De vijfde weg
In het leven staan, daar hoort kiezen bij, en je plan daarin leren trekken. In theorie doe je dat door eliminatie, door beperking, via een indirecte keuze, bij verstek, door een voorwaardelijke keuze, uit reactie, bij consensus of gewoon zomaar.
Kiezen in de praktijk
Praktisch ligt het heel wat moeilijker. Om te kunnen kiezen moet je min of meer een overzicht hebben van de situatie. Eerst een beeld opmaken van de context, je bewust worden van de blinde vlekken, die vanuit je ervaring proberen bij te kleuren en dan te kiezen voor de meest geschikte (maar tweedehandse) keuze.
Meestal moet dat dan ook nog erg snel gaan. De kans besluiteloos, passief, overspannen en gefrustreerd neer te vallen is niet gering. Bovendien moet je ook nog weten waar je interesses en je talenten liggen, enkele of meerdere variabelen in het oog houden, wikken en wegen.
Een keuze lijkt tegenwoordig bovendien te moeten voldoen aan heel wat kwaliteiten. Zo wordt verwacht dat je voor een keuze niet (opvallend) kijkt naar links of rechts, naar boven of beneden, naar anderen, naar voorbeelden. De goede keuze is beredeneerd, logisch, op basis van argumenten als smaak, prijs, versheid, functionaliteit, esthetiek, plezier, sociale contacten, … Terwijl ieder zo zijn of haar voorbeelden heeft, iemand of iets waarmee men zich wil associëren.
Kiezen is afzien
Het is best mogelijk te denken helemaal geen keuze te hebben. Dat alles je overkomt. In zekere zin is het ook zo. Dat alles zelf te bepalen en maakbaar zou zijn, zou me meer gerust stellen. Het is helaas anders.
Anderzijds heeft keuze zich een prominente plaats veroverd in de top tien redenen die mensen opgeven wanneer hen gevraagd wordt waarom ze lijden. Zowel het moment van de keuze, de manier hoe we kiezen, de gemiste kansen, de spijt die daaruit volgt, de teleurstelling als de vergelijkingsdrang worden vermeld als redenen waarom kiezen afzien is.
De oplossingen om dit lijden te verzachten lijken voor de hand liggend: minder vergelijken, beseffen dat elke keuze onherroepelijk is, lagere verwachtingen over de gevolgen van keuzes, kiezen voor iets dat goed genoeg is in plaats van het beste willen kiezen, en uiteraard bepaalde beperkingen in keuze omhelzen in plaats van erover te klagen. Aangezien minder keuze geassocieerd wordt met armoede of zelfs communisme, willen mensen eigenlijk nog meer keuze.
Geen authentieke keuzes
Stel dat we, voor ons eigen goed, toch een aantal keuzes zouden moeten afstaan, en een aantal behouden, zou ik kiezen voor de keuze of en hoe ik laat weten hoe ik over iets denk of voel. Of ik van iets genoeg of niet genoeg heb. Welke kant ik op wil (tegen de wind in eventueel), en welke verantwoordelijkheid ik opneem voor mijn leven.
Daarvoor lever ik (met enige tegenzin) wel de keuzemogelijkheid tussen veertig soorten yoghurt in. Zolang ze mijn Nutella maar niet afnemen.
Bij elke keuze die ik maak beweer ik natuurlijk dat die origineel, authentiek en zelfgestuurd is. Van binnen weet ik dat ze geplakt en geknipt is, en deel uitmaakt van een eerder voorbereide situatie.
Op goed geluk
Soms lijkt het of ik gewoon op goed geluk kies. Gewoon iets eruit pikken en er vrede mee nemen. Als de keuze niet te veel of alleen voor mij consequenties heeft bijvoorbeeld. Het gebeurt dus niet vaak.
Doen alsof lukt sowieso al moeilijk. Doen voorkomen of keuzes gemakkelijk zijn, met natuurlijke elegantie zit wel heel ingenieus in elkaar. Net zoals me dommer voorzien dan ik ben. Dat lukt niet. Meestal kom ik slimmer over dan ik ben. Ik heb intussen ondervonden dat niet erg verstand is. Het schept te hoge verwachtingen. In de afgelopen dertig jaar ben ik daar wel in geëvolueerd. Een keuze gaat dus zelden op goed geluk. Als het dan toch zo is, dan eerder toevallig. In een moment van angst, of gedachteloosheid.
De keuze voor maatschappelijke aanpassing
Een van de belangrijkste keuzes vindt ik de mate waarin ik meega in maatschappelijke aanpassing.
Sommige mensen zien het als een wedstrijd. Of als een systeem waarin je je, eenmaal je het doorhebt, kan integreren. Als het een wedstrijd is, lijkt het een spel waarbij scoren, dribbelen, het doel bewaken en bijsturen om in evenwicht te zijn met de meewillende coalitie-leden. Iedereen die het goed meent moet ‘aan de bal’ komen. En soms is een tackle wel eens nodig.
Daarbij zijn er mensen die je voortdurend ziet nadenken. Ze lette op de stand van het spel, doen alle moeite om de regels te herinneren, angstig om geen fouten te maken, en hard hun best om te (laten) scoren. Ze werken hard om positief te blijven, niet te enthousiast te zijn over wat hen passioneert, houden bij wie al aan het woord is geweest. En blijven versuft achter aan het eind. Ze hadden nog zoveel willen zeggen en eens willen winnen.
Aan de zijlijn
Zelf blijf ik eerder aan de zijlijn, en observeer, met open mond over de onverstaanbare complexiteit van het spel. Het wisselend contact, de competitieve ingesteldheid, de verborgen belangen, de dubbelzinnigheid … doen me in mezelf verzinken. Toch heb ik geleerd af en toe ook mezelf te trainen om mee te doen, mee te zijn. Zodat anderen het leven niet overnemen van mij.
Zoals mensen die tijdens een wedstrijd in hun eentje ergens zitten, in zichzelf, af en toe wel eens lastig worden gevallen door iemand die vraagt ‘of het nog wel gaat’, zo lijk ik ook een magneet voor mensen die advies geven. Of mij willen activeren, en zich aanbieden met goed bedoelde maar vaak misplaatste tips. Deze zijn grofweg onder te verdelen in de vier ‘wegen: werken aan mezelf, te streven naar de top, de waarheid van binnen te vinden, of om te reiken naar het hogere.
De vijfde weg
Misschien kies ik wel voor wat ik de ‘vijfde weg’ noem. Een eclectisch integratieve keuze. Als een fruitsalade van de vier vernoemde mogelijke levensdoelen.
Naargelang de situatie probeer ik daarbij het evenwicht te vinden. Tussen me er allemaal niet van aantrekken en feedback volgen. Tussen mezelf constant herinneren niet teveel na te denken en situaties analyseren om ervan te leren. Tussen zomaar gewoon in de realiteit staan en misschien wat te betrokken en te sceptisch zijn.
Het begint volgens mij bij het in vraag stellen van de nutteloosheid en proberen dit vergankelijke leven zoveel als mogelijk de moeite waard te maken. Aan de zijlijn en soms in het middenveld.
Soms is er daarbij verlangen om overzicht te krijgen om wat er rond mij gebeurt te begrijpen. Soms is het nodig dit even los te laten. Even maar, om dan terug te vallen in de zoektocht naar duidelijkheid. Om niet ten prooi te vallen aan de angst. Niet te verkrampen en een gevoel van hulpeloosheid te voelen overheersen. Gevoelens die ik kan missen als kiespijn.
Zolang er keuze is, is er leven
Sommige mensen geloven dat alles loslaten tot volledige vrijheid leidt. Nonchalant leven, onvolledigheid toelaten, meegaan met de stroom. Voor hetzelfde geld stroomt het de richting van de onvrijheid tegemoet, van de dictatuur.
Vliegen als een zeemeeuw, gedragen door de wind, boven de golven van de zee … het doet me denken aan het verhaal van Jonathan Zeemeeuw. De meeuw die in een perfectionering van het vliegen uiteindelijk een ‘hoger zijn’ wist te bereiken.
Al kan het evengoed ook eindigen in een leven van koud en nat, gegeseld door de wind, bedreigd door valken en toeristen, vis moeten eten. Boven een stormachtige en diepe Noordzee, altijd uitkijkend voor valken die op je jagen of voor een tanker die olie loost.
In elk geval, zolang er keuze is, is er hoop en zolang er hoop is, is er leven.