‘Heb je altijd de keuze?’ … autisme en kiezen

‘Waarom zou je het moeilijk maken als het gemakkelijk kan? Ik heb het mezelf vaak afgevraagd. Ik heb het ook vaak als vraag gekregen van anderen. Soms klinkt het ook als een verwijt, als een ergernis aan gedrag dat ik lijk te stellen. Waarom maak je het jezelf zo moeilijk? Maar heb je altijd de keuze?’. Deze vraag stuurt Lieven, autistische bezoeker van deze blog mij, en hij zou er, terecht, graag antwoord op krijgen. Een antwoord dat je, Lieven, meteen mag verbranden als je het gelezen hebt, en geenszins van toepassing is voor mensen die er zich niet in herkennen.
Als je met je vraag bedoelt of ik altijd zelf kan kiezen tussen verschillende opties, ook door niet te kiezen, dan denk ik niet dat ik altijd de keuze hebt. In veel gevallen kan ik op een of andere manier, voor een bepaald deel, een keuze overwegen of zelfs maken, maar zeggen dat ik ‘altijd’ de keuze heb, strookt niet met mijn ervaringen. Te meer omdat ik, net als anderen, om allerlei redenen vaak niet voor de keuze word gesteld.
De meest gebruikelijke reden is een veronderstelling dat ik de ‘juiste’ keuze (die eigenlijk niet bestaat) niet kan nemen, bijvoorbeeld omwille van beperkte capaciteiten, te weinig kennis, moeite met voorspellingsfouten, onvoldoende ervaringen of ontbrekende vaardigheden. Zeggen dat ik ‘nooit’ de keuze heb, zou ik nu ook weer niet zeggen. Ik kan me immers verzetten tegen gemaakte keuzes, op welke manier dan ook. Dat doe ik dan ook voortdurend, en dat maakt me volgens mij ook voor een groot stuk menselijk. Ook al wordt door anderen wel eens vermoeiend gedrag genoemd.