bavardage … autisme en sociale omgang

Een jaar of tien geleden maakte ik voor het eerst kennis met het woord. Bavardage werd toen voorgesteld als een wondermiddel, een techniek die alle deuren deed open gaan. Woordenboeken verklaren het als ‘kletspraat’, maar in de opleiding die ik volgde werd het als glijmiddel voor alle sociale omgang gezien. Alles leek te beginnen en te eindigen met de vaardigheid om tot een informeel praatje te komen. Wat dan weer uitzicht gaf op netwerken, relaties en uiteindelijk succes, geluk en overvloed.

Ik ben er zelf nooit tuk op geweest, en het lukt me ook zelden of erg moeilijk zo’n ‘babbel’ aan te gaan of gaande te houden. Ik geniet er niet van, maar het maakt me ook erg moe. Hoe dat komt, is me nog altijd een raadsel, maar een verstand dat vruchteloos naar betekenisvolle informatie zoekt en de combinatie van incompatibele codes en de onveiligheid die mijn systeem daaruit concludeert (en mijn lichaam daardoor op alert zet) zal er vast iets mee te maken hebben. Wat er ook van zij, de ‘bavardage’ ligt bij mij in de onderste la.

Nochtans heb ik lang op geoefend op een vlotte babbel en informele contacten aanknopen.  Om enigszins communicatief voor de dag te komen train ik ze nog steeds. Voornamelijk bij de bakker, bij de slager, aan het bushokje. Anders dan vroeger, volg ik er geen vormingen of workshops, ‘immersief’ of ‘interactief’, meer rond.   ‘De mensen hebben dat graag, doe hen een plezier’, kan me niet langer motiveren. Nee, ik train in die ‘babbels’ omdat ik anders vrees gevaarlijk kwetsbaar voor de dag te komen. Of een gek figuur te slaan. En daar bedank ik voor.

Als het even kan vermijdt ik wel sociale situaties zoals feestjes, dinertjes of recepties waarvan ik weet dat ze vooral gaan om contacten en minder om ‘content’ of inhoud. Het is niet dat ik altijd ernstig ben, of er niet in zou slagen een aardig potje te lullen. Meer zelfs, ik ben gediplomeerd leuteraar, en sinds een leerkracht mij jaren geleden de raad gaf meer te ‘zeveren’, heb ik mij daar op toegelegd. En, je raadt het al, ook het ‘zeveren’ kon ik zodanig behoorlijk simuleren dat dit op officieel papier werd bevestigd.

Waar het in zulke gesprekjes vooral moeilijk wordt, is als het er dubbelzinnig of ‘grappig’ aan toe begint te gaan. Dan neem ik wat gezegd wordt te letterlijk, of, lastiger, te persoonlijk. Ik kan er mij ook aan ergeren als de geest in de fles, en het verstand in de kan is, als er dus wat gedronken is. De kunst om dronken te worden, zowel letterlijk als figuurlijk (in de betekenis van Baudelaire), heb ik genoeg nog niet onder de knie.  Ik twijfel nog of ik dat jammer vind.

Ook als het aankomt op doorvragen, komt een babbel op een dood spoor. Of ik vraag teveel door naar details en mondt een luchtig gesprekje uit op een kruisverhoor. Toehoorders raken dan wel eens geïrriteerd en noemen me een curieuzeneus of vraagstaart. Of wanneer ik iets niet versta als ze iets uitleggen en door blijf vragen, voelen ze zich ongemakkelijk en soms beledigd. Zeker omdat het niet altijd voor de hand ligt om aan te voelen hoe ik een hiërarchisch meerdere precies aanspreek. Daar bestaan wel regeltjes voor maar daarbij wordt zelden rekening gehouden met de mate waarin zo iemand zich identificeert met zijn functie of er zich net tegenover af zet.

Ach, het lukt nu en dan wel eens om een gesprek op te zetten, vol te houden en af te ronden. Dan ben ik heel blij,  maar tegelijk ook ontredderd vermoeid. Het voelt dan alsof mijn hoofd op  barsten staat. Soms ziet mijn hoofd er ook zo uit. Gelukkig zitten de barsten nog steeds aan de binnenkant, maar als het zover is, bent u de eerste die het zal horen of zien. Al dan niet in een moment van bavardage.

2 Comments »

  1. Complimenten voor mooie uitleg en een handvat voor begrip aan de Ass. Een uitleg zo verfijnd geschreven en beschreven, doet me een kijkje geven in het wereld van een vriend van mij. Dank U wel!

    Geliked door 1 persoon

  2. Herkenbaar. Moge het (misschien?) een troost voor je wezen dat er ook bij de neurotypicals heel wat non-bavardisten zijn. Toevallig was het deze week enkele malen onderwerp van gesprek aan onze pauzetafel op het werk. Waar heel wat logopedisten aanzaten:-) Nu zou je toch denken: logopedisten!
    Maar echt heel wat van ons (waaronder ikzelf) vinden dit soort neppraatjes voeren een ware kwelling en voelen zich daar zo slecht in en bij. Zou het verschil misschien kunnen liggen in (onze) betere camouflagetechnieken? Want wij waren zeer verwonderd te vernemen wie dit allemaal moeilijk vond. Totaal onverwachte personen soms…

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.