De illusie van meten van intelligentie bij mensen met autisme … autisme en intelligentie
In de meest uiteenlopende relaties is het een struikelblok of reden voor na-ijver, soms zelfs een motief voor moord. Het is voor sommige mensen een reden om er vroegtijdig een eind aan te maken of levenslang in therapie te zijn wegens minderwaardigheidsgevoel. Ik heb het over het resultaat van een IQ-test. Hoewel de meeste mensen zullen beweren dat het van weinig tot geen betekenis is, slechts een getal, is het een terugkerend gespreksonderwijs als de geest in de kan is, en de mensen loslippig worden. Op mijn blog schreef ik over intelligentie al een aantal keer (zoals Wat zegt mijn IQ over mij?) en sprak ik voor de Vlaamse Vereniging Autisme al een avond rond autisme en hoogbegaafdheid.
Van geniale Alfred Binet over het Flynn-effect en leerpotentieel testen naar autisme en intelligentie
In ‘Het IQ en de intelligentie: de illusie van het meten’ kijkt biopsycholoog Martine Delfos vanuit een historisch perspectief naar het begrip intelligentie en hoe het komt dat uitslagen op intelligentietesten zo verkeerd begrepen en veralgemeend worden.
De Nederlandse psycholoog met het hoge hippie-gehalte blijft ook stilstaan bij de vaststelling dat het uitermate lastig blijkt om de intelligentie van mensen met autisme, zeker in de kindertijd, juist te diagnosticeren. De aanleiding om haar boek te schrijven is onder andere net omdat ze mensen met autisme ziet verkommeren door een foute intelligentiemeting, en daardoor niet bejegend worden op een manier die aansluit bij hun mogelijkheden.
In haar dunne boekje, iets meer dan honderd pagina’s, gaat Delfos in elf hoofdstukken in op thema’s als de grondlegger van de intelligentie Alfred Binet, waarom meisjes intelligente zijn dan jongens, de moderne intelligentietest, het Flynn-effect, de plaats van het IQ in de diagnostische gids DSM, hoe het leerpotentieel kan getest worden en de relatie van het IQ en autisme. Tot slot bespreekt ze ook een volledige casus op vlak van intelligentiemeting. Na elk hoofdstuk vindt de lezer een kernachtige samenvatting in de vorm van een genummerde opsomming van ‘lessen te leren uit dit hoofdstuk’. Een namen – en onderwerpen index maken het boekje volledig.
De intelligentietest zoals wij die kennen is onbetrouwbaar en voorbijgestreefd
In haar boek legt Delfos helder uit wat intelligentie betekent, wat de beperkingen zijn van het begrip, en vooral wat de beperkingen zijn van de testing ervan zoals wij die kennen. Daaruit blijkt dat de intelligentie testen zoals de meesten onder ons die kennen een onbetrouwbaar en verkeerd beeld geeft. De IQ-test zoals wij die kennen geeft is voorbijgestreefd, en geeft een ongeldige indicatie van intelligentie, ook niet via de subschalen. Een IQ-score is bovendien wisselvallig en veranderlijk.
Dat komt niet alleen door de test zelf of de psychologen die testen maar ligt ook aan de houding, het gemoed en de verwachtingen van de testpersoon en diens nabije omgeving. Intelligentie kan volgens Delfos niet begrepen worden zonder de culturele en gender context. Zo zijn vrouwen in het algemeen intelligenter dan mannen, maar in een maatschappij waar emancipatie volop in de belangstelling staat worden vrouwen door sekseverschillen in de IQ-test geremd in hun ontwikkeling
Het failliet van de IQ-test komt het scherpst naar voren bij onderzoek van intelligentie van mensen met autisme
Ook de verkeerde indruk dat intelligentie in een statisch getal, het quotiënt, of het nu verbaal of performaal is, kan uitgedrukt worden, en het mogelijk is te vergelijken en daar waarden en zelfwaarde aan te koppelen, speelt een rol bij de ontstane verwarring rond intelligentie en het testen ervan.
Het failliet van de IQ-test is volgens Delfos het scherpst zichtbaar bij het onderzoeken van de intelligentie van mensen met autisme. Dat wordt zowel duidelijk als ze het over de DSM en intelligentie heeft, het testen van het leerpotentieel als in het hoofdstuk rond autisme en intelligentie zelf. Delfos heeft het dan uitdrukkelijk niet over het Syndroom van Rett, dat een genetische stoornis is, of ABIM, het inadequaat sociaal gedrag als gevolg van een ernstige aandoening.
Misverstanden rond intelligentie en autisme en hun soms ingrijpende gevolgen voor later
Er zijn verschillende misverstanden die heersen ten aanzien van intelligentie en autisme. Zo wordt intelligentie, en de IQ-score in het bijzonder, vaak gebruikt als doorslaggevend of leidend voor een plaats in een bepaalde school of voor de verstrekking van hulp. Als dat gebeurt, bestaat het risico volgens Martine Delfos dat mensen met autisme, zeker kinderen, niet alleen passende hulp of geschikt onderwijs mislopen, maar zelfs dat ze de kans lopen om verkeerd onderwijs of verkeerde hulp te krijgen.
Dat komt volgens haar omdat “de IQ-score bij mensen met autisme, en nog sterker bij jonge kinderen met autisme, in ernstige mate onbetrouwbaar is”. Niet alleen zijn IQ-score zeer wisselend, bestaan er misverstanden over de betekenis van een ‘disharmonisch profiel’, is beoordeling van intelligentie erg moeilijk als iemand met autisme niet meewerkt of een slechte periode heeft, is er invloed van (al dan niet gediagnosticeerde) comorbide aandoeningen, is de informatieverwerkingsnelheid van kinderen met autisme anders, en moeten we rekening houden met de verschillende mentale leeftijden binnen 1 persoon met autisme.
Hoe het volgens Martine Delfos wel goed zou kunnen: Binet, Vygotsky en testen van leren in plaats van een momentopname
In haar epiloog besluit Martine Delfos met hoe we wel iets kunnen maken van intelligentie en de illusie van het meten ervan. Het gedachtegoed van Alfred Binet, die ze een genie noemt, blijkt volgens haar ruim honderd jaar na zijn overlijden nog steeds van grote waarde. Ze vindt dat de IQ-test het best kan gebruikt worden om niet zozeer intelligentie te meten, maar wel om de sterke en zwakke plekken te ontdekken, als aanzet om mensen te helpen bij hun zwakke plekken en te onderzoeken waar die vandaan komen.
Een tweede stap die we kunnen zetten is het werk van de Russische psycholoog Lev Vygotsky te gebruiken. Vygotsky was volgens Delfos de echte vernieuwer in het onderzoek over intelligentie. Het leerpotentieel testen, dynamisch testen en mediërend leren, zonder af te glijden naar vergelijking, zijn voorbeelden van deze tweede stap.
De derde stap tot slot is een betere weg vinden dan de IQ-test, en te komen tot het testen van hoe mensen leren in plaats van een condens van hun leren te leren op een specifiek moment.
Tot slot: wat te betogend naar mijn zin, maar uitermate inspirerend
Het is eigen aan de stijl van Martine Delfos om een eigenzinnige visie te hebben. Dat wordt in dit boek weer heel erg duidelijk. Het is meteen ook het belangrijkste minpunt aan dit boek. Het is volgens mij wat te betogend om niet af en toe diep te zuchten. Het is ook niet meteen een boek geworden waar je vrolijker van wordt of dat veel hoop uitstraalt. Toch vond ik het een leerrijk, aangenaam leesbaar (op vlak van lay-out en taal) en vooral overzichtelijk boek. Even de betogende stijl weggedacht, zou ik het zelfs een aanrader willen noemen. Of toch zeker een inspirerend werk voor wie beroepshalve en als leek geïnteresseerd is door intelligentie en de illusie van meten.
Het IQ en de intelligentie: de illusie van het meten van Martine Delfos is uitgegeven bij uitgeverij SWP (2020). Meer informatie over Martine Delfos zelf kan je lezen op haar website: M.Delfos
Als grootvader van een jongen met autisme is herken ik in ieder geval hoe in de praktijk een IQ-test totaal mis kan gaan. Ik ben dan ook nieuwsgierig naar het boek. Staan er ook praktijkvoorbeelden in? ik neem aan dat het boek niet louter theoretisch is. Ik verwijs hierbij ook even naar een blog van bijna 3 jaar geleden waarin ik schreef over de intelligentietest bij mijn kleinzoon:
https://ppsimons.com/2017/10/05/iq/
LikeGeliked door 1 persoon