‘Hoe zou jij jouw brein omschrijven?’ … autisme en hersenen

In een mail vraagt Danaë, moeder van een zoon met autisme en een ‘speciale’ dochter, hoe ik mijn brein zou omschrijven, of ik daar, vanuit mijn autismebeleving, een bepaalde omschrijving voor heb.

Ik zou het alvast geen brein noemen. Die term verwijst in mijn gevoel teveel naar berichten over ‘het brein achter de misdaadorganisatie’, een mysterieus maar boosaardig onmenselijk gegeven. Ik heb niet meteen een speciale relatie met mijn brein. Meestal spreek ik over mijn brein als mijn hersenen in werking, als mijn actief neuraal netwerk, als mijn in vocht knetterende grijze celletjes. Ik benoem het met liefdevolle zorgzaamheid, omdat ik er geen tweede heb en omdat het voor zover ik weet niet zo eenvoudig is er een getransplanteerd te krijgen.

Ik heb minder de neiging om mijn brein metaforisch te benoemen. Ik vind het wel prachtig dat andere mensen dat kunnen of doen. Zo zijn er autistische mensen die hun brein vergelijken met een sportwagen met de remmen van een fiets. Of als een bal die ze voortdurend onder water proberen te houden. Als een apart, weinig compatibel besturingssysteem dat snel verbanden ziet maar er niet in slaagt om snel en gestructureerd informatie over te dragen. Als een brein als een octopus, een dier met drie harten, negen hersenen en acht armen. Een brein als een flipperkast op steroïden, een brein als een jungle, zo kleurrijk en druk. Als een mysterieuze bloem in de maatschappelijke bloementuin. Als een van de vele rivieren die vreemd opvalt in de eindeloze delta die uitmondt in de oceaan. Als een opvallend maar zeldzaam handig instrument in de gereedschapskist van het leven. Als een unieke kleur combinatie gebald in die verfspat die karakter geeft aan het schilderij van de beschaving. Als een instrument dat jaren eenzame oefening vergt vooraleer men bewust kan luisteren hoe die zeldzame melodie en dat zinnenstrelend ritme bijdraagt aan de rijkdom van het orkest dat het muziekstuk van het leven uitvoert.

Zelf doe ik dat zeer weinig. Omdat metaforen hun beperkingen hebben en ze vaak verkeerd begrepen worden. En omdat geen enkele metafoor past om mijn brok knetterend vlees dat zoveel teweegbrengt te benoemen.