Als het einde van de maand nadert … autisme en wonen

foto van Simon Berger op Unsplash

Wanneer de maand op zijn einde loopt, lijkt het voor de meesten van ons gewoon een kalenderfeit. Maar in de woonwijk waar ik woon, krijgt deze tijd een diepere betekenis. Zoals een spannend hoofdstuk in een boek, naderen we met spanning de vijfentwintigste dag.

Dat leidt af en toe tot flink wat spanningen. Er wordt in deze periode van de maand nog meer gescholden, met van alles gegooid, wild de trappen op en af gerend, gevloekt en getierd, en nog van dat soort uitingen van (over)spanning. Het is op dit moment dat ze ontdekken wie mag pakken en op zoek moet naar een nieuwe woning, wie een vriendelijke herinnering krijgt en wie bezoek mag verwachten. Dat bezoek wordt afgelegd door een soort huismanager, die controleert of de persoon in kwestie nog steeds aan alle eisen voldoet om hier te mogen blijven wonen.

In mijn geval is dat Frida, onze toegewijde maatschappelijk assistente. Frida is niet van de grootste, maar heeft een huizenhoge persoonlijkheid met bijhorende klok van een stem. Als ik haar bezie, verdenk ik haar ervan in een vorig leven een gevangenisbewaarder geweest te zijn uit een zwaarbeveiligde Aziatische gevangenis. Hoewel ik Frida nog niet over de vloer heb gehad, hebben sommige buren wel met haar te maken gehad. Ze lijkt vooral een spoor van tranen en rood aangelopen gezichten achter zich te laten, en heeft zelfs niet eens heimelijk een hekel aan kansarmen, chronisch zieken en mensen met een handicap. Zeker als ze ‘chronisch moe’ zijn. Sommige bewoners zijn bovendien vaak ook nog verrast door haar bezoek, omdat onze postbezorging steeds chaotischer verloopt en omdat een afspraak maken volgens Frida niet tot haar takenpakket behoort.. Net zoals onze postbode het vertikt om de post in de juiste brievenbus te steken. Dus bewoner 3101 (3e blok, 1e verdiep, 1e woning) kan zomaar post van bewoner 1003 (1e blok, gelijkvloers, 3e woning) ontvangen.

Nu ik hier een voldragen zwangerschap lang woon, ben ik degene geworden die zich met de problemen met de postbedeling en ander ‘papierwerk’ bezighoudt. Mensen noemen me soms ‘de papierwerker’. Mijn buren vertrouwen me omdat ik goed met taal ben, vooral als het om administratieve dingen gaat. Ze vragen me soms om brieven voor te lezen die moeilijk te begrijpen zijn vanwege ingewikkeld formeel taalgebruik en zakelijk jargon. Die brieven blijken vaak gewoon aanbiedingen te zijn voor duurdere abonnementen of extraatjes, maar ze zijn zo geschreven dat je denkt dat je nog moet betalen voor iets dat je eigenlijk al had besloten. Mensen vragen me ook hoe ze hun vermeende Netflix-abonnement kunnen stopzetten, terwijl ze nooit een abonnement hebben gehad.

Sommige buren met weinig inkomen zeggen dat ze veel belasting moeten betalen en vragen me om hulp bij hun belastingaangifte om dat te voorkomen. Ze hebben vaak kosten voor vrijwilligerswerk of giften van familieleden opgegeven als ‘speciaal inkomen’, wat resulteert in hoge belastingen. Ze willen liever geen professionele hulp zoeken, omdat ze bang zijn dat dit kan leiden tot extra verplichtingen in plaats van waardering voor hun inzet. Net als Frida, die soms als een ‘sociaal ongeval’ wordt gezien, begrijpen ze soms niet helemaal wat mensen nodig hebben. Ze missen soms de verbinding met de echte levens van de mensen die ze helpen. Mensen die hun vertrouwen stellen in hen en soms impulsieve opmerkingen maken, maar altijd met goede bedoelingen.

Mensen noemen me soms “een van de laatste goedaardige mensen.” Ik weet niet of dat waar is, maar als ik anderen kan helpen met minder stress, meer motivatie en een beter gevoel over zichzelf, waarom zou ik dat dan niet doen? Ook al nadert het einde van de maand en deel ik de situatie met anderen in ons gebouw, in het gezelschap van degenen die in ons gebouw de laagste huur (en ook het laagst inkomen) heeft. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje, maar we proberen er het beste van te maken.