‘Vertel je toch de waarheid als je de ander ermee kwetst?’ … autisme en liegen

Als het gaat om mensen die je graag hebt, moet je altijd de waarheid vertellen. Ook al is die wel eens kwetsend. Ook al gaat autisme samen met moeilijkheden om gevoelens aangepast aan de situatie en de persoon uit te drukken, sommige mensen met autisme, als ze begaafd zijn bijvoorbeeld, kunnen dat leren. Zo wordt dat toch hier en daar beweerd, schrijft Noah, lezer van deze blog en sinds jaren naar eigen zeggen gelukkig getrouwd met ‘zijn kanjer’ Leo, een man met autisme.
Noah twijfelt daar wel eens aan. Niet aan het autisme van zijn man of zijn liefdevolle karakter, wel of het wel klopt van dat leren aanvoelen. “Ik vraag me af of iemand met autisme de (soms pijnlijke) waarheid vertelt, eerder dan een leugentje om bestwil, zelfs als hij of zij zeker weet dat hij/zij daarmee de gevoelens van een ander kwetst?” schrijft Noah in de mail die hij me stuurt. En of ik zijn vraag zou willen bekijken, en eventueel online, met respect voor zijn privacy (naam veranderd) uiteraard. Verder benadrukt Noah dat hij heel gelukkig is met Leo.
Zoals je de vraag stelt, krijg ik de (misschien verkeerde) indruk dat je denkt dat er een verband bestaat bij mensen met autisme in het algemeen om bewust de gevoelens van een ander te kwetsen. Niets menselijks is mensen met autisme vreemd, maar ik denk niet dat je kan veralgemenen dat mensen met autisme de gevoelens van een ander bewust kwetsen. Ik zou niet uitsluiten dat er mensen zijn die dat doen, en waarvan gedacht wordt dat ze autisme hebben, maar dan gaat het volgens mij ofwel om iets meer dan autisme of is er met de gekwetste ook iets aan de hand. Overigens vind ik dat ‘de waarheid vertellen’ en ‘gevoelens kwetsen’ sterk gelinkt is aan de context en welke relatie en voorgeschiedenis ‘kwetsende persoon’ en ‘gekwetste persoon’ hebben. Het is moeilijk daar op afstand een uitspraak over te doen.
In zo’n situatie heb ik de gewoonte mijn uiterste best te doen om niets te zeggen als ik ook maar het geringste vermoeden heb dat ik iemands gevoelens zou kunnen kwetsen. Ik heb de volgens sommige mensen onhebbelijke neiging om iedereen tevreden te houden. Bovendien vermijd ik liever gedoe met gekwetste gevoelens, verontschuldigingen en wiedergutmachung en dat soort dingen. Voor je het weet, geraak je daarmee in een relationeel kluwen en botsende logica’s. Ik ga dus eerder zwijgen dan spreken, wat andere mensen dan weer lafhartig vinden.
Als zwijgen echt niet kan, doe ik mijn uiterste best om een leugentje om bestwil te benaderen. Dat doe ik alleen als ik weet dat ik bepaalde mensen, die ik graag heb, kan plezieren. Of dat ik hen minstens geen pijn of last bezorg. Ik doe het zo weinig mogelijk. Het kost enorm veel verloren energie die ik veel liever aan leuke dingen besteed.
Ik moet immers iets verzinnen dat door het detectiesysteem van die andere niet ontkracht kan worden als een leugen(tje) en tegelijk iets verbergen wat volgens de waarheid is, en waar ik mijn eigen verstand van moet overtuigen dat het echt wel gerechtvaardigd is dat ik dit niet vertel, ondanks mogelijke dramatische gevolgen.
Voor sommige mensen lijkt dat een fluitje van een cent. Bij mij is dat meer te vergelijken met de voorbereiding voor een opvoering van een avondvullend stuk toneel of muziek. Die waarheid, die de andere niet graag hoort, moet immers geloofwaardig gebracht worden, verbaal en niet-verbaal, en ik moet in mijn rol blijven, wat er ook gebeurt. Of dat iets te maken heeft met autisme, weet ik niet.
De kans is dus betrekkelijk groot dat ik het me nadien zal beklagen, en dat mijn innerlijk criticus mij zodanig zal tergen dat ik er misschien wel meerdere nachten van wakker ga liggen. Zowel voor als na het vertellen van het leugentje. In mijn verstand bestaat er immers niet zoiets als een verkleinwoord voor liegen, wel een extrapolatiesysteem, welke gevolgen dit heeft op meso – en macrovlak, op groeps – en maatschappelijk vlak, tot ver na het einde van het volgende heelal.
Het gebeurt dus wel eens dat ik nadien toch die waarheid, die de ander blijkbaar niet graag hoort, toch zal vertellen. Op zo’n moment krijg ik weliswaar van verschillende kanten gemopper of kwaadheid. Dan voel ik me weliswaar bevrijd, maar toch ook boos op anderen dat ze zo moeilijk om kunnen met wat ik hen zeg, terwijl er mensen zijn in hun omgeving die veel ergere dingen zeggen volgens mij. Zoiets ontmoedigt me dan wel eens, door de confrontatie met zowel mijn eigen beperkingen als die van de anderen. Uiteindelijk zit er niet veel meer dan op dan mijn wonden te likken en na maanden en soms jaren dijt dit soort conflicten wel uit. In het beste geval.