‘Wat is neurodiversiteit?’ … autisme en neurodiversiteit

Gregory studeert Sociaal Werk aan een hogeschool en leest al een tijdje mijn blog. Voor zijn scriptie is hij op zoek naar een goede omschrijving van het begrip ‘neurodiversiteit’. ‘Ik vind weliswaar een aantal definities, maar misschien weet jij als persoon met autisme die veel leest wel een omschrijving die mij inspireert.’
Er is volgens mij geen algemeen aanvaarde definitie als het gaat over neurodiversiteit. Ik heb er op mijn blog al enkele artikels aan gewijd, zoals de recensie van het boek ‘Neurodiversiteit: de geboorte van een idee’ van Judith Singer (2016) en de bespreking van het artikel ‘Neurodiversity: a revolutionary concept for autism’ van prof. Simon Baron-Cohen (2017).
Het concept zou verwijzen naar de waaier aan verstandelijke en zintuiglijke functies die verschillen van de relatief homogene en weinig fluctuerende bundel van eigenschappen van het ‘overheersende neurotype’.
Om neurodiversiteit te verstaan moet je volgens mij dus eerst weten wat ‘neurotypisch’ of ‘neurotypical’ betekent. In het algemeen wordt een neurotypical gezien als een medisch en psychologisch conform individu dat de verstandelijke ontwikkelingsnormen heeft gehaald en in de praktijk brengt.
Een neurotypical staat in dat opzicht tegenover een persoon met een specifiek en afwijkend ontwikkelingstraject, zoals iemand met autisme. In sommige kringen, bijvoorbeeld van onderzoekers, wordt het objectief gebruikt, bijvoorbeeld als controlegroep voor onderzoeken bij volwassenen met autisme. In andere middens, onlinegroepen van mensen met autisme bijvoorbeeld, wordt het gezien als een weerspiegeling van discriminerend sociaal gedrag. Sommige deskundigen gebruiken het breed (autisme)spectrum fenotype dan weer als een soort brugterm tussen neurotypicals en neurodiverse of neurodivergente mensen.
Sommige auteurs schrijven over neurodiversiteit als een samenraapsel van niet-normatief neurologisch ontwikkelde en psychologisch ongezonde individuen. Deze individuen zouden allen in meer of mindere mate, lijden aan een geheel van problemen met organisatie, geheugen, concentratie, tijd, richting, perceptie, luistervaardigheden en bepaling van prioriteiten. Bij de meeste neurodiverse mensen zou dat volgens deze interpretatie leiden tot een laag zelfbeeld, angst en depressie.
Een andere interpretatie van neurodiversiteit benadrukt eerder de grote verscheidenheid aan manieren van informatie verwerken, betekenis geven en zichzelf uitdrukken. In die verscheidenheid is er zowel plaats voor aandoeningen als voor anders-zijn en gewoon menselijke verschillen.
In de meest constructieve interpretatie van neurodiversiteit wordt gestreefd naar een neuroharmonie, als in elkaar aanvullen en erkennen, van de diversiteit van verstandelijk en zintuiglijk functioneren, dus zowel van neurodivergente als neurotypische mensen. De groep van mensen met autisme zijn in dat opzicht niet de meerderheid maar bestaan als een minderheid naast alle anderen, ongeacht hun functioneringsniveau. Persoonlijk kan ik me in die omschrijving het meest vinden.
In een aantal definities van neurodiversiteit worden de sterke punten van neurodiverse mensen benadrukt. Zo zouden ze uitblinken in creatief, origineel en vastberaden zijn. Steve Silberman, bekend van onder andere ‘Neurotribes’, stelt zelfs dat ‘aandoeningen zoals autisme, dyslexie en adhd moeten worden beschouwd als van nature voorkomende verstandelijke variaties met sterke punten die hebben bijgedragen aan de evolutie van technologie en cultuur’.
Het meest typische, en wellicht ook meest te bekritiseren, aan neurodiversiteit blijft wellicht het voorvoegsel ‘neuro’. Die verwijst naar het verschil met de typische toestand van het menselijk zenuwstelsel (inclusief de hersenen, wervelkolom en perifere zenuwen).
Toch vallen de belangrijkste ‘neuro’-aandoeningen (zoals neurologische lichamelijke beperkingen en ziekten) niet onder neurodiversiteit. De meeste mensen met ‘neuro’-aandoeningen, aangeboren of verworven, identificeren zich volgens mij niet zo gauw met neurodiversiteit.
Volgens sommige mensen, ook met autisme, zou de benaming ‘psycho’diversiteit als term dus meer de lading dekken. Des te meer omdat ook mensen met een persoonlijkheidsstoornis, schizofrenie, bipolaire stoornis of identiteitsstoornis zich ook vaak benoemen als neurodivers. Ook al is dat volgens anderen dan weer stigmatiserend of zelfs beledigend, zoals eigenlijk alles daarvoor aanleiding kan geven binnen de neurodiversiteitsbeweging en definitieangst misschien wel het meest kenmerkend is.
Kortom, de kans is groot dat de neurodiversiteitsbeweging al een tijdje niet meer bestaat vooraleer er een algemeen geaccepteerde definitie voor is gevonden.
Alweer puik geschreven ! Je artikel geeft mooi de belangrijkste stromingen weer die er bestaan binnen publicaties over neurodiversiteit.
Mensen met een beetje gezond verstand zullen wel inzien dat autisme een stoornis is. Dat kan volgens mij geen discussiepunt zijn. Het is vooral problematisch welke waarde daar aan wordt gegeven, hoe er met mensen met een of meerdere stoornissen wordt omgegaan. De meeste voorstanders van neurodiversiteit hebben daar vooralsnog geen concrete antwoorden op.
LikeGeliked door 1 persoon
Ik denk dat je het begrip neurotypisch zeker niet hoeft te kennen om het begrip neurodiversiteit te begrijpen. Je hoeft ook geen definitie van een normaal mens te hebben om te begrijpen dat er een diversiteit aan mensen is. Het omgekeerde is eerder het geval. Je moet weten wat die diversiteit inhoudt om om het even welke definitie van normaliteit te begrijpen.
En daarmee geef ik al de essentie aan van wat diversiteit is en dus ook van wat neurodiversiteit is. Het betekent dat we allemaal verschillend en uniek zijn. En neurodiversiteit betekent dat dat ook zo is wat betreft de hersenen en bijgevolg de werking van de hersenen (en dus het psyche) zo is. Elke vorm van vergelijken en van de nadruk leggen op zwakkere of sterkere eigenschappen van een bepaalde groep wordt daardoor juist minder relevant en is ondergeschikt aan datgene waar de term voor staat. Het gaat er om dat iedereen uniek is en iedereen een waardevol mens is.
Om (neuro)diversiteit te begrijpen moet je dus niet vertrekken van een tegenstelling van normalen en abnormalen. De essentie is juist dat we mensen niet zomaar als abnormaal mogen labelen. Een goed begrip van diversiteit verruimt de betekenis van normaal.
Voor mij betekent neurodiversiteit (of psychodiversiteit. Dat is wat mij betreft het zelfde vanuit een ander perspectief bekeken.) dat het autisme spectrum (en andere psychische en psychiatrische labels) niet als een stoornis hoeft gezien te worden, maar beter als een deel van een grotere spectrum van de ganse neurodiversiteit in de ganse menselijke populatie. Het is mijns inziens ook een manier om op een meer ethische respectvolle onbevooroordeelde manier naar autisme (en andere groepen van mensen met andere labels) te kijken, enerzijds zonder iemand als minderwaardig (of defect) te bestempelen, maar anderzijds ook zonder daarbij iets te minimaliseren.
LikeLike
Ik doe een duit in het zakje:
MENS-DIVERSITEIT
(We zijn allemaal bonbons, maar elk met zijn of haar eigen smaakje)
LikeGeliked door 1 persoon