Al een geluk dat ik het heb gedaan … gastvrijheid op een koude dag

al-een-geluk-dat-ik-het

Voor ik begin, toch even mijn document opslaan. Een gewoonte die ik me ondanks vijfentwintig jaar tekstverwerking nog niet eigen heb gemaakt. De teksten waarvan ik me herinner dat ze de mooiste waren, die grafische meesterwerkjes die ik wel nog in mijn geheugen heb maar mijn computer niet, en die geluidsbestanden waarvan ik ooit zwoer dat ik ze ‘gesaved’ had … ze zijn reddeloos verloren. Per ongeluk wissen, dat is tegenwoordig vlotjes te herroepen, maar vergeten op te slaan … dat is het einde.

Vandaag lijkt het of ik een groot stuk van mijn dag ben vergeten op te slaan. Of per ongeluk heb gewist. Ik weet in elk geval nog dat het koud was toen ik deze ochtend buiten stapte. En zonnig bovendien. Ik herinner me ook nog wat andere dingen. Een paar vragen in de postbus van Tistje, zoals een vraag om tips en criteria voor een goede huishoudhulp voor iemand met autisme, over seksualiteit, over onthechting en zo meer. Inspiratie genoeg dus.

Wat ik me vooral herinner is dat ik aanvankelijk in een roman van schrijver Peter Verhelst verzeild leek. Op straat hing een merkwaardige stilte, met alleen wat mist en een ijzige kou die mij leek om te omringen als een slang en mijn hersenen als gelatine in de beenderwitte kom van mijn schedel deed opstijven. Of is dat wat overdreven? Lang niet zoveel als de weerman die een storm in een glas water aankondigde als een orkaan als eens in de vijftig jaar, vind ik. Tegenwoordig is zelfs het weer niet meer immuun voor hysterie.

Honderd drieëntwintig stappen verder, sprak een koppel Engelsen me aan. Of ik de weg naar een warm café wist. Op zo’n moment en op zo’n vraag weet ik niet meteen te antwoorden. Zie ik er uit alsof ik alle (warme) café’s in de buurt ken? Lijk ik een menselijke GPS als het aankomt op café’s? Niettemin wijs ik het jonge koppel zo vriendelijk en zo verstaanbaar mogelijk de weg naar enkele brasserieën, kroegen en cafetaria’s waarvan ik vermoed dat ze open zijn.

Ze danken me en vragen daarop waarom zo weinig mensen in mijn buurt hun vraag willen beantwoorden. Ze zijn namelijk van een Brits toeristisch magazine en doen een onderzoekje naar de gastvrijheid van onze stad. Tja, antwoordt ik, mensen hebben hier altijd wat meer haast dan elders, en vreemden liggen hier misschien wat minder zo goed in de markt.  Nog een geluk dat ik daar toevallig voorbij kwam, of onze dienst voor toerisme had straks wat uit te leggen. Al kan het natuurlijk allemaal verzonnen zijn, zouden sommige mensen hier zeggen.

Zelf heb ik vooral haast om weer thuis te zijn, zeg ik aan het eind van ons korte gesprek. Of het nu zomer of winter is, maar dat weerhoudt me niet om mensen te helpen. Waarop ik me omdraai en in snelle pas terug naar huis wandel. Waar ik de rest van de dag ben gebleven, en heb gezorgd voor mijn liefste, geveld door een griepje. Al een geluk dat ik dat nog weet.

1 Comments »

  1. Ben jij ook altijd zo vergeetachtig?

    Elke avond schrijf ik in een schriftje wat ik die dag gedaan heb en waar ik tevreden over ben, wie ik geholpen heb en wie mij geholpen heeft.
    Elke avond opnieuw moet ik aan mijn partner vragen wat ik die dag gedaan heb.
    Ik weet ’s avonds nog net wat ik ’s morgens gedaan heb, maar vraag me niet wat ik gisteren deed :-).

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.