Bestaat er zoiets als een “normaal brein”? … een persoonlijk perspectief op autisme en neurodiversiteit

Foto van Andrew Ridley op Unsplash

Regelmatig krijg ik de vraag van mensen die mij mailen of er zoiets bestaat als een “normaal brein”. Soms zijn er mensen die echt geïnteresseerd zijn in andere meningen en op zoek zijn naar nuance, en zowel variaties in hersenstructuren als het concept van normale breinen, niet slechts één type normaal brein, erkennen en waardevol vinden. Soms is het ook duidelijk dat hun vraag een retorische vraag is. Deze mensen zijn er niet op uit om een antwoord te krijgen maar eerder om mij aan te zetten tot nadenken over aannames of vooroordelen die volgens hen inherent zijn aan het concept van ‘normaal’.

Helaas zijn er ook heel wat mensen die dogmatisch kijken tegenover de vraag ‘bestaat er zoiets als een ‘normaal brein’. Ze lijken vaak te suggereren dat variatie de norm is, normen beperkend zijn en het enige wat in de weg staat van een meer inclusieve en rechtvaardige samenleving de erkenning en waardering van neurodiversiteit is. Dat maakt het mij gemakkelijk, want ook zonder mijn reactie zijn ze er onlosmakelijk van overtuigd dat het concept van een “normaal” brein te simplistisch is en niet representatief is voor de werkelijkheid. Elke nuance of suggestie van kritiek op die idee wordt als allistisch of validistisch, neurotypical of autisme-onvriendelijk afgedaan.

Het Concept van het “Normaal Brein” Uitgedaagd

Als volwassene met autisme vraag ik mezelf ook vaak af of er wel zoiets bestaat als een “normale hersen”. Het concept is in elk geval diep verankerd in de medische en wetenschappelijke wereld, maar ook in de bredere samenleving. Intuïtief weten de meeste mensen min of meer het verschil tussen een normaal en een abnormaal brein, normaal en abnormaal gedrag, en de consequenties daarvan voor iemands positie in de samenleving en sociale omgang.  

Toch werpt een toenemend aantal (neuro)wetenschappelijke onderzoeken en de groeiende bewustwording van bepaalde subculturen in onze samenleving van neurodiversiteit nieuwe vragen op, en wordt wat algemeen voor vanzelfsprekend wordt aangenomen in vraag gesteld.

Argumenten Tegen het Bestaan van een “Normale Hersenen”

Neurowetenschappelijke Bevindingen

Toenemende (neuro)wetenschappelijke onderzoeken suggereren dat het idee van een enkele “normaal” brein niet langer houdbaar is. Zo zou het Human Connectome Project aangetoond hebben dat zelfs onder gezonde individuen de patronen van hersenverbindingen aanzienlijk kunnen variëren. Geen twee hersenen zijn precies hetzelfde, en deze variatie is een natuurlijk en essentieel onderdeel van de menselijke biologie.

In mijn eigen leven merk ik dat mijn manier van denken en informatie verwerken vaak afwijkt van wat anderen als “normaal” beschouwen. Zo heb ik een sterk visueel geheugen en kan ik gedetailleerde beelden oproepen, iets wat veel mensen om mij heen niet lijken te kunnen. Deze unieke vaardigheid heeft mij geholpen om complexere problemen op te lossen door patronen te herkennen die anderen misschien over het hoofd zien.

Variabiliteit in Onderwijs en Werk

In scholen en op de werkplek blijkt duidelijk  dat mensen op verschillende manieren leren en werken. Sommige leerlingen leren beter visueel, terwijl anderen auditief leren. Op de werkplek functioneren sommige mensen goed in een drukke omgeving, terwijl anderen stilte nodig hebben om productief te zijn.

Als student merkte ik dat ik informatie veel beter opnam als ik het visueel kon zien, bijvoorbeeld door op te schrijven en te tekenen, met diagrammen en grafieken, in plaats van alleen te luisteren naar mondelinge uitleg. Wanneer ik aan mijn blog werk, waardeer ik de mogelijkheid om in een rustige ruimte te werken, omdat te veel prikkels mijn concentratie beïnvloeden. Dit staat in contrast met sommige andere mensen die juist een drukke en levendige omgeving opzoeken, zoals een café, om te schrijven of te lezen. Deze persoonlijke ervaringen zouden kunnen laten zien dat er geen enkele norm lijkt voor hoe de hersenen zouden moeten werken in leer- en werksituaties.

Voordelen van Neurodiversiteit

De neurodiversiteitsbeweging toont volggens sommigen aan dat neurodiversiteit veel voordelen heeft. Artikels in tijdschriften beweren dat autistische mensen vaak uitzonderlijke probleemoplossende en analytische vaardigheden hebben, ook al ben ik mij er van bewust dat dit een veralgemening is van een bepaalde subgroep.

Toch lijkt het voor mij duidelijk dat diverse cognitieve stijlen binnen een populatie kunnen leiden tot innovatie en betere aanpassing aan veranderende omstandigheden. Verschillende manieren van denken kunnen bijdragen aan creatieve oplossingen voor complexe problemen.

Tijdens mijn leven heb ik in verschillende situaties gemerkt dat mijn analytische vaardigheden en oog voor detail mij een voordeel geven bij taken die precisie vereisen. Zo kan ik snel fouten in teksten van anderen ontdekken die deze mensen vaak over het hoofd zien. In mijn eigen teksten lukt me dat helaas veel minder. Bovendien heb ik tijdens teamprojecten vaak creatieve oplossingen voorgesteld die mijn neurotypische medevrijwilligers niet hadden overwogen, wat bijdroeg aan originele en goede resultaten.

Media en Statistieken

Toenemende mediacontent benadrukt de unieke bijdragen van neurodivergente individuen, hoewel ze niet altijd even fraai of respectvol worden neergezet. Documentaires en persoonlijke verhalen laten zien hoe mensen met verschillende neurologische profielen unieke perspectieven en talenten in hun gemeenschappen brengen. Films en boeken portretteren, met zeer wisselend succes, ook vaker personages die afwijken van de “normale” hersen, en benadrukken hun unieke vaardigheden en perspectieven.

Bovendien beschrijven statistische normen gemiddelden, maar deze gemiddelden weerspiegelen niet de realiteit van individuele variatie. Zelfs in een normale verdeling zijn er altijd mensen die afwijken van het gemiddelde, en deze afwijkingen zijn essentieel voor de diversiteit van de menselijke ervaring. Mijn eigen ervaringen bevestigen dit: hoewel ik op de meeste ontwikkelingsvlakken sterk afwijk van de norm, draag ik nog steeds op waardevolle wijze bij aan mijn vrijwilligerswerk en onze gemeenschap. Mijn unieke perspectieven en vaardigheden worden gewaardeerd door andere mensen en medewerkers, wat aantoont dat afwijking van de statistische norm niet noodzakelijkerwijs een beperking is, maar juist een verrijking kan zijn.

Argumenten Voor het Bestaan van een “Normale Hersenen”

Hoewel er sterke argumenten zijn tegen het bestaan van een “normale hersen”, zijn er veel argumenten die het bestaan ervan ondersteunen. Deze argumenten zijn voornamelijk te vinden in neurowetenschappelijk onderzoek, medische diagnostiek, onderwijs en werk, media en dagelijkse sociale interactie.

Statistische Benaderingen

Veel studies gebruiken statistische benaderingen om gemiddelde hersenfuncties te beschrijven. Deze gemiddelden geven een beeld van wat als “normaal” wordt beschouwd binnen een populatie. Neuropsychologische tests zoals IQ-tests zijn bijvoorbeeld gebaseerd op statistische normen die een gemiddelde score definiëren. Mensen die aanzienlijk van dit gemiddelde afwijken, worden als afwijkend beschouwd. In mijn jeugd werden mijn lagere scores op prestatietests als afwijkend gezien, wat leidde tot verdere onderzoeken en uiteindelijk een aantal diagnoses, waaronder mijn diagnose autisme. Deze statistische normen hielpen mijn unieke behoeften te identificeren en passende ondersteuning te bieden. Hoewel ik de waarde van deze benaderingen erken, geloof ik dat ze slechts een deel van het verhaal vertellen.

Diagnostische Criteria

Diagnostische criteria voor psychische stoornissen en neurologische aandoeningen zijn gebaseerd op het idee van een normaal functionerende hersen. De diagnose autisme kan ook worden begrepen vanuit een verhouding van normaal versus afwijking. Bovendien bestaan wel degelijk hersenafwijkingen die kunnen leiden tot problemen met functioneren. In dit geval kan “normaal” verwijzen naar een brein dat op een gezonde manier functioneert. Diagnostische handboeken zoals de DSM-5 en de ICD gebruiken deze criteria om afwijkingen te identificeren en te classificeren. Mijn diagnose autisme was gebaseerd op deze criteria, wat hielp specifieke kenmerken van mijn gedrag en cognitieve functies te begrijpen. Dit maakte gerichte behandelingen en interventies mogelijk, zoals psycho-educatie en oplossingsgerichte systeemtherapie, die mij hebben geholpen beter om te gaan met dagelijkse uitdagingen. Hoewel deze criteria nuttig waren, realiseerde ik me ook dat er veel meer variatie is dan wat als “normaal” wordt beschouwd.

Ondersteuningsprogramma’s en Behandelingen

Veel ondersteuningsprogramma’s en behandelingsopties zijn gebaseerd op het idee van een normaal functionerende hersen. Wanneer bepaalde cognitieve en gedragskenmerken aanzienlijk afwijken van het gemiddelde, kunnen ze als afwijkend worden beschouwd, wat kan leiden tot de diagnose van een stoornis en de toewijzing van passende zorg en ondersteuning. Uit mijn persoonlijke ervaring heeft het hebben van een autisme-diagnose geleid tot toegang tot specifieke ondersteuning. Sommige studenten met autisme kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van extra uitleg of tijd tijdens examens; ik mocht bijvoorbeeld een laptop gebruiken in plaats van met de hand te schrijven. Zonder het concept van een normaal functionerende hersen als referentiepunt zou ik deze aanpassingen niet hebben ontvangen. Echter, ik vraag me nu af of deze ondersteuning ook beschikbaar zou moeten zijn zonder de noodzaak om aan een specifieke diagnose te voldoen.

Onderwijs en Werk

In het dagelijks leven zijn onze onderwijs- en werkssystemen ontworpen rondom een bepaald idee van normaliteit. Onderwijssystemen hebben normen en curricula die zijn afgestemd op de gemiddelde student. Kinderen die niet binnen deze norm passen, ontvangen vaak extra ondersteuning of speciale onderwijsprogramma’s. Tijdens mijn studieperiode kreeg ik af en toe extra begeleiding, zoals psychotherapie om sociale wrijvingen te bespreken, en aangepaste lesmethoden vanuit een mentale kwetsbaarheidsperspectief. Dit hielp mij in mijn eigen tempo te leren en mijn sterke punten te benutten, zoals mijn analytische vaardigheden. Op de werkplek worden rollen en taken vaak ontworpen voor de gemiddelde werknemer, waarbij afwijkingen worden gezien als uitdagingen die moeten worden aangepakt. Echter, mijn ervaring heeft me geleerd dat deze systemen flexibeler en inclusiever zouden moeten zijn om echt aan de behoeften van alle individuen te voldoen.

Media en Populaire Cultuur

Traditionele media spelen een grote rol bij het versterken van het idee van een normaal brein. Films, tv-shows en literatuur portretteren vaak personages die voldoen aan de normen van wat als “normaal” wordt beschouwd, terwijl afwijkende personages vaak worden afgebeeld als excentriek of problematisch. Als persoon met autisme heb ik gemerkt dat de representatie van autisme in de media vaak stereotiep en eenzijdig is. Documentaires en films die het dagelijks leven van autistische mensen laten zien, kunnen bijvoorbeeld helpen om bewustwording te vergroten en begrip te bevorderen. Echter, ik geloof dat deze representaties vaak te simplistisch zijn en het idee van een “normaal” brein eerder versterken dan uitdagen.

Sociale Normen en Communicatie

In het dagelijks leven zijn er ongeschreven regels en verwachtingen over hoe mensen zich gedragen en met elkaar omgaan. Deze normen zijn gebaseerd op wat als normaal wordt beschouwd. Mensen die aanzienlijk afwijken van deze gedragsnormen, zoals vaak het geval is bij autisme, kunnen moeilijkheden ondervinden in sociale situaties en worden mogelijk als afwijkend ervaren door de bredere samenleving. Bovendien hebben we om effectief met elkaar te kunnen communiceren, een zekere mate van gedeelde neuromythologie nodig. Begrippen als “normaal” kunnen helpen om basislijnen te definiëren. Mijn eigen ervaringen in sociale situaties zijn hier een voorbeeld van. Niet altijd in staat zijn om non-verbale signalen te interpreteren en anders reageren in gesprekken kan leiden tot misverstanden en sociale isolatie. Het kennen van deze normen helpt me echter strategieën te ontwikkelen om beter met deze situaties om te gaan, zoals het oefenen van sociale scripts en het leren van lichaamstaal. Dit toont aan dat de variatie in communicatiestijlen significant is en dat er niet één “normale” manier van communiceren is.

Om af te ronden …

De vraag of er zoiets bestaat als een “normaal” brein is complex en veelzijdig. Terwijl neurowetenschappelijk onderzoek en de opkomst van het neurodiversiteitsparadigma aantonen dat er een grote variatie is in hersenstructuren en -functies, blijft het concept van een normaal brein volgens mij voorlopig recht, en ook best waardevol vanuit een praktisch en ondersteunend oogpunt.

Statistische normen, diagnostische criteria, sociale en culturele verwachtingen, representaties in de media en dagelijkse interacties ondersteunen allemaal het idee dat er een bepaalde standaard is voor hoe een brein zou moeten functioneren. Deze normen helpen ons zorg en ondersteuning te bieden aan mensen die aanzienlijk van het gemiddelde afwijken, maar kunnen ook bijdragen aan stigmatisering en misverstanden over wat het betekent om “normaal” te zijn. Als volwassene met autisme geloof ik dat het bestaan van een normaal brein ons helpt om specifieke behoeften en uitdagingen te identificeren en aan te pakken, wat uiteindelijk bijdraagt aan een inclusievere samenleving die de unieke bijdragen van alle individuen waardeert.

Toch vind ik het moeilijk aan te nemen dat er slechts één enkel ‘normaal brein’ zou bestaan, en vind ik ook de consequenties die daaraan gekoppeld worden niet goed. .De diversiteit in menselijke ervaringen, denkstijlen en cognitieve functies is veel te groot om binnen één norm te passen. Het accepteren van deze diversiteit, zonder teveel te relativeren, kan ons begrip van de menselijke ervaring verrijken en ons allemaal ten goede komen, zowel mensen die leven met een normaal brein op basis waarvan de samenleving is gebouwd als de diverse andere breinen, de ene al dichter bij de norm dan de andere.