‘Komen autistische mensen nog terug op een beslissing?’ … autisme en rigiditeit
Deze week lijkt het wel een tsunami van vragen over gebroken harten en verbroken vriendschappen in mijn mailbox. Zo vraagt Nadia, een niet-autistische vrouw die net ‘gedumpt’ is door haar autistische man, of autistische mensen nog terug komen op een beslissing? Zoals bijvoorbeeld iemand nog een tweede kans geven. ‘Blijven autistische mensen altijd bij hun standpunt, is het eens beslist definitief of bestaat de kans dat ze beseffen dat ze fout zijn?’
Het is volgens mij een cliché dat autistische mensen vooral rigide zijn in het veranderen van standpunten of erbij blijven als ze niets meer te maken willen hebben met iemand anders. Sommige autistische mensen zijn daar net heel goed in. Ze veranderen regelmatig van standpunt, en zijn ook erg goed in het kansen geven, tot in het oneindige. Bovendien hebben autistische mensen ook een persoonlijkheid en heel wat andere trekken die bepalen of ze hun fouten inzien, en is iedere autistische mens in de eerste plaats in ontwikkeling en onder invloed van allerlei invloeden, zoals zijn/haar omgeving en zijn/haar leerproces.
Ik kan natuurlijk alleen voor mezelf spreken. Naar het schijnt ben ik vaak rigide en kom ik niet zo gauw terug op beslissingen. Dat komt volgens mij omdat ik die nooit ineens of lichtzinnig neem en omdat er tegen het moment dat ik beslis al veel kansen zijn gepasseerd. Kansen die meestal niet opgemerkt zijn, ook al heb ik ze (naar mijn gevoel) duidelijk heb aangegeven. Wellicht ben ik één van die autistische mensen die rijkelijk strooi met kansen, ook al is dat vaak onterecht. Het duurt wel eens redelijk lang vooraleer ik inzie dat ik iemand of iets geen kansen meer moet geven, en een definitieve beslissing moet maken.
Eens ik een beslissing of keuze of standpunt heb bepaald, verander ik slechts zelden van gedacht. Dat gebeurt alleen nadat ik ruimte heb gekregen om mijn keuze te overdenken, en ik het gevoel heb dat mijn grenzen gerespecteerd worden. Blijft de ander echter drammen of mij onder druk zetten, dan ben ik steeds minder bereid te zoeken naar een compromis of positieve aspecten. Zeker als de ander daarbij de hulp inroept van anderen. Groepsdruk heeft meestal een tegenovergesteld effect op mij, namelijk dat ik nog minder zal toegeven, en al helemaal niet te overreden ben met sociale argumenten en emotionele chantage. Natuurlijk zijn er ook wel argumenten waar ik niet tegenop kan, zoals ieder mens zijn of haar zwakke plekken heeft.
Bij sommige mensen heb ik de reputatie halsstarrig en koppig te blijven bij mijn ideeën. Als ik hoor ‘dat er toch over gepraat moet kunnen worden’, kan ik daar allergisch op reageren. Volgens mij moet er op zo’n moment vooral geluisterd worden, en is er al veel te veel gepraat. Communicatie is daarbij heel belangrijk, maar ook kijken naar ieders sterktes en beperkingen. Ook verwachtingen aftoetsen kan helpen. Al het andere is verloren energie en moeite.
In veel situaties sta ik erop dat ik mij aan mijn woord wil houden, en aan gemaakte beslissingen. Het duurt wat langer vooraleer ik kom tot een keuze of een beslissing, maar ik zie het als mijn plicht erbij te blijven eens ze gemaakt is. Ik heb graag goede argumenten om tot een nieuwe afspraak of nieuwe keuze te komen. Ook als alle andere betrokkenen ermee akkoord gaan dat de omstandigheden veranderd zijn.
Mijn keuzes of beslissingen of standpunten veranderen niet vaak, maar ze komen ook niet zomaar tot stand. Of het nu voor een liefde, een vriendschap, een aankoop of een antwoord op een mail of sms’je is. Als het lijkt dat ik plotseling en impulsief een beslissing neemt is die meestal al lang van tevoren overdacht. Ik vind het vaak heel moeilijk om dan nog overtuigd te worden van een ander standpunt. Als het nog niet overdacht is, zeg ik meestal dat ik het niet weet. Dat is ook vaak mijn antwoord op de vraag ‘hoe het nu verder moet’. En de rest is stilte.