Een inspirerende dinsdag in olifant grijs …
Het is dinsdag. En het regent niet, voor de verandering. Of minstens bij het begin van de dag. Er is wel zoveel grijs dat er vast genoeg is om het hele olifantenverblijf van de Zoo mee te voorzien. In mijn hoofd is het voor het eens veelkleurig, valt de verwarring van wringende bochten nog mee, en klinken de slogans van anderen eens niet al te luid. Welkom op dinsdag, mijn lievelingsdag.
Op dinsdag staat veel gepland. Onder andere ook omdat mijn lief thuis is, en zij geen ‘zittend gat’ heeft. Zo wordt iemand die geen moment kan zitten of rust nemen genoemd in onze streek. Dat ‘gat verwijst dan naar ‘poep’ of ‘zitvlak’.
Maar het fascinerende is … je kan maar één ‘gat’ hebben maar je kan verschillende ‘gaten’ zijn. Zo kan je zowel een ‘babbelgat‘ (iemand die zoveel babbelt dat het er vanonder uit lijkt te komen) als een ‘smoefelgat‘ (iemand die in ’t geniep of terloops ‘smoefelt’ of met smaak en genot iets zoets of hartigs opeten) zijn. Preposterous (absurd), zou Sir Alistair zeggen.
De supermarkt ligt er verlaten bij op dinsdag. Ik wals er door met mijn trolley terwijl ik ‘heb je even voor mij’ van Franz Bauer neurie. En ik krijg af en toe de opmerking van het personeel rustig aan te doen. Akkoord, ik blijf hier en daar wel aan iets haperen, en het scheelde geen haar of de mooi gestapelde Fanta zero-piramide was herschapen in een fantadelta.
Het is bovendien een grote winkel, waar ik af en toe wel eens verloren loop, en de tijd van het winkelen wil beperken. En je komt er al eens een Bekende Vlaming of Nederlander tegen. Precies omdat niemand op die mensen let, of enkel een beleefd knikje geeft. Of je nu Linda Demol, Josje Huysman of Gerd Verhulst bent, je moet ook winkelen, en later zit je ook nog op de pot. Het meest irritante aan deze supermarkt is dat er altijd wel een of ander ‘goed doel’ aan de deur staat. Geen probleem met goede doelen, maar wel als ze meteen een volmacht voor een doorlopende opdracht vragen.
Dinsdagmiddag wordt er gewerkt. Na eten en de afwas met mijn lief, en een beetje strelen en spelen met de kat. Ik moet nog zoveel doen, bedenk ik. En dan zijn er nog zoveel plannen. Mijn bucketlist is stilaan uit de voegen gebarsten tot een bibliotheek, en met wat overdrijving mag je het zelfs een mundaneum noemen.
Vandaag staat mijn agenda goed vol. Eerst huishoudelijk werk, dan mails beantwoorden met vragen aan Tistje, vervolgens enkele telefoontjes – net voor het vieruurtje, zodat ik ervan kan bekomen. Tussenin denk ik aan mijn ouder wordende ouders, wiens fysieke zorgen stilaan zorgwekkend worden. Helaas kan ik hen maar aanmoedigen om hulp te zoeken, maar net als veel mensen denken ze dat het al bij al wel gaat meevallen, of al te erg is om nog passende hulp te vinden.
Tegen de avond is er samen-tijd. Al onze tijd – samen of in elkaars herinnering – zien we als kwaliteit. Zeker met de zeldzame stofwisselingsziekte die ik heb – het is trouwens dag van de zeldzame ziekten vandaag – is elke minuut een geschenk. Geen zin meer om tijd te verliezen, of te denken om het onvermijdelijke te bespoedigen.
De dag sluit ik af met een mailtje met feedback van de leerkracht van de technische school waar ik onlangs samen met twee andere mensen met beperkingen ging spreken. “De positiviteit waarmee deze mensen door het leven gaan, dat het leven niet stopt met een beperking en de openheid waarmee ze praten over hun leven, inspireert de studenten tot nadenken over hun eigen manier van door het leven te gaan.” Als dat geen mooie waardering is, dan weet ik het niet.