst is om jou advies te geven.

Deze groep is een bonte verzameling van termen die je beter niet gebruikt, mythes en gedateerde aannames, en allerlei onzin op basis van halve onwaarheden en bizarre theorieën die erop neerkomen dat autisme ofwel niet bestaat (of niet bestaat bij jou, of je niet autistisch lijkt) ofwel met enige inspanning geen invloed meer heeft op jouw communicatie, jouw levenskwaliteit of jouw loopbaanperspectieven.