Mijn doosje vol geluk … autisme en geluk

Af en toe blijft een reclameslogan hangen. Dan zit ik er de hele dag mee in mijn hoofd. Op de koop toe krijg ik een mail met de vraag om, tegen een bescheiden beloning, de reclamecampagne waarvan sprake te beoordelen. Ik ben immers aangesloten bij een panel dat regelmatig reclamecampagnes op hun doeltreffendheid, hun structuur, hun overtuigingskracht en hun esthetische waarde beoordeelt. Dat doe ik dus niet beroepshalve, maar eerder als hobby. De resultaten van deze beoordelingen zijn meestal erg kritisch en komen terecht bij een marktonderzoeksbureau die daar eigen conclusies uit trekt, of ze niet relevant vind.

Soms krijg ik ook de vraag of ik mij na het zien van de reclame meer of minder met het product of de dienst associeer, of ik er met mijn familie of vrienden zou spreken en of mijn tevredenheid met het leven nadien gestegen, gelijk gebleven of gedaald is. Die vraag vind ik meestal niet relevant, maar dat reclame invloed heeft op mijn koopbeslissingen betwijfel ik niet. Het is erg moeilijk geworden om objectieve te zijn in de keuze wat we kopen, of je moet je al heel sterk afzonderen.

De reclame die me het meest is bijgebleven is ongetwijfeld die van Heinz Sandwich Spread. Het gebeurt meer dan eens dat ik op straat neurie van ‘ik hou van lekker fris, ik hou van lekker anders, ik hou van wit, ik hou van lekker bruin, ik hou van brood waar fris op zit’. De meeste mensen kijken me dan met grote ogen aan, en vragen zich waarschijnlijk af welk liedje die vreemde kerel neuriet.

Vandaag ging het over een doosje van geluk. Het doosje waarvan sprake was gevuld met chocolaatjes, pralines vooral, van een duur merk. Helaas voor het bedrijf dat het doosje maakt, was dat niet het geval in mijn verbeelding. Een doosje vol geluk associeer ik allesbehalve met chocolade, met zoetigheid of zelfs met voeding in het algemeen.

Waarom zou iemand zo’n doosje van geluk willen hebben? Wat zou het doel ervan zijn? In welke context zou dit doosje van geluk worden gebruikt? En hoe zou het kunnen bijdragen aan iemands welzijn? Het waren allemaal vragen die meteen door mijn hoofd schoten.

Als ik een doosje van geluk nog niet zou hebben, zou ik het willen omdat het zou fungeren als een bron van comfort, van steun en positiviteit op momenten van stress, eenzaamheid of verdriet. Ik zou er een persoonlijke ruimte mee creeëren om erin kleine voorwerpen, foto’s, kaarten, of andere persoonlijke herinneringen te bewaren die me een geluksgevoel geven of een glimlach op mijn gezicht kunnen toveren.

Ik zou het doosje van geluk thuis bewaren en openen op momenten dat ik behoefte ervaar aan extra steun en positieve vibes. Ik zou het ook kunnen meenemen op reis, als ik ergens heen ga om te spreken of samen te komen, of als ik een opleiding volg, en me in een vreemde omgeving begeef, waar het helpt om af en toe in het doosje te kijken om mijn angst te verminderen.

Het zou een schatkist vol kleine gelukjes kunnen zijn. Het zou een foto van mijn liefste kunnen bevatten, een knuffel door mijn liefste gemaakt, een kaartje met een persoonlijke boodschap, een muziekdoosje met een lievelingsgeluid, een herinnering aan een fijne reis. Eerder dan gekocht, zou het gemaakt zijn, een eigen ruimte waarvan het doosje en de inhoud de sleutel zou zijn van die comfortzone.

Natuurlijk zou zo’n doosje van geluk persoonlijk zijn en allerminst representatief voor alle autistische volwassenen. Het is best mogelijk dat andere mensen met autisme heel andere associaties hebben met een doosje van geluk, afhankelijk van hun persoonlijke ervaringen en voorkeuren.

Zo’n doosje van geluk zou dan in elk geval mijn persoonlijke favoriete plek zijn. De chocolaatjes die er volgens de reclamemensen in zouden zitten, zou ik dan graag uitdelen aan mensen rondom mij, als dat hen wat gelukkiger zou kunnen maken.