Liegen en belogen worden in het ecogram … autisme en liegen
Het moment dat je iemand betrapt op een leugen. Dat ogenblik, dat Adam, het hoofdpersonage in de gelijknamige film, een personage doordesemd met autisme, zijn lief, zonder autisme, betrapt op een leugen, en dat niet zomaar neemt. Maar hoe zou je in zo’n geval zelf reageren? Ik vraag het mijn publiek van jongeren en mensen met een jonge inborst wel eens wanneer ik het heb over mijn autismebelevingen.
Gelukkig beleef ik het zelden of nooit met mijn lief, maar des te meer met bijna alle mensen in de buitenste cirkels van mijn omgeving. Mensen die zich volgens hulpverleners in de buitenste regionen van mijn ‘ecogram’, een soort ‘röntgenfoto’ van alle ‘betekenisvolle’ verhoudingen binnen mijn ‘sociaal netwerk’. Die relaties kunnen zowel van praktische aard zijn, gezelschap, gestoeld zijn op advies en uitwisseling van informatie of ervaringen, of berusten op emotionele steun.
Het ecogram dat ooit bij mij is opgemaakt, is trouwens veeleer een abstract kunstwerk dan een tramnet. Veeleer wit met enkele stipjes dan een wirwar van lijnen en hubs. Gelukkig heb ik weinig gespannen relaties, ze zijn eerder ondersteunend en soms neutraal. Ook al heb ik me al die tijd afgevraagd of een ‘betekenisvolle’ relatie überhaupt wel ‘neutraal’ kan zijn. Of misschien ben ik gewoon niet zo goed in neutrale relaties en gaat het bij mij meer in uitersten.
Het moment dat ik iemand betrap op een leugen, is bij mij meestal een kantelpunt. Het is ook vaak het ogenblik waarop ik me (weeral eens) bewust wordt van mijn anders-zijn, en meestal ook van mijn autistisch denken en logica.
Vroeger had ik de ander wellicht overladen met verwensingen als ‘leugenaar’, ‘bedrieg(st)er’ of ‘egoïst’. Sinds ik me meer en meer bewust wordt van leven met autisme (nog het meest hoe anderen met autisme leven) besef ik dat liegen een heel andere betekenis heeft voor mensen met een brein dat meer aangepast is aan samen leven. Liegen lijkt bij hen ook geen of weinig gevoelens van verdriet, angst of boosheid teweeg te brengen. Of het wordt heel erg goed gecamoufleerd. Maar, toegegeven, ik ben niet de beste in emoties herkennen of classificeren.
Wat ik als liegen bezie, wat ik met de beste wil en meeste inspanning maar kan benaderen, is in het leven van meer doorsnee mensen dagelijkse kost. Het is een overlevingsvaardigheid, maar ook een noodzaak om een diploma te halen, ergens aan de slag te kunnen, om promotie te maken, om aan een lief te geraken, om kinderen op te voeden en om niet vroegtijdig te sterven. Even noodzakelijk als op het toilet af en toe flatuleren, aan de toog van café De Nieuwe Wereld commeeren of kletsen over twitterende autisten in de politiek, of ventileren van frustraties over exen en onderkruipers.
Een belangrijke kanttekening is wel dat niet zozeer de kwantiteit, de hoeveelheid als wel de kwaliteit, de waarde van het liegen en de klik met de context telt. Daarom probeer ik alleen leugens van de hoogste kwaliteit te gebruiken, en alleen in situaties waar elke andere oplossing onmogelijk blijkt. Daar zie ik van af, en moet ik nadien bekomen, van het verdriet, de boosheid en de angst die ermee samen ging. Van liegen word ik dan ook doodmoe. Van belogen worden helaas nog veel meer.