‘Mensen met autisme liegen (niet)’ … autisme en liegen
Liegen mensen met autisme wel eens? En kunnen ze dat wel? Of is het eerder aangeleerd gedrag of een vaak doorzichtige, onhandig aaneengelijmd geheel van imitaties, om iets of iemand te vermijden? Omdat andere mensen in een van hun omgevingen het voortdurend doen, en zich daar niet bewust van zijn of het gewoon menselijk vinden. Misschien ook omdat het in elke lerende context erin gedramd wordt om niet steeds ‘de waarheid’ te willen vinden, weten, willen zeggen of er strikt naar te willen leven.
Tien jaar geleden verscheen ‘Autisme en liegen’
Iets meer dan tien jaar geleden, toen deze blog nog maar enkele maanden bestond, schreef ik al een artikel rond autisme en liegen. Intussen zijn er ook nog andere citaten en artikelen op deze blog verschenen. Zoals ‘Mag je liegen tijdens een sollicatiegesprek?‘ (antwoord op vraag via mail), ‘Liegen: technisch ja, relationeel moeilijk’ (citaat van Ilse Aerts & Peter Buys in hun boek ‘Mijn Zelfportret’) en ‘Mensen denken dat ik lieg’ (antwoord op vraag via mail).
Zoveel jaar later is dat artikel veel meer gelezen dan ik ooit dacht. Ook in trefwoorden en reacties blijft het thema ‘liegen’ vaak terug komen. Het lijkt soms of heel wat mensen met autisme, van hun vierde tot hun vierennegentigste, mannen én vrouwen, leugenaars te zijn die waarheid naar hun hand zetten om gelijk te krijgen. Ook sommige mensen met autisme beweren zonder verpinken te kunnen liegen en dat ook heel vaak te doen. ‘Wie als persoon met autisme zegt dat h/zij niet liegt, is een grote leugenaar’, was een van de reacties die mij het meest opvielen.
‘Autisten zijn leugenaars’ versus ‘Mensen met autisme zijn zo puur als ze kwetsbaar zijn’
In de afgelopen tien jaar kreeg ik bovendien ontelbare mails van mensen uit de omgeving van mensen met autisme (ouders, partners, beroepskrachten, medeleerlingen, broers, zussen, …) die er niet over twijfelden dat de autisten die zij kenden heel goed konden liegen, bedriegen of om de tuin leiden.
De voorbeelden die zij gaven overtuigden mij evenwel van het tegendeel. Het leken me meer voorbeelden van een andere manier van informatie verwerken, detailgericht waarnemen en betekenis geven. Opzet, laat staan kwaad opzet, of verdraaiing van waarheid zag ik er niet echt in. Ook als ik tijdens een uiteenzetting over mijn autismebeleving een voorbeeld krijg van liegen, kan ik daar, met de beste wil (en zoveel mogelijk inleving), geen leugenachtigheid in zien. Tenzij je twijfelen aan of in discussie proberen te gaan met iemand die ouder is, of een hiërarchisch overste is, al ziet als een signaal dat iemand liegt.
Ook nogal wat mensen met autisme beweren van zichzelf dat ze heel erg goed zijn in liegen. De meeste voorbeelden daarvan leken me op papier vooral mooie coping, imitatie of een poging om niet al te eerlijk te zijn. Veelal ontbrak een opzet, en diende de leugen niet zozeer om een ander kwaad te berokkenen, maar vooral om erbij te horen, vanuit imitatie van ‘normaal doen’, om toch de eigen ‘radicale eerlijkheid’ af te zwakken. Eerlijkheidshalve vermeldden sommige mensen met autisme in hun mail dat een ander nadien had gezegd dat ze een leugen hadden verteld. Die persoon zal vast wel geweten hebben wat die vertelde, dus was dat een leugen, punt uit.
Anderzijds zijn er ook lezers die me mailden dat de mensen met autisme die zij kennen zo eerlijk zijn als maar kan, puur als helder water, en onder zware druk nog niet eens zouden denken om te liegen. Ze waren even eerlijk als ze kwetsbaar waren, zagen en zegden elk op zijn/haar unieke manier hoe het erop stond. Daarom konden ze ook zo moeilijk om met de schijnwereld van de samenleving, waarin niemand meer wist of wat h/zij zag nog verwees naar iets, en welke betekenis nu de authentieke was.
Een aantal met mensen met autisme liet mij ook weten dat autisten die beweren dat ze liegen vast last hadden van een persoonlijkheidsstoornis of van wanen. Om te liegen, schreef een lezeres, moet je heel hard proberen, een hele constructie opbouwen, maar mislukt het op een of andere manier tijdens het vertellen, en raak je op den duur ontmoedigd. ‘Kon ik een pilletje nemen om te kunnen liegen, dan nam ik dat zonder twijfel. Kunnen liegen betekent toch dat je volwaardig volwassen kan denken en leven’, mailde een andere vrouw met autisme me.
‘Mensen met autisme liegen alleen als dat hen goed uitkomt’
In het artikel ‘autisme en liegen’ van 2008 nam ik ook een poll op, waar intussen bijna duizend unieke bezoekers hun mening hebben gegeven. Op de vraag ‘Kunnen mensen met autisme liegen?’, vinden de meeste respondenten (35%) dat mensen met autisme alleen liegen als die leugen past binnen de individuele behoefte. Dat autisme en liegen tegenstrijdig zou zijn, dat het heel moeilijk zou zijn voor mensen met autisme of dat mensen met autisme een eigen waarheid zouden hebben, zijn duidelijk veel minder populaire standpunten.
Hoewel veel mensen er mee bezig lijken, is er al bij al weinig gepubliceerd over liegen en autisme. Meestal wordt het onvermogen of de moeilijkheid om te liegen gelinkt aan de moeilijkheid om te verstaan dat andere mensen hun eigen gedachten, gevoelens en standpunten hebben. ‘Waarom lieg je?’, schrijft Miriam Perrone in haar boek ‘Autisme glASShelder uitgelegd’. ‘Je liegt omdat je de reactie van de ander kan voorspellen’.
Als je niet kan voorspellen hoe mensen boos worden, vertel je gewoon hoe het is gegaan, zoals jij je hebt meegemaakt, beleefd, ervaren. Als mens met autisme kan je, afhankelijk van je intelligentie en persoonlijkheid, weliswaar voorbije reacties van anderen op bepaalde situaties opslaan, die analyseren en daar rekening mee houden. Zo probeer je de volgende keer te liegen als daar het best mogelijke resultaat (of de minste moeite) mee kan behaald worden. Toch val je daar na een tijdje, door de steeds wisselende context, mee door de mand.
Wat ik zou moeten kunnen, mocht ik kunnen liegen
In het geval ik zou kunnen liegen, zou ik een overzicht moeten hebben van twee verschillende versies van eenzelfde gebeuren. Of minstens van een versie die ik als ‘echt’ en een versie die ik als ‘gelogen’ zou moeten beschouwen. Ik zou het graag kunnen, maar het is me nog niet gelukt. Dat ik er thuis ben ingehamerd dat liegen niet mag, en dat dit een heel belangrijke regel is, maakt dat nog extra moeilijk, omdat ik vrij rigide vasthoudt aan leefregels.
Ik zie daarentegen wel dat de overgrote meerderheid van mensen liegen over zowat alles, van de kleur van mijn trui, tot de temperatuur van hun koffie, en niet in het minst over gevoelens, gedachten en verlangens. Dat kan ik met de beste wil van de wereld niet zonder er vreselijke hoofdpijn van te krijgen en doodvermoeid te worden. Dat geeft me vaak het gevoel in een leugenachtige wereld te leven, er niet bij te horen, en een achterstand in ontwikkeling te hebben. Ik hoop stiekem dat het me nog lukt die cognitieve mijlpaal te halen, en kijk al uit naar het feestje.
Wat ik heb geleerd in de afgelopen jaren om beter te kunnen doen alsof ik lieg
Wat echter me echter wel is gelukt, na jaren training en opleiding, is me uit de slag trekken of er proberen bij te horen door pogingen om via getrainde imitatie van voorbeelden uit mijn omgeving, door sociale vaardigheidstrainingen en andere oefensituaties. Na al die jaren kan ik stilaan juist gokken of ik ergens de waarheid moet vertellen of toch beter niet, of ik er belogen ga worden of niet, en over wat (verleden, inkomen, leeftijd, contactgegevens, relatie, werk) ik best niet al te veel informatie vrij geef. Ik heb ook geleerd tegen wie ik het best wel en het best niet kan proberen te liegen. Of wat ik het best kan doen als iemand me vraagt hoe het me heeft gesmaakt (en het niet goed was). Ik kan ook best een verhaal vertellen, dat zorgvuldig is opgebouwd, maar alleen bij mensen die ik niet vertrouw. Telkens ik moet liegen ervaar ik overigens een intense triestheid en ook boosheid ervaar, omdat ze mij tot iets dwingen dat tegennatuurlijk is voor mij.
Ook sabotage heb ik vrij goed leren toepassen. Niet zozeer met de bedoeling van anderen schade te berokkenen, maar in een poging om het mezelf gemakkelijk te maken of wat ik oneerlijke of onrechtvaardige toestanden vind recht te zetten. Waar ik evenwel het best in ben is iemand (meestal zonder autisme) erop wijzen dat er in zijn of haar visie op een bepaalde situatie belangrijke details ontbreken die h/zij niet graag ziet, of niet wil zien. Vaak wordt dit gezien als een ‘valse waarheid’, ‘leugen’ of zelfs ‘belediging’.
Tot slot … de volkswijsheid ‘hoor je een leugen, dan hoor je vooral jezelf weerklinken’
Tot slot vind ik het dus belangrijk dat mensen met (of zonder) autisme toch eens nadenken vooraleer ze het hebben over liegen en autisme. Het is niet onmogelijk dat iemand met autisme liegt, of zelfs pathologisch leugenaar is, omdat iemand met autisme nog altijd gewoon menselijk is, met een eigen persoonlijkheid en karakter, invloeden vanuit verschillende (soms wel leugenachtige) omgevingen, een eigen vorm van rechtvaardigheidsgevoel en contextperceptie en eigen ervaringen.
Dat toeschrijven aan autisme zou ik daarentegen toch niet al te snel doen. Niet zozeer omdat iedereen met autisme dezelfde problemen zou hebben met een Theory of Mind – en dus ook niet op dezelfde manier staat tegenover de gedachten, ideeën en standpunten van anderen. Wel omdat een rode draad kan zijn dat mensen met autisme een situatie heel anders kunnen zien, vanuit hun autistisch waarnemen en denken, en dat eerlijk aangeven.
Daarbij kan het belangrijk zijn om ook je eigen blik op de situatie in vraag te stellen. Is het echt zo dat Jan die de laatste wafel heeft gegeten liegt, omdat hij een wafel at maar niet heeft gezien dat het de laatste was, hoewel je hem een uur ervoor terloops hebt gezegd dat hij die laatste wafel niet mag opeten? Of liegt Lies als ze zegt dat ze om twee uur aangekomen is, terwijl je zei dat ze om één uur dertig moest thuis zijn, maar niet concreet hebt gemaakt wat ‘thuis zijn’ betekent?
Misschien is het evenveel een leugen dat er in beide situaties rekening wordt gehouden met zowel autisme als wie de twee jonge mensen werkelijk zijn, met de context zoals zij die ervaren en waarin ze zijn opgegroeid. Of zoals de volkswijsheid zegt : “Wie een leugen hoort, hoort vooral zichzelf in de stem van een ander”.
Je bent veel te positief, mocht dat zo zijn dan konden autisten perfect mee in de samenleving
LikeLike
autisten kunnen wel degelijk bewust liegen, ze zijn niet heilig.
LikeLike
Ik kan heel goed fantaseren en heb dan ook wel eens moeite om weer in de realiteit terug te komen, om er bij te horen kan ik wel eens zeggen wat ik denk dat de ander graag wil horen of wat ik denk wat verwacht wordt van mij.
Ook is het moeilijk om het gepraat in mijn hoofd te stoppen om echt even te luisteren naar wat ik eigenlijk echt wil zeggen.
Ik ben altijd erg onder de indruk als ik merk dat ik niet goed begrepen ben of niet eerlijk ben geweest volgens mij zelf.
LikeGeliked door 1 persoon
Het is allemaal ingewikkeld de weerman word er zelfs voor betaald elke dag. Ik heb nogal een voorkeur voor niets zeggen of ik weet het niet (zeker als het mijn beperkte brein te boven gaat). Of bv. als iemand vraagt welk weer word het dan zeg ik hoop veel regen. Hoop is als liegen maar dan weet de ontvanger meteen dat het een leugen is. Dit lijkt mij veel makkelijker dan een geheime agenda vol leugens die ik zelfs niet zou kunnen onthouden met mijn beperkt geheugen.
LikeGeliked door 2 people
Tja, liegen… een jaar of 10 geleden – ik wist wel al dat ik het moeilijk had met sociale relaties, maar nog verre van de wetenschap dat ik een “rain-man” ben 🙂 – volgde ik een cursus non-verbale communicatie.
De lesgever toen legde haarfijn uit dat je al even haarfijn kunt zien aan een persoon of hij een waargebeurd verhaal doet of eerder een fantasie creëert.
Dat zou je kunnen door te letten op de ooghoeken. Net aan het begin van het verhaal zou iemand die de waarheid vertelt – naar zijn herinnering vertelt, heel kort de ooghoeken in de ene richting wenden (ik weet niet meer of het links of rechts is) en steevast, wanneer hij iets fantaseert – dus liegt, in de andere richting.
Je kon dat altijd zien, zeggen ze. En mijn collegae ook. Die zagen het ook.
Ik heb die beweging nooit, maar dan ook NOOIT, kunnen waarnemen.
Meer nog, we moesten allemaal de oefening doen. Ik ook dus. Iets fantaseren, de volgende keer iets herinneren. Wel, wanneer ik iets naar waarheid vertelde, echt uit mijn herinnering dus, zegden zij dat ik fantaseerde! En omgekeerd!
Ik snap het dus 2 keer niet. Die oogbewegingen waarnemen, oenjk. Dat het bij mij net andersom is, dat men mij voor een leugenaar verslijt als ik de waarheid, niets dan de waarheid vertel.
Wat mij betreft is die theorie dus waar, alhoewel voor waarheid verkocht.
Als daar nu net de verwarring komt, dat mensen met autisme “pathologische leugenaars zijn” dan is HUN theorie dus manifest onjuist. Maar wie ben ik om dat op papier te zetten, men zal altijd diezelfde theorie gebruiken om te bewijzen dat ik lieg….
LikeGeliked door 1 persoon