‘Zeg ik het haar of laat ik het zijn?’ … autisme en diagnose

In een lange mail die Marjorie, een lezeres van deze blog, me onlangs stuurde, heeft het ze het een dilemma waar ze al lang over piekert. Onderstaande is een korte samenvatting van haar vraag om vrijblijvende raad vanuit mijn persoonlijke ervaringen.
“Onlangs was ik in een discussie verwikkeld met een hartsvriendin. Het ging er zo hevig aan toe dat dit een gedachte, die ik sinds onze eerste ontmoeting met haar had, heeft aangewakkerd, dat ze wel eens autisme zou kunnen hebben. Het ging erover dat ze veel moeite ervaar met het maken en behouden van vriendschappen, en dat ze zou willen weten waarom ze zich zo vaak geïsoleerd en eenzaam voelt. Ik weet bijna zeker dat ze zichzelf niet autistisch beschouwd. Ik zie haar ook niet meteen zelf initiatief nemen om te vragen of ze autistisch is. Daar is ze volgens mij te trots voor. Ze kleedt zich ook behoorlijk, is echt wel verzorgd, en is een knappe verschijning. Ze lijkt dus niet meteen een autistische vrouw. Ik wil het haar wel zeggen, maar worstel of ik er wel goed aan doe en of ik überhaupt in de positie ben om het haar te vertellen. Beroepshalve werk ik in een gezondheidscentrum, maar ik ben geen arts, laat staan een psychiater. En ik wil haar natuurlijk niet onnodig kwetsen, zeker omdat ik besef dat mijn indruk best wel eens verkeerd zou kunnen zijn. Omdat autisme bij vrouwen bijna niet wordt gezien en het volgens mij toch heel wat zou kunnen verbeteren in haar leven mocht ze hulp krijgen, al was het maar een diagnose, wil ik je vragen hoe ik dit ter sprake zou kunnen brengen, als ik dat al zou doen, zonder haar gevoelens te kwetsen en onze vriendschap op het spel te zetten.“
Als je het aan je vriendin zegt, zou ze kunnen denken of je kunnen verwijten dat je haar niet langer als vriendin maar als ‘patiënt’ ziet, vanuit je werk als gezondheidswerken.
Ze zou je kunnen verwijten dat je haar eigenheid als een symptoom van een neurobiologische ontwikkelingsstoornis categoriseert. Anderzijds zou ze zich natuurlijk ook kunnen associëren met het autistisch neurotype, en aannemen dat zij tot het soort mensen behoort dat eeuwenlang nuttige strategieën heeft ontwikkeld om de vooruitgang van de wereld te bestendigen.
Ze zou zich als een autistische vrouw kunnen zien en jou als ‘neurotypical’. Ze zou zich dus zowel kunnen zien als iemand die een pathologie heeft, een artefact van de DSM, als iemand die behoort tot een gemeenschap die zich organiseert rond het neurotype genaamd autisme, en zowel nuttige informatie als morele steun deelt. Of, in het betere geval, als iemand die de twee harmonisch probeert te verenigen.
Wat volgens mij het belangrijkste is dat ik je wil meegeven, is toch vooral dat je je moet blijven herinneren dat je haar vriendin bent, geen gezondheidswerker, laat staan therapeut of psychiater, en dat je haar moet nemen zoals ze is. Je kan eventueel over het thema spreken, vanuit beeldvorming in de media, of vanuit ervaringen in je eigen leven, maar met de nodige zorg en gevoeligheid, en zonder haar in een of andere richting of onderzoek te duwen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.