Wat we (niet) van Wednesday Addams kunnen leren over autisme … autisme en beeldvorming

Wednesday Friday Addams is een lid van de fictieve Addams Family, bedacht door de Amerikaanse striptekenaar Charles Addams voor The New Yorker. Ze wordt meestal voorgesteld als een stil kind met een bleke huid, zwart haar, en is bekend om haar donkere humor, fascinatie voor het macabere en om haar onverschrokkenheid.. Ze zegt altijd wat ze denkt, zonder filter, wat haar soms bot doet overkomen. Ze houdt niet van aanrakingen en heeft moeite met het begrijpen van sociale signalen, en ze weigert zich aan de norm te houden.

Het is dan ook niet onlogisch dat het personage volgens buitenstaanders, en zelfs volgens sommige autistische kijkers, kenmerken heeft van een autistische persoon. Zoals bij alle fictieve personages, moet dit natuurlijk genuanceerd worden. Personages, zoals Wednesday Addams en vele andere, hebben naturlijk geen autisme. Het is dus niet echt mogelijk om te lessen uit te leren. Het is daarentegen wel mogelijk om lessen te leren op basis waarvan personages in verhalen of series autistische trekken of autisme wordt toegeschreven. Voor sommigen is dat een detail, voor mij is het een belangrijk verschil dat helaas meestal vergeten wordt te vermeldne..

Er zijn wel meer fictieve personages die autistische eigenschappen toegeschreven worden terwijl die daar soms zelfs niet eens bedoeld zijn. Denk bijvoorbeeld aan de meeste personages in verhalende boeken of aan Sheldon Cooper uit de televisieserie The Big Bang Theory. Hoewel ik begrijp dat sommige mensen zich aangetrokken voelen door hun unieke eigenschappen, en die graag toeschrijven aan hun autisme of dat van anderen, gaat het in het dagelijks leven helemaal anders voor autistische mensen.

Wat ik wel wil doen, is me de vraag stellen wat ik van dit personage, als het in ons midden zou leven, zou leren als het gaat om hoe we omgaan met autisme. Dat vergt enige verbeelding, maar ondanks mijn beperkingen in verbeelding heb ik dat hierna toch eens geprobeerd.

Om te beginnen zouden we fictieve personages, waar autisme aan toegeschreven wordt, volgens mij meer moeten zien als fictieve personages, als wat ze zijn, en waarvoor ze gemaakt zijn. Dan zijn we ook meteen af van die eindeloze hoeveelheid lijstjes van duizend-en-één personages die om een of andere reden autistisch zouden zijn. Het lijkt er steeds meer op dat er geen enkel werk in de hele literatuurgeschiedenis meer is, waar nog geen personage met autisme zou figureren.

In dezelfde adem zou ik ervoor pleiten om in contacten met autistische mensen precies het tegenovergestelde te doen. Laten we autistische mensen minder zien als fictieve personages, en hen niet meer vergelijken met personages uit de film – of literatuurgeschiedenis. Zie autistische mensen daarentegen aan voor wie ze zijn, mensen zoals iedereen, met evenveel rechten en plichten en … niet in het minst ook met autisme. Helaas is dat niet het antwoord wat lezers van kranten, tijdschriften en blogs willen lezen, denk ik.

Op blogs en in online-commentaren lees ik vooral artikels die de communicatieproblemen tussen autistische en niet-autistische mensen verklaren aan de hand van een (selectieve) interpretatie van Damian Milton’s theorie van de dubbele empathie, in combinatie met de autistische versie van het Calimero-effect, namelijk dat het onbegrip in hun communicatie vooral te maken heeft met de oneerlijke houding van een meerderheid die een niet-autistische communicatie – of gedragsstijl aanhoudt. Dat is volgens hen de belangrijkste verklaring dat de communicatiekloof in het dagelijks leven, in persoonlijke en professionele relaties en in communicatie op het werk, de vrijetijdsbesteding en met de overheidsdiensten, voorlopig nog wel eventjes blijft bestaan.

In kranten en tijdschriften blijven er dan weer artikels verschijnen over enerzijds autistische mensen die van de ene tragedie in de andere verzeilen, met een spoor van gekwetste en gedupeerde mensen, en anderzijds autistische mensen en anderen die zich te verweren in opinieartikels en tips geven over hoe we beter met autistische mensen kunnen omgaan. Gelukkig bestaan er ook goede journalisten die degelijk onderzoek doen en autistische personen met voldoende nuance aan het woord laten, dat mag natuurlijk ook gezegd, maar toch zijn er even veel die het tegendeel belichamen.

Wat ik onder andere lees in artikelen over wat we kunnen leren van Wednesday, is dat we meer begripvol moeten zijn voor dergelijke mensen ‘die op het spectrum zitten’. Ik heb het niet voor ‘op het spectrum zitten’. Als ik dan toch iets zou doen op dat spectrum, is het schommelen. Situatie per situatie, vaardigheid bij vaardigheid, kennisgebied bij kennisgebied, diagnosecriterium per diagnosecriterium schommel ik over het hele autismespectrum. Zoveel schommel ik dat mensen die mij moeten categoriseren of classificeren er duizelig van worden. Het is dus bijna onmogelijk te zien waar ik op een bepaald moment ‘zit’ als je me als buitenstaander tegenkomt op straat.

Dat we meer begripvol moeten zijn, snap ik dan weer wel. Hoewel Wednesday niet bepaalt uitblinkt in handigheid in sociale situatie, blijft ze een geweldig personage dat ons leert om open te staan voor mensen met verschillende achtergronden en ervaringen. Maar of ze daar dan autistisch voor moet genoemd worden? Ik denk niet dat open staan voor mensen met verschillende achtergronden en ervaringen bij uitstek een autistisch trekje in.

Verder lees ik vaak dat we van Wednesday kunnen leren om de interessegebieden van autistische mensen te waarderen en te respecteren, zelfs als ze niet altijd gemakkelijk begrijpbaar zijn. Wednesday’s obsessie met spinnen lijkt misschien vreemd voor sommigen, maar voor haar is het een belangrijk deel van wie ze is. Zo kunnen mensen met autisme ook passies hebben die misschien niet meteen duidelijk zijn voor anderen, maar die nog steeds belangrijk en waardevol zijn voor hen. Helaas zou dat bij sommige mensen wel eens de idee kunnen opwekken dat autistische mensen per definitie houden houden van spinnen. Terwijl er bij alle autistische mensen even goed mensen met een spinnenfobie of geen bijzondere gevoelens tegenover spinnen.

Tot slot, en aansluitend, lees ik wel eens dat Wednesday ons, in haar autistische vorm, zou kunnen leren minder te oordelen en meer te luisteren. Wednesday wordt vaak beoordeeld vanwege haar onconventionele gedrag en sombere humor, maar door echt naar haar te luisteren en te begrijpen waar ze vandaan komt, kunnen we een diepere waardering ontwikkelen voor wie ze is en wat ze te bieden heeft. Haar nemen voor wat ze is, een macaber fictief personage waar sommige autistische mensen zelfs een beetje schrik van hebben, zou daarvoor al een goed begin zijn.

In het kort, als ze in ons midden was, en niet zozeer een fictief personage, zou Wednesday Addams ons veel kunnen leren over hoe we omgaan met autisme. Door meer begrip te tonen, autistische mensen niet te vergelijken met fictieve personages en fictieve personages zichzelf laten zijn, de interesses van autistische mensen te waarderen en te luisteren zonder te oordelen, zou dat volgens mij een grote stap voorwaarts zijn naar een meer inclusieve en respectvolle samenleving creëren voor iedereen.