‘Heb je als autist meer planlust dan planlast?’ … autisme en structuur

In een persoonlijk berichtje op een van mijn social media, vertelt Miriam, een autistische leerkracht die sinds enkele jaren haar diagnose kent, dat er tegenwoordig in de leraarskamer op haar school veel gepraat wordt over planlast. Zij kende het woord al vroeger, schrijft ze, maar ervaart toch vooral planlust. ‘Planlast verwijst bij ons, anders dan bij onze Nederlandse collega’s, naar de tsunami van irritante administratieve taken, zinloze vergaderingen en tijdrovende evaluaties. Maar niemand lijkt het te hebben over planlust, zodat we niet zomaar wat doen, en ook weten waar we aan toe zijn. Ook al kan ik je verzekeren dat ik helemaal niet hou van administratie, vergaderen of evalueren!. Wellicht heb je als autistische mens ook meer planlust dan planlast, neem ik aan?’

Natuurlijk kan ik op je vraag alleen antwoorden vanuit mijn eigen ervaringen. Ik kende zowel planlust als planlast al vanuit andere omgevingen dan het onderwijs, maar ik kan me voorstellen wat je bedoelt. Beide termen worden nogal eens verwarrend vaak in verschillende, sterk uiteenlopende contexten gebruikt. Zo kan je planlast zowel tegenkomen in de stedenbouw, de sociaal-culturele sector, de ruimtelijke ordening, het onderwijs als in de autismegemeenschap. Vermoedelijk is dat minder het geval van planlust, want neurotypicals die graag plannen, worden meestal niet zo goed ontvangen in hun gemeenschap

Zelf associeer ik planlast vooral met stress en problemen die ik ervaar in omgevingen die minder aangepast zijn, waar ik moeite heb om sociale situaties te begrijpen, te communiceren of om te gaan met veranderingen. Als ik planlast ervaar, is dat vooral in de context van sociale omgang, zintuiglijke belasting, veranderingen in routines, praktische taken en communicatie. Het is niet alleen moeilijk deze in planningen te gieten, maar de grilligheid en onvoorspelbaarheid van deze contexten maakt dat ik ontspoord en geblokkeerd raak.  

Planlust daarentegen ervaar ik als ik volledig kan opgaan in het benutten van mijn sterke punten en realiseren van mijn mogelijkheden. Meestal ervaar ik het vooral als het gaat om mijn intense interesses, als ik me kan gooien op structuur, als ik kan opgaan in grondigheid en nauwkeurigheid en als ik creatief kan brainstormen over out of the box oplossingen voor bepaalde, al dan niet bestaande, uitdagingen. Volgens mij verwijst planlust dan ook naar de mogelijkheden en kansen die een planmatige aanpak biedt om me als persoon te verbeteren en te vernieuwen. Alleen al het plan opstellen zelf stimuleert mij enorm om creatieve en vernieuwende oplossingen te bedenken. De vrijheid die het me geeft, biedt me de mogelijkheid om me te ontwikkelen op gebieden waarin ik geïnteresseerd ben en waar ik goed in ben, en om, geruggensteund door mijn plan, deel te nemen aan activiteiten die me voldoening en plezier geven.

Het verschil is voor mij het duidelijkst als het gaat om het streven naar autistisch gelukkig worden. Planlast verwijst naar de extra inspanningen en stress die ik ervaar wanneer ik mij geconfronteerd zie met situaties die moeilijk te begrijpen of te verwerken zijn en die zodanig afwijken van mijn gewoontes en routines dat ze mij voor de noodzaak stellen extra planning, structuur en overzicht te maken. Planlust daarentegen verwijst naar de activiteiten, interesses en omgevingen waarin ik, geruggesteund door mijn plan (dat ik uiteindelijk wil loslaten), gelukkig kan zijn, zonder op mijn hoede te moeten zijn voor bijkomende inspanningen en storende elementen.

Het spreekt volgens mij voor zich dat zeker niet alle autistische mensen in dezelfde mate planlast of planlust hebben, en dat deze de mate van beiden verandert in de loop van de tijd. Zeker niet alle autistische mensen hechten evenveel waarde aan zelf in de hand hebben van hun dagelijkse routines, interesses en activiteiten, of vinden het even erg om die te heroriënteren als er iets plots tussenkomt.  Wellicht zijn er ook autistische mensen die het organiseren van hun leven liever overlaten aan begeleiders en zelf vooral focussen, al dan niet omdat dit al moeilijk genoeg is, op het beleven van dit leven.  

Tot slot zou ik zelf liever planlust ervaren, maar het is helaas vaak andersom. Zo kom ik het vaker tegen dat er van alles onverwacht (fout) loopt door ongeschreven sociale regels, een aanslag op mijn zintuigen, nonchalance van anderen in hun tijdsstructuur enzovoorts, zodat ik weer mijn planning moet aanpassen. Ik hou graag rekening met andere mensen, maar vooral als ik weet graag rekening houden met anderen om zich heen, inclusief mij. Met mensen die hun planning helemaal niet communiceren, of zomaar beslissen waar ze iets doen met wie en wanneer, kan ik moeilijker overweg. Met mensen die wel graag plannen, en die planning ook wel eens durven loslaten als het even noodzakelijk is, en daar open en redelijk over weten te communiceren, daar werk en leef ik dan weer heel graag mee samen.