Over dromen op je zestiende … autisme en dromen
Iets meer dan dertig jaar geleden, beleefde ik niet echt een periode om dromen te koesteren. Niet alleen stond de wereld op z’n kop, ook mijn wereld beleefde behoorlijke woelige tijden. Om maar te zwijgen over mijn schoolleven. Op zo’n moment telde alleen praktisch overleven, en zo weinig mogelijk denken, laat staan dromen, over wat er later zou zijn. Eerst kijken of er überhaupt een later zou zijn, niet te veel hopen en vooral niet te snel juichen, dacht ik toen hoofdzakelijk. Ik vroeg me vooral af of er iemand mij ooit zou verstaan, zou luisteren, zou antwoorden, er zou zijn, of er zelfs was.
Toen een organisatie me onlangs vroeg om voor een publiek van zestienjarigen over mijn dromen van toen te spreken, was ik verrast. Dat heb ik wel meer voor, dat ik verrast ben dat mensen mij iets vragen waar ik me totaal ongeschikt voor vind. Soms probeer ik dat dan toch, met uiteenlopend resultaat. Een echte mislukking kan het dan niet worden, eerder een leerrijke ervaring. Andersom gebeurt het ook wel eens, dat ik ongeschikt bevonden word voor iets wat ik denk goed te kunnen, maar minder dan vroeger.
Dit keer ben ik niet ingegaan op de vraag. Met enige twijfel weliswaar. Want het is niet helemaal waar dat ik over dromen van vroeger niets zou kunnen zeggen. Op school ben ik meer dan eens, tot mijn ontzetting, voor de klas geduwd, met de opdracht om over iets compleet zinloos zonder voorbereiding minstens 5 minuten te vertellen. Intussen kan ik zelfs probleemloos een uur of twee vullen met ‘zeiken’ en ‘lullen’ over van alles en nog wat. Dus ook en misschien vooral over thema’s waar ik geen enkele affiniteit meer heb. Het liefst zonder publiek, en met op het einde een put in de vloer door erin te zakken van schaamte.
Mocht ik wel ingegaan zijn op de vraag om mijn dromen als zestienjarige uit de doeken te doen, dan zou zou ik waarschijnlijk een verhaal verteld hebben dat de organisatie misschien niet zo graag zou horen.
Om te beginnen zou ik zowel de leeftijd, zestien jaar, en de betekenis van dromen in vraag stellen. Ik zou zestien jaar bijvoorbeeld niet vanuit biologisch of administratief standpunt bekijken, maar vanuit gevoelsmatige, verstandelijke, spirituele, seksuele of ontwikkelingsleeftijd. Biologisch en administratief mag ik dan voorbij de 16 zijn, maar op al die andere vlakken is dat niet altijd even duidelijk.
Eerlijkheidshalve zou ik daar dus eerder als zestienjarige spreken dan als zesenveertigjarige, en zou het gaan over wat ik tegenwoordig als dromen heb. Dromen waarvan ik me veelal onbewust ben, omdat ze verdrongen zijn door een veelvoud van vragen en, in mindere mate, verwensen en verzuchtingen over het dagelijks leven. Vragen, verwensingen en verzuchtingen die slechts het topje van de ijsberg zijn van degene waarmee ik worstel. Het zou dus erg moeilijk worden om erover te praten, laat staan introspectief.
Voor ik er mij bewust van zou zijn, zou dat introspectief gedoe waarschijnlijk uitgedraaid zijn op een amateuristische versie van een Selbtstraumanalyse, en daar ben ik helemaal niet de juiste persoon voor. Het botst trouwens ook nog met de rol die ik zie weggelegd voor ervaringsdeskundigen die voor een publiek spreken over hun ervaringen, en daar lessen uit proberen mee te geven. Tenzij ik zou spreken voor een publiek van psychotherapeuten-in-opleiding misschien.
Mocht ik de betekenis van dromen echter anders interpreteren, als iets wat ik wens, graag zou hebben wat er zou gebeuren, of iets waar of iemand waar ik hevig naar verlang, zou dat een ander paar mouwen zijn.
In die zin zou ik spreken over dromen die geen streefdoelen zijn, zoals mensen vaak lijken te verwachten als ze me naar mijn dromen vragen (om die het volgende moment meesterlijk aan diggelen proberen te slaan).
Nee, ik zie mijn dromen eerder als een reeks per definitie onhaalbare en soms ook onverwoordbare ideeën als verre sterren die mij op weg houden en steeds nieuwe wegen belichten. Dat die dromen regelmatig aan diggelen worden geslagen is ook weer niet zo erg, heb ik geleerd. Hun scherven vormen op hun beurt vaak andere, grootsere dromen die mij richtingen uitsturen waarvan ik nooit had durven denken dat ze voor mij zijn weggelegd zijn.
De vraag waarom ik net die betekenis toeken aan mijn dromen, en waarom ik precies die richtingen ben uitgestuurd, is moeilijker te beantwoorden. Tja, waarom? Volgens mij is het een samenloop van omstandigheden, invloeden en factoren, onder een of ander goed gesternte. Ik heb geluk, denk ik soms, onder andere door de veelvoud aan mensen en situaties die mij ertoe hebben geleid. Sommige van die invloeden liggen in een ver verleden, anderen in een verre toekomst, en anderen beïnvloeden me ongemerkt nu op dit moment.
Tegen de tijd dat ik dat alles heb uitgelegd, met illustraties en misschien ook met vragen (als iedereen tegen die tijd tenminste niet ingedommeld is), ben ik misschien al over mijn tijd. Mocht dat toch niet het geval zijn, dan staan op het verlanglijstje van de organisatie ook nog vragen als waar ik vroeger angstig voor was (en hoe dit geëvolueerd is tot nu) en wat mij het meest beïnvloedt in het leven, angsten of dromen. Om maar te zeggen dat je als ervaringsdeskundige die niet altijd de vraag krijgt om ‘iets over jezelf en je ervaringen met autisme te vertellen’, maar ook over allerlei thema’s waar je zonder voorbereiding beter niet aan begint.