Waarom mijn soort oogcontact me helpt te luisteren … autisme en sociale omgang

een willekeurig stel ogen

In gezelschap vind ik oogcontact vaak ongemakkelijk of vermoeiend. Anderen zien dit vaak als een probleem dat opgelost moet worden, want ze vinden oogcontact essentieel voor sociale en emotionele communicatie. Maar voor mij is oogcontact niet de enige, en zeker niet de beste, manier om verbinding te maken.

Wetenschappelijke studies laten zien dat mensen met autisme zoals ik oogcontact vermijden omdat het ons ongemakkelijk maakt. Oogcontact kan namelijk gevoelens van ongemak of angst opwekken, waardoor het maken van oogcontact echt heel vervelend kan zijn.

Andere studies tonen aan dat mijn brein meer energie verbruikt wanneer ik sociale signalen en oogexpressies moet begrijpen. Als ik naar iemands ogen kijk, let ik vooral op hoe mooi ze zijn, niet zozeer op de emoties die erin verstopt zouden kunnen zitten. Ik kan talloze prachtige ogen bewonderen, maar tot nu toe heb ik er nog geen emoties in kunnen ontdekken. Ook al vind ik oogcontact niet fijn, vind ik het leuk om de verschillende details, kleuren en anatomische schoonheid te bestuderen. Vooral vrouwenogen zonder make-up fascineren me..

Wat oogcontact betreft, zie ik een groot verschil tussen blikonverschilligheid en blikvermijding. Het is niet zo dat ik actief vermijd in andermans ogen te kijken; integendeel, ik word er juist door aangetrokken, maar het leidt me af van wat de ander zegt. Terwijl anderen zich laten afleiden door bepaalde lichaamsvormen, parfum, kleding, status of uitstraling, raak ik afgeleid door de structuur en het kleurenpalet van de ogen.

In mijn jongere jaren werd ik vaak gedwongen tot oogcontact. Mensen vertelden me dat dit hoorde bij een normaal leven en dat het beleefd is en aangeeft dat je luistert. Ik herinner me een specifieke situatie op de basisschool waar de leraar me streng aankeek en zei: “Kijk me aan als ik tegen je praat!” Dit maakte me niet alleen ongemakkelijk, maar ook angstig. Uit wetenschappelijk onderzoek heb ik later geleerd dat gedwongen oogcontact leidt tot abnormaal hoge activiteit in de hersengebieden die gezichten herkennen en emotionele reacties begrijpen, zoals angst of blijdschap. Het is beter om dit te begrijpen dan te proberen te herstellen, omdat dit tot hersenschade en hoge vermoeidheid kan leiden.

Kortom, als ik tijdens een sociaal contact informatie probeer te interpreteren, doe ik dat niet met mijn ogen maar met andere communicatiemiddelen. Oogcontact kost teveel energie van mijn hersenen, teveel moeite en leidt vaak tot misverstanden. Tegelijkertijd heb ik meer aandacht voor de details van ogen; ik zie ze als bewegende onderdelen en prachtige bollen waarvan de kleurschakeringen en bewegingen me fascineren. Ook die fascinatie kan me soms overprikkelen omdat ik er zo diep in duik.

Mijn manier om met oogcontact om te gaan komt voort uit een combinatie van een natuurlijke ongevoeligheid voor sociale signalen van ogen, een sterkere focus op details en moeite met het interpreteren van de betekenis die anderen door oogcontact opvangen. Daarom kijk ik om een gesprek goed te volgen juist niet in de ogen, omdat die me afleiden of vermoeien. Soms sluit ik zelfs mijn ogen om goed te kunnen volgen wat mijn gesprekspartner zegt. Helaas begrijpt niet iedereen deze manier van doen.

Uiteraard heeft iedere autistische persoon zijn of haar eigen manier om goed te luisteren en om te gaan met de uitdagingen van oogcontact. Door de diversiteit in omgang met oogcontact en luisteren te begrijpen en te respecteren, kunnen we een inclusievere samenleving creëren waar mensen zoals ik, met verschillende manieren van zijn en communiceren, volledig kunnen participeren.

Om inclusieve interacties te bevorderen, is het nuttig om praktische tips te bieden, zoals: Wees geduldig en vraag niet om geforceerd oogcontact. Bijvoorbeeld, geef mensen de ruimte om weg te kijken tijdens gesprekken zonder dit als onbeleefd te beschouwen. Moedig alternatieve vormen van communicatie aan, zoals schriftelijke of visuele middelen.

Tot slot is het duidelijk dat er nog wel wat werk aan de winkel is om begrip te vinden voor oogcontact dat niet is zoals de meeste mensen het verwachten. Volgens een aantal autismedeskundigen die een aantal jaar een congres organiseerden rond oogcontact en autisme “is het belangrijk om te erkennen dat oogcontact voor veel autistische mensen een intense ervaring kan zijn die afleidt van effectieve communicatie.” Als meer mensen dit zouden begrijpen zonder meteen een oplossing uit hun mouw te schudden waarvan ze verwachten dat het een pasklaar antwoord is om oogcontact aan te passen, zou dit ons helpen om respect te ervaren over de uitdagingen en oplossingen rondom oogcontact voor autistische mensen.