In staat van verhindering … wat te doen met obstakels?

Een hele tijd terug was ik verhinderd om verder te doen. Door allerlei hindernissen. Het was een vreemde ervaring. Er stond van alles in de weg. Of dat dacht ik toch. Want zonet snapte ik dat het in die tijd andersom was. Dat ik in de weg stond van alles. Hierna probeer ik uit te leggen hoe ik daartoe kwam, en welke tips en invloeden van anderen wel of net niet hebben geholpen.

Voor de ongeduldige lezers onder u: het was een beeldinterview met een meervoudig getalenteerde (en begaafde) schilder met autisme die me weer op weg hielp. Voor de generaliserende lezers onder u : nee, dit helpt bijlange niet bij alle mensen, met of zonder autisme, en dat het helpt bij mij is misschien zelfs een contra-indicatie op succes.

Het eerste dat ik in me opkomt als ik verhinderd ben, is me niet teveel aan te trekken van wat er in de weg stond.

Dat blijkt meestal geen goed idee. Als er iets in de weg staat, is dat reëel en blijft het er staan. Tot het bevestigd is en de nodige aandacht heeft gekregen. Niet teveel, niet te weinig, net genoeg. Zodat het elders anderen kan verhinderen en duidelijk heeft gemaakt wat moest. Zo zitten hindernissen nu eenmaal ineen. Ik wou dat het anders was.

Een tweede reflex, eerlijk gezegd eerder aangewreven dan uit mezelf, is de hindernis proberen weg te denken.  

Was het maar zo gemakkelijk, denk ik soms, om iets weg te denken, hetzij door proberen ‘niet te denken’ (hoe je dat ook doet) of door ‘aan iets leuks of aan iets anders te denken (wat dat ook moge zijn), dan liep mijn leven over rozen.

‘Dat doet het ook wel’, krijg ik soms te horen, maar echt, ik kan en zal zelf wel bepalen of ik op mijn levenspad rozen of doornen voel. Voorlopig overheersen die laatste toch.

Dat is hoe dan ook volstrekt normaal, stellen deskundigen in het lijden. ‘Ge moet kunnen afzien’, prediken ze, al dan herderlijk. Daar zit wel iets in, denk ik soms, alleen weet ik niet altijd goed wat precies. Bovendien: de hindernis verdwijnt daar niet mee. Integendeel, er komt nog een spotlight op,. Met in die spotlight ook nog eens een vertegenwoordiger van het lijden. Die zijn of haar persoonlijke theorie met zacht zalvende stem verkondigt. Al dan niet in boekvorm gegoten. Elektronisch of op papier. Leuk om op de trein te lezen, terwijl je langs daklozencentra, kraakpanden, villa’s in onderpand en graffiti ‘Madness is our future’ rijdt.

Wegdenken, daar geloof ik niet in.

Anders had ik al lang de helft van de wereldbol weggedacht. Of de rommel om me heen, thuis en daarbuiten. Mijn afwas, en de hoofdpijn die af en toe vervaarlijk scherp opsteekt.  Sommige mensen zeggen dat het hen wel lukt hun denken en hun zijn & pijn te controleren. Dat is positief voor hen. Al heb ik mijn twijfels of we wel over hetzelfde spreken.

Naar de hand zetten van mijn hoofd lukt mij helaas niet zo goed. Mijn lichaam en hoofd op elkaar afstemmen ook al niet. Laat staan dat ik mijn omgeving meekrijg in dat hele verhaal. Of toch een voldoende groot stuk van mijn omgeving. Dat maakt omgaan met de hindernis(sen) in mijn leven niet bepaald gemakkelijker.

Tegen iets aan lopen mag dan wel pijnlijk zijn, de pijn wanneer iemand mij erop wijst gaat nog veel dieper

Kortom, of ik nu probeer het te ontkennen, het weg te denken, of het te zien als iets gewoon of zelfs lovenswaardig, zoals alle voorbije hindernissen deden, blijft de hindernis me flink hinderen. Daar blijken hindernissen nu eenmaal erg goed in. Terwijl ik al heel veel ervaring heb ertegen aan te lopen. Ruim veertig jaar op dit moment. Mijn ervaring is uitgebreid. Ik loop tegen van alles aan. Zowel letterlijk, zoals tegen scherpe randen van meubels, net geverfde muren en pas gewassen glazen deuren, als figuurlijk, zoals grenzen, vooroordelen en stigma’s.

Toch ben ik er mij pas langzaam van bewust dat zoiets gebeurt. Ik ben dan ook minder snel als het gaat om pijn voelen door tegen iets aan te lopen. Zowel letterlijk als bij wijze van spreken. Het duurt een hele tijd voor ik het voel. En nog veel langer voor ik weet waar ik tegen aan loop. En een eeuwigheid vooraleer ik weet wat eraan te doen. Want tegen iets aan lopen mag dan wel pijnlijk zijn, de pijn wanneer iemand mij erop wijst gaat nog veel dieper. Zeker als dat op een onhandige of betweterige manier gebeurt.

Misschien gelijk ik wel goed op de Stoute Steenezel … 

Iemand van buiten mijn directe kring kan dat beter, op voorwaarde dat die kan invoelen in mijn manier van denken en ervaren. Niet door het voorzichtig te doen, maar door het duidelijk en vriendelijk te doen. Zeg het zoals het is. Geef mij wat tijd om dat een plaats te geven. Vraag me na een tijdje wat ik eraan wil doen (of geef suggesties). Ik word namelijk wel eens afgeleid door wat wel goed gaat. En vooral: weersta de verleiding om een tweedehands oplossing of verklaring, die bij iemand anders ooit werkte, uit je spreekwoordelijke grabbeldoos te halen.

Gelukkig ben ik geen ezel, ik loop verschillende keren tegen hetzelfde aan. Een steenezel ben ik misschien wel. Dat werd mij vroeger toch vaak nageroepen, en het is een geuzennaam geworden voor mij.  Vroeger las ik telkens opnieuw het Suske en Wiske-album  ‘De Stoute Steenezel’. Met de betoverde ‘steenezel’ op zoek naar zijn eveneens betoverde, beeldschone en glazen ‘Mamazel’ (van mademoiselle) en de antieke toverlantaarn die een groot geheim verbergt. Mijn romantische ziel werd er steeds weer door geroerd.

Steenezels hebben verdraaid veel talenten, meer dan reetzweters, boekkakkers of bospoepers … 

Als steenezel vertoef ik gelukkig in goed gezelschap. Al de grootste talenten in de geschiedenis zijn in meer of mindere mate zo genoemd door hun omgeving. Omdat ze toch hun zin doordreven en steeds maar weer tegen hetzelfde aanliepen (tot ze er een uitvinding door ontdekten). De groep mensen die ‘reetzweter’, ‘bospoeper’, ‘boekkakker’ of ‘mongool’ genoemd worden, is behoorlijk minder getalenteerd. Ze hebben bijlange niet de draagkracht en het doorzettingsvermogen van een steenezel.

Waar ik enige tijd geleden tegen aan liep, weet ik voorlopig nog niet. Dat het me verhinderde wel. Om te schrijven, om vooruit te gaan, om te doen wat ik  normaal doe. Het enige wat ik op dat moment kon doen, was me zinvol bezig houden. Met oefeningen, met observeren en met oog – en oorverzorging. Vierentwintig op vierentwintig.

Ik las onlangs immers in een ‘wetenschappelijk artikel’, via unpaywall, dat de hedendaagse mens de verzorging van ogen en oren zo verwaarloosd dat de capaciteit ervan achteruitgaat. Niet alleen bij mensen die minder scherp horen of zien, maar bij iedereen. Dat heeft ook gevolgen voor de communicatie en de verwerking van essentiële signalen uit de omgeving. Geen wonder dat mensen ziende blind en stokdoof worden.

Het artikel waarschuwde echter ook voor oog – en oorverzorging die aangeboden wordt bij de apotheek of in de supermarkt. Vooral de oorwatjes, oorspray, oordruppels en oogvloeistoffen kregen ervan langs. Zorg voor voldoende hydratatie voor je ogen en oren. Maar laat de natuur verder haar gang gaan, stond er in dikke letters.

Mensen schilderen is een goeie manier om mensen te begrijpen … 

De natuur haar gang laten gaan, dat heb ik dan ook geprobeerd. Een paar uur oefeningen, een dutje, wat eten, een wandeling met mijn zeven denkbeeldige kinderen, mijn denkbeeldige kudde koeien en schapen hoeden, een bankje uitkiezen om mensen te observeren, me afvragen hoe gehinderd zij zouden zijn, en verder weer van voor af aan.

Wat me echter wel heeft geholpen was een geluidsbestandje dat ik op mijn dagelijkse wandeling beluisterde. Via YouTube – redmiddel tegen slapeloosheid volgens sommigen – kwam ik bij een filmpje over Landschip. Na enkele conversies kon ik het naar mijn antieke mp3-speler overschrijven en beluisteren. ‘

“Mensen schilderen is een goeie manier om mensen te begrijpen. Geen mens is hetzelfde, dezelfde mens tien keer schilderen is tien keer anders.” zo luidde het citaat dat me weer op gang bracht. 

Gezichtsuitdrukkingen vind ik, net als Landschip, ongelooflijk fascinerend maar moeilijk om te begrijpen. Voornamelijk omdat de spanningen zo ongelijk zijn verdeeld, en er een kloof is tussen die spanningen en wat er uit die mond komt. Elke mens is een vat vol tegenstellingen die een chaotische dubbelzinnigheid oproept. Vooral omdat die contradicties letterlijk elke fractie veranderen. Om nog maar te zwijgen van alle andere invloeden die mee veranderen.

Ik vind het eerder lichtzinnig als iemand zegt dat hij of zij een ander begrijpt. Zeker als er maar één woord zou genoeg zijn. Hoogstens kan je ervaring hebben in het samen leven met bepaalde mensen. Zelf probeer ik me vooral te oefenen in het aandachtig luisteren en kijken naar het onbegrijpelijke en onverstaanbare van mensen. Als de ander me vraagt of ik het begrijp kan ik alleen maar proberen te parafraseren wat ik heb gehoord. Tenzij ik met iets anders bezig was natuurlijk.

Op een bepaald ogenblik tijdens mijn dagtaak, laat Landschip weten dat zelfs in het meest lege hoofd van alles gebeurt. Dat is iets waar ik bij stil stond. Ook al omdat op dat moment het licht voor de voetgangers op rood sprong bij het zebrapad over de drukke weg. Waar twee dagen aan een stuk, op de invoegstrook van deze drukke weg, de derde rijstrook, een toiletcabine stond. Een standaard chemisch toilet, verhuurd aan 60 euro (levering en afhaling inbegrepen). Nog ongebruikt, met toiletpapier, en vrij goed ruikend, heb ik gemerkt, bij inspectie. Intussen is het verplaatst naar de parking voor mensen met een handicap – terwijl het toilet nochtans ontoegankelijk is voor rolstoelgebruikers en andere personen met een handicap.

Zo breng ik mijn dag door als ik gehinderd ben. Als ik verstoord ben geraakt. Door een domino-effect dat op een niet nader bekend moment is begonnen. Soms heb ik wel eens zin, zoals Landschip ergens in zijn stad een schilderijtje achterlaat aan een spijker aan de muur, een deel of mijn volledige leven ergens achter te laten. In de hoop dat mensen het meenemen omdat ze het mooi vinden. Dan zal ik weten dat mijn meesterwerk al gemaakt is. Al zou het even goed kunnen dat ik het nooit te weten komen en blijf verder oefenen. In mijn steen de berg oprollen. In observeren en imiteren. En, niet in het minst, in de hoop dat er iets goeds blijft bovendrijven.

2 Comments »

  1. Ja, zo zou je het ook kunnen verwoorden. Ik denk dat je hoofd dicht in de buurt zit. Leuk dat je het herkenbaar vind, doet mij pleziee 🙂

    Like

  2. Ook al gebruik ik andere woorden. Zo herkenbaar, denk ik, want weten doe ik het nooit natuurlijk. In jouw woorden, de hindernis de erkenning geven inderdaad maar niet te veel aan denken want dat werkt averechts, beter dingen doen en wachten totdat hij oplost, werkt in mijn geval. Verder ben ik ook nog niet. Ik noem de hindernis information overload. Misschien heb je het over iets heel anders. Maar dit lees ik er in. En net als in andere teksten van jou vind ik het fijn om iets van mijn hoofd terug te zien ook al is het misschien echt alleen in mijn hoofd:-)

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.