De code van de elektricien is ‘Louise’ … autisme en communicatie

Elk gebouw, elk huis, elke woning, dringt eigen gewoontes, eigen rituelen op. Dat merk ik des te meer waar ik nu woon. Vrijdag rond half vijf vind het meest opvallend ritueel plaats. Op dat moment weten de bewoners dat het weekend begint, of op het punt staat te beginnen, en ze nog een laatste kans hebben om te controleren of er iets stuk is.
Op dat moment doen ze hun ramen nog eens open en dicht, spoelen het toilet door, controleren ze de zekeringen in hun elektriciteitskast, sluiten en ontsluiten ze hun voordeur, en legen ze hun brievenbus. In het weekend moeten ze immers zichzelf zien te redden in geval van nood. Misschien komt de ambulance nog, maar verder hoef je geen hulpdiensten of reparateurs te verwachten. Niet toevallig gebruikt niemand hier in het weekend de lift.
Naast de lift, in de gangen en in de inkomhal hangen er weliswaar lijstjes met ‘crisis’-nummers maar ernaast staan opmerkingen als ‘nooit naar bellen tussen vrijdag – en maandagmiddag’ of minder fraaie termen als ‘gangster’ en ‘crapuul’. Af en toe worden die lijstjes natuurlijk vervangen, maar het is onbegonnen werk om een onbeschreven lijst te vinden.
De meeste medebewoners hebben daarom hun eigen ‘mannetje’ die op hun vraag komt als ze iets niet functioneert. In het begin dat ik hier woonde, deed ik, zoals alle groentjes, zoals het hoorde, in geval van crisis in het weekend bellen naar de nummers die vermeld stonden. Dat heb ik maar een keer gedaan. Een ontluisterende ervaring.
Sinds ik wat meer andere bewoners aanspreek, en hen vraag hoe zij zich redden na de werkuren, heb ik een lijstje met telefoonnummers van ‘alternatieve’ werklieden, ‘mannetjes’, op zak, met daarbij de naam die ik moet vermelden om iets gedaan te krijgen.
Als ik bijvoorbeeld in geval van nood elektricien Jean-Marc bel, moet ik erbij vermelden ‘ik bel met de groeten van Louise’, anders komt Jean-Marc niet af. En als ik naar sanitair specialist Reginald bel, moet ik hem zeggen dat ik gestuurd ben door Marie-France. Anders mag ik elders naar het toilet of in de douche.
Ik snapte het niet meteen, maar eigenlijk is het zoals een code die je zegt om ergens binnen te komen. Zoals het leven bestaat uit knopjes en signalen, codes en afspraken.
Het is wel lastig dat ik daarna niet mag zeggen dat ik naar een van die leiden van de lijst heb gebeld aan de beheerder van het gebouw want dan wordt die kwaad. In plaats daarvan moet ik zeggen dat ik het zelf probeerde te vermaken. Alsof ik zelf aan het sanitair zou prutsen of zelf de zekeringkast zou uit elkaar halen en draden verleggen?
En of dat dan geen liegen is?, vraag ik mijn medeburen die al veel jaren met een op sterven na boiler, elektriciteit en verwarming weten te overleven. Och, je mag ook niet vloeken, klinkt het dan. En ze doen dat de hele dag door. Dat is absoluut niet gelogen. Mijn schat aan krachttermen, vloeken en vuil gebekte verwensingen gaat er met de dag op vooruit. Daar heb ik alvast geen ‘mannetje’ voor nodig.
