Een foto waar je jezelf niet op herkent … autisme en beelden

Als het zonnig en warm is, en de wind is gaan liggen, en het leven is stilgevallen omdat het zondag is en de halve wereld naar zee is getrokken, eet ik een ijsje met druiven en kersen, zet een kopje thee, en neem een boek uit een van mijn boekenrekken. Af en toe krabbel ik een gedachte in een schriftje dat naast me ligt.
Mijn liefste roept me af en toe om te helpen bij een van de vele dingen die ze in elkaar timmert, naait, haakt, breit of boort. Als ik een van haar handleidingen erbij neem, lijkt wat er staat op z’n minst Chinees. Al zou het ook gerust een of ander buitenaards dialect kunnen zijn. Elk zijn talent, zeg ik, hou de ladder vast, moedig haar aan, en breng drankjes en hapjes aan. Verder ben ik ook goed in het ontvangen van de zending thuis, de documenten nakijken en contact nemen om te laten weten dat we nog het een en ander niet ontvangen hebben.
Op de achtergrond loopt onze oude geadopteerde asiel-kat rond. Sinds twee jaar heeft ze blaaskanker, maar voorlopig blijft ze, met medicatie en een dieet, relatief goed functioneren. Nu eens ligt ze op het terras, in de luie ligstoel, de enige die we hebben, in de felle zon, dan eens op de warme stenen, en dan weer miauwt ze om op schoot te zitten, om haar kattenbak te verversen, water bij te vullen in haar drinkfonteintje of haar voedingspotje aan te vullen met verse brokjes. Met een kat in huis voel je je altijd een beetje personeel. Zolang je hem of haar maar niet te veel aanraakt als hij of zij dat niet wil. In dat geval ben je een krabpaal en potentieel voer voor de spoedafdeling van het nabijgelegen ziekenhuis
Intussen wordt de reeks meldingen op mijn mobiele toestellen, een tablet en smartphone, steeds langer. Een vriendin heeft foto’s van een evenement verstuurd via messenger. Dat is altijd even schrikken. Telkens wanneer ik foto’s zie van mezelf of van anderen, valt het mij op dat het beeld dat ik van hen heb zo verschilt van wat ik later op een foto zie. Het is alsof ik daar nooit was, maar iemand in mijn plaats op die foto staat. Net zoals de andere mensen heel anders op de foto staan.
Op film valt me dat nog veel meer op. Fotografie en film fascineren me daarom zoveel maar tegelijk bezorgen ze veel meer schrik en angst. Want wie zijn die mensen die daar in die tuin van dat klooster bij elkaar staan? Ik herken ze zeer vaag maar ze zijn alles behalve de mensen met wie ik heb gepraat, met wie ik een vage vorm van verbinding heb ervaren, die hebben gelachen en wiens mimiek de ene na de andere houding heeft aangenomen of wiens hand ik heb geschud.
Gelukkig is het maar een foto, denk ik dan. Het zal je niet verbazen dat ik zelf geen fotoalbums heb met afgedrukte foto’s van mensen of van mezelf, hoogstens digitale versies die ver weg op een cloud staan, en zo gewist kunnen worden. Van al het andere heb ik foto’s te over, maar van mensen dus niet. Wat telt voor mij, is eerder de indruk die ik hier en nu heb van mensen om me heen, veeleer dan foto’s of gedrukte of bewegende beelden. Hoewel dat natuurlijk, zoals alles in ons leven, kan veranderen.