Het bizarre voorval met de glasbol … autisme en samenwerken

In ons dorp vind je niet gauw een glasbol. Je moet toch al enkele kilometer wandelen of fietsen vooraleer je er een vind en de kans is groot dat die vol of niet langer in dienst is. Mijn gewoonte om glas van anderen te verzamelen en minstens wekelijks bokalen en flessen afwisselend door het wit en het gekleurd luikje kapot te gooien, lijkt in dit dorp op z’n minst exotisch.

Gisteren stond ik aan de dichtstbijzijnde glasbol, dichtbij het toeristisch wandelpad dat diep in de polders leidt. Het duurde niet lang of een auto stopte, de bestuurder het raampje opendraaide, en hij me vroeg of hij me met iets kon helpen. Ik was verrast maar herpakte me en wees naar mijn trolley: ‘misschien, het is nog halfvol’. De vrouw die de bestuurder zat, schoot in de lach en riep: goed geantwoord, zo’n domme vraag zeg. De man bleek zo verrast dat er iemand in de late middag erop kwam om glas te deponeren dat hij toch even moest vragen of ik wel ok was. Eens duidelijk was dat ik het uit vrije wil was dat ik dit deed, gaf hij flink veel stroom om met zijn Tesla de verloren tijd in te halen.

Toen ik me enige tijd geleden als vrijwilliger voor dit taakje aanbood aan de patrimoniumbeheerder van ons gebouw, de persoon die zorgt dat alles veilig en verzorgd blijft, keek ze me met grote ogen aan en vroeg wat ik precies bedoelde. Ik legde uit dat ik wel wilde instaan voor een centraal verzamelpunt van glas en dat regelmatig naar de glasbol brengen met een trolley of met mijn fiets. Zo zou er minder glas bij het restafval belanden of gestort worden in het parkje even verderop.

‘Dat versta ik niet goed’ antwoordde ze, ‘maar als ik het probeer te begrijpen, zou je dus te voet of met de fiets glas van anderen naar het milieupark zes kilometer verderop brengen. Zonder dat we je daarvoor kunnen betalen. Waarom zou je dat willen doen?’.

Ik verwees naar de affiche die de organisatie overal in het gebouw had opgehangen waarop ze vroegen om een handje uit te steken en mee te bouwen aan een ‘leuke groep’. Bovendien zou dat de kosten van de ‘gemene delen’ moeten doen dalen, aangezien veel werkjes nu door bedrijven worden gedaan en die kosten meer dan vrijwilligers.

De vrouw knikte maar nam een papier uit een mapje. Het bleek een lijstje van ‘vacante taakjes’ te zijn.

Ze zochten nog mensen die koekjes bakten of aan de barbecue wilden staan, iemand die mee wou helpen ouderen naar het dienstencentrum wilden brengen, of elke dag de krant wilden voorlezen in het gezelschapslokaal voor wie minder goed kon lezen. Maar iets met glas stond niet op de lijst.

Dat had ik dus verkeerd begrepen. Er is geen bedrijf dat glas ophaalt, vertelde ze me, dus er hoeft ook geen vrijwilliger te zijn die dat op zich neemt. Trouwens, welke garantie had ze dat ik me met dat glas niet wou verrijken? Bovendien wist ik vast niet dat ik met mijn voorstel geen rekening hield met de privacy wetgeving, de GDPR, die haar organisatie hoog in het vaandel droeg.

Daarnaast, sprak ze met geheven vinger, ‘is het bij onze mensen niet de gewoonte om dure producten in bokalen en flessen te kopen, tenzij er geld voor leeg goed bij is’. En ‘dat zou jij dan ophalen en zelf naar de supermarkt brengen en er een centje mee bijverdienen?’ glimlachte ze hoofdschuddend. Die suggestie vond ik zo wereldvreemd dat ik er maar weinig mee kon.

Ik besloot dan maar dat het beter was het hele voorval te vergeten en voortaan gewoon mensen te helpen, als ze daar natuurlijk eerst in toestemmen. Liever dan vrijwilliger te zijn bij een organisatie die eerder wantrouwig staat tegenover mijn voorstel.

Later die dag vertelde een andere bewoner me dat ik zoiets gewoon moest doen en geen toestemming vragen. ‘Ofwel zijn ze nors omdat het niet past in hun kader, ofwel vinden het super, en lopen ze daarna met de eer weg terwijl jij al het werk doet’.

Als het een goed initiatief was, zou het niet onopgemerkt blijven en gesteund worden door de bewonersraad. In het andere geval had ik tenminste iets gedaan. ‘Dat kan niet gezegd worden van iedereen’, besloot hij, en sjokte weer verder, op zijn weg door de dag.