‘Welk verhouding hebben autisme en poëzie met elkaar? … autisme en kunst

Foto van Jr Korpa op Unsplash

Dat er veel autistische mensen met talloze vormen van creatieve expressie bezig zijn, is een open deur intrappen. Ik geniet zelf veel van de kunstwerken die op websites en sociale media elke dag weer getoond worden. Soms gaat het om podiumkunsten, dan weer is het muziek (van klassiek tot zeer modern), en dan weer schilderkunst en natuurlijk ook schrijven, waaronder poëzie.

Elke, die les geeft op een kunstacademie, volgt al een tijdje mijn blog, en vraagt me of ik kan verwoorden welke verhouding autisme en poëzie met elkaar hebben. ‘We hebben ook best wel wat autistische leerlingen die telkens weer ontzettend ontroerend werk naar voor brengen, al dan niet met een heel verhaal en zelfs een theorie errond, inclusief poëzie ter illustratie. Vaak denken andere leerlingen, en nog vaker ouders en collega’s dat autistische mensen in het algemeen niet veel op hebben met poëzie. Ik ben het daar natuurlijk niet mee eens. Ik vroeg me af hoe jij hierover denkt’

Als je het mij zou vragen in een winkelstraat, met een cameraploeg achter je, terwijl ik er zo snel mogelijk weg wil, zou ik zeggen dat ik niet meteen een verband zie tussen autisme, autistisch denken, en poëzie. De kans bestaat dat ik je vraag niet eens verstaan heb, en misschien zelfs jou niet meteen zie, omdat ik je daar op dat moment niet zo snel kan toelaten in mijn beleving.

Later, als ik de vraag opnieuw zou krijgen, in een rustiger omgeving, waarin ik zou kunnen denken en terugdenken, zou ik wel enige verbanden kunnen zien. Zo heeft autisme, net als poëzie, een eigen taal, een bijzondere dynamiek en specifieke vormen van verbale taalexpressie.

Geen geheimtaaltje of onverstaanbaar gebrabbel maar een andere communicatie

Daarmee bedoel ik niet dat autistische mensen een onverstaanbaar gebrabbel voortbrengen, of een geheimtaaltje gebruiken. Ik wil vooral aangeven dat ik zelf ervaar dat de betekenis die ik geef aan bepaalde woorden, zinnen, uitdrukkingen en boodschappen vaak bij degene waarmee ik praat of aan wie ik schrijf heel anders overkomt dan bedoeld. Waarop die ander wel eens reageert met ‘wat is dat nu voor onverstaanbaar gedoe’ of ‘ik begrijp je helemaal niet’. Wellicht, denk ik, omdat we op een ander niveau communiceren.

Soms hoor ik ook wel eens ‘dat is poëtisch uitgedrukt’. Daarmee bedoelt de ander niet dat ik het op rijm heb gezet of een of ander poëtisch systeem gebruikt heb. Integendeel. Het is voor die ander gewoon taal die veraf staat van zijn of haar of hun wereld. Waar ze geen of zo’n volledig andere betekenis aan geven, dat het niet meer klopt volgens hen.

Een spervuur van stimuli in nieuwe vormen gieten

Het zal ermee te hebben dat ik graag poëzie lees, beleef, beschrijf. Onder andere omdat het me helpt op mijn zoektocht om het spervuur van stimuli van om me heen in nieuwe vormen te gieten. Ik ervaar eenzelfde ervaring als buitenbeetje in onze samenleving bij dichters (en dichtende kunstenaars met andere middelen dan woorden).

Niet toevallig dat net poëzie en autisme gemarginaliseerd zijn geraakt

Zowel autisme als poëzie zijn bovendien al even lang aanwezig in het cultureel onderbewuste, zowel de hemel in geprezen als verguisd, zowel geliefd als gevreesd. In het romantische idee dat nog te veel mensen hebben over zowel autisme als poëzie, delen beiden een zolderkamertje of een verlaten stille ruimte waar ze rustig zichzelf creatief kunnen bezighouden terwijl de hardwerkende samenleving hun isolement bekostigt.

In onze samenleving worden beiden nog vaak vervormd tot een hoop mythes en misverstanden. Poëzie wordt vooral gezien als een kunstvorm waarin kinderen en wereldvreemde snuiters hun ei kwijt kunnen. Autisme wordt vaak belichaamd door mensen die ontzettend slim maar sociaal beperkt zijn, en in de technologie werken, in een voorziening wonen of volkomen geïsoleerd thuis leven.

Dit zijn veralgemeningen vanuit uitzonderingen die zowel de bijdrage van poëzie aan onze welvaart en ons welzijn als de menselijkheid van autistische individuen verkeerd inschatten. Het is niet toevallig dat net poëzie en autisme gemarginaliseerd zijn geraakt.

Beiden zijn immers confronterend en roepen vaak ongemak en angst op. Wat beiden beangstigend maakt is vaak het aspect verbinding, dat bij beiden buitengewoon verloopt. Zowel autistische mensen als mensen die bezig zijn met poëzie voelen zich verknocht aan oprechtheid, wat een verklaring kan zijn waarom ze beiden een hekel hebben aan smalltalk, dat per definitie gemaakt overkomt. Kort de bocht zou je kunnen zeggen dat de mainstream neurotypische cultuur vervuld is van onoprechtheden die verbondenheid oppervlakkig houden zodat er geen strobreed in de weg wordt gelegd om te onderhandelen, categoriseren, en met kapitalistische doelmatigheid te manipuleren.

Dichter bij taal en dichter bij menselijkheid

Zowel poëzie als autisme brengen ons dichter bij taal verstaan, wat me dan weer dichter brengt bij menselijkheid verstaan. Zowel poëzie als autisme lijken verbazingwekkende eilanden op stevige afstand van de algemene cultuur, maar wat ze ons kunnen leren over onszelf heeft de kracht onszelf dichterbij te brengen’

Autistische denkers hebben verbluffende aanleg voor opmerkzaamheid en opgaan in wat passioneert. Vaak worden deze twee gaven geassocieerd met de bovenmenselijke inspiratie die onze samenleving in goede zin kan veranderen.

De meer bekende autistische mens, zoals Grandin en Grünberg, maar ook de minder bekende autistische medemens heeft een meer dan oprechte nieuwsgierigheid om betrokken te worden.  H/zij/hen zien de wereld niet zozeer als een menu van middelen die moeten worden uitgeput.  Het blijft zelden bij één fascinatie, bij zoogdieren of natuur, maar evengoed zuurstofmoleculen, de eindeloos variabele beweging van water, lichamen als met bloed gevulde wichelroedes, en krioelend geanimeerde landschappen met ontelbare ‘details. Terwijl de meeste mensen niets anders waarnemen dan een stomme achtergrond voor hun drukke menselijke aangelegenheden, zien veel autistische mensen eerder het vitale van allesbehalve menselijke vormen en vinden voeding in het anders-zijn.

Autistische mensen vaak dichter bij hun omgeving dan anderen

Sommige autistische schrijver hebben het over de paradox van onze hedendaagse wereld: we zijn zo goed geworden in het bestuderen van onszelf dat we zijn vergeten wat we betekenen. De meeste mensen om ons heen zijn verstrikt geraakt in een systeem van een hersenactiviteit dat inherent gericht is op wat menselijk is. Hoewel autisme etymologisch betekent ‘op zichzelf gericht zijn’, lijkt het vaak dat autistische mensen veel minder tijd doorbrengen in dit neurologische standaardnetwerk dan neurotypische mensen.  De ‘eenheid’ waar zoveel mystici naar blijven zoeken, het wegdrijven van de enge dualiteit van zelf/ander richting onafscheidelijkheid met de wereld om hen heen, is een gevoel waarmee heel wat autistische mensen intiem mee vertrouwd zijn.

Tot slot: eindeloos anders, autisme

Als het om verhalen over autisme, maar ook poëzie gaat, zijn er veel paradoxen, zoals veel meer aandacht besteden aan die eenheid om hen heen dan iemand anders in een ruimte en tegelijk gezien worden als iemand die zo op zichzelf gericht is. Nochtans is is autisme, net als poëzie, meer dan één perspectief: het kan zichzelf zelfs volledig tegenspreken. In elke situatie, elke ontwikkelingsfase is autisme een nieuw conglomeraat van gevoelens, ervaringen en praktijken.  Eindeloos anders, steeds vers en moeilijk te doorgronden, en desondanks blijven autistische mensen, en dichters gewoon mensen. Mensen die je elke dag zou kunnen ontmoeten, in het dagelijks surrealisme, aan de kassa, of gewoon naast jou op de tram, bus of trein.