Empathisch te scherp afgesteld of gewoon veel te menselijk? … autisme en empathie

Foto van Debbie Tea op Unsplash

Een onverzorgde man zit tegen een muurtje op de parking van de supermarkt, recht tegenover de ingang, net buiten het bereik van de camera van de automatisch openende deuren. Het is rond de dertig graden en er is nauwelijks wat schaduw. Naast de man staat een krijtbord, een overblijfsel van toen er op school nog met krijt werd geschreven. Op het bord staat, in mooi geschrift, een tekst. Een bedeltekst eigenlijk. De man is door zijn familie verstoten, op straat gezet door zijn vrouw, en kan nergens meer terecht. Er staat dat hij gehandicapt is, autistisch, zo doof als een kwartel, zo blind als een mol, en met twee linkerhanden. Alles wat hij krijgt gaat naar zijn familie en zijn vrouw, die beiden op geld uit zijn. Al wat hij vraagt is een blikje bier. Geen geld.

Die middag stap ik op de trein naar huis. Een man vraagt me in gebroken Frans om geld voor een terugreis naar Wallonië. Hij is net ontslagen uit het plaatselijk ziekenhuis, toont iets dat voor een medisch document moet doorgaan, en meteen ook, ongevraagd, zijn littekens en verbanden. Hij ziet er onverzorgd uit. Plots bedenk ik mij dat ik deze man al eerder zag. Bij de ingang van de supermarkt, maar ook bij de ingang van het station, toen hij afgezet werd en een kus gaf aan een vrouw met een afgeplakt oog en blauwe plekken aan haar hals.

Het zijn twee situaties waar ik regelmatig mee geconfronteerd wordt in mijn omgeving. Nochtans woon ik niet bepaald in een kansarme streek.

Als ik geconfronteerd word met bovenstaande toestanden, zou ik daar, als autistisch persoon met een gemiddelde begaafdheid, normaal gezien tegen gewapend moeten zijn. Het stereotype wil immers dat ik weliswaar allergisch zou zijn voor sociale onrecht maar tegelijk vanuit mezelf denk en moeite zou hebben om me in te leven in situaties waarin ik me niet bevind of nooit heb bevonden.

Ik kan me inderdaad niet voorstellen hoe het is in bovenstaande situaties te leven, of hoe het is, bij wijze van spreken, in de ander zijn of haar schoenen te staan. Net zoals ik moeilijk kan verstaan hoe de belevings – en denkwereld van anderen is. Zelfs voorstellen dat anderen een denkwereld hebben, vind ik al moeilijk. Ik vind het ook merkwaardig dat anderen dat wel kunnen. Ook al geven sommige mensen aan dat anderen maar doen alsof ze inlevingsvermogen hebben.

Testen rond empathie geven geen uitsluitsel of ik niet, beperkt of hyper empathisch ben. Nochtans geef ik telkens eerlijk een antwoord en veins ik niet, anders dan sommige psychologen zeggen, dat ik psychopaat (wie wil zoiets nu veinzen) ofwel hyperempathisch persoon (ook al geen benijdenswaardig label) ben. Ik heb mijn hele leven al geworsteld met het proberen te verstaan van de emoties van andere mensen. Of ze me pijn of vreugde gaven, kan ik moeilijk beschrijven, maar ze lieten me alvast niet onberoerd. Ik stond er meestal bij en keek ernaar, mijn mond open en sprakeloos van verbazing en verwondering.

Zowel het onvoorspelbare, het onverwachte als het onlogische van emoties heeft me vele nachten gekost. Ik pieker me vaak te pletter over waarom iemand op een bepaalde manier reageerde en waarom iemand daarop zei dat h/zij voelde, wat voor mij helemaal niet strookte met wat h/zij zei en al evenmin met hoe h/zij zich gedroeg.

Evenveel nachten lag ik wakker van de reactie dat mensen me ongevoelig vonden toen ik eerder koel reageerde op journalistieke reportages over de langzame verdrinking van een jong Indisch kind in radioactieve modder, live te volgen op het nieuws, terwijl ‘de hele wereld’ daar sentimenteel op reageerde. ‘Welk een monster moet je wel niet zijn’, hoorde ik, toen ik niet geïnteresseerd genoeg had gereageerd hoe op een andere zender een gruwelmoord had plaatsgevonden of daden tegen de menselijkheid in beeld kwamen. ‘Dat heb je niet van mij/ons’, ‘Zo ken ik je niet’ en ‘Je bent vooral bezig met jezelf’, zijn uitspraken die daar automatisch op volgen.

Hoe meer ik zoiets hoor, en hoe meer ik overspannen raak van allerlei onheilsberichten, hoe minder ik communiceer en in sociaal contact treedt. Dat is niet zozeer omdat ik te weinig meeleef met dat soort gebeurtenissen, maar eerder omdat het me allemaal te veel wordt. Ik kan mijn medeleven – dat geen medelijden is – niet verdelen, en om uit te maken wat en wie mijn aandacht verdient en wie niet is er te weinig tijd, ruimte en energie. Bovendien lukt het veel moeilijker dan mensen in mijn omgeving om zomaar over te schakelen van een massamoord naar een fait divers als een voetbalmatch die eindigt met een uitbarsting van vreugde omdat de winnende ploeg naar de Champions League mag. Op zo’n moment raak ik er niet meer aan uit.  

Als mensen zich situeren op een continuüm van volledige zorg voor anderen (en zichzelf verwaarlozen) enerzijds en volledig zorg voor zichzelf (en anderen verwaarlozen), dan situeer ik me vaak meer aan de kant van de zorg voor anderen. Mijn geluk hangt niet af van het geluk van anderen maar het gebeurt dat ik niet kan weigeren om iemand te helpen. Ook al leidt dat wel eens tot minder zelfzorg en depressiviteit.

In mijn artikel over de invloeden die kunnen leiden tot depressie bij mensen met autisme, gebruik ik de term die dr. Tony Attwood voor deze toestand gebruikt, namelijk de term ‘hyperemotionele afstemming’, wat zowel verwijst naar zichzelf slecht voelen door te persoonlijk interpreteren van emoties van anderen als van overgevoeligheid voor (vooral onverwachte confrontatie met) situaties van onrecht en onrechtvaardigheid. Anders dan niet-autistische mensen, zouden autisten geen of minder psychologische verdediging hebben tegen deze overweldigende toestand. ‘Je moet dat relativeren’, hoorde ik vaak, of ‘je denkt te absoluut’.

In mijn zoektocht naar een oplossing voor deze overweldigende toestand, ben ik in de loop der jaren heel wat verschillende meningen tegengekomen. Zowel in de boeken ‘Het Empathisch Teveel’ van filosoof Ignaas Devisch als in ‘Against Empathy’ van psycholoog Paul Bloom, vond ik enige troost. In beide boeken herken ik veel van de toestand van een vorm van empathie die ik denk te hebben, die weinig erkend wordt. Het neemt echter niet weg dat ik het als een beperking ervaar waar, zeker in deze toenemend sentimentele samenleving, maar moeilijk mee te leven valt. Gelukkig heb ik na mijn autismediagnose, en door de vele gesprekken met hulpverleners, en door de relatie met mijn liefste, deze paradoxale empathie leren waarderen, plaatsen en goed gebruiken. Zodat ik nu, anders dan vroeger, niet meer in tranen uitbarst bij het zien van een afgepeigerd paard dat een koets obese toeristen voorttrekt, of het avondnieuws niet kan uitkijken doordat ik naar het toilet ben gelopen.

2 Comments »

  1. Hoi, ik ben wel heel erg benieuwd of je ook tips hebt bij onderstaande? Dit is iets waar ik zelf al heel lang een weg in aan het zoeken ben hoe daar beter voor mijzelf mee om te gaan.
    Groet,
    Ellen

    “Gelukkig heb ik na mijn autismediagnose, en door de vele gesprekken met hulpverleners, en door de relatie met mijn liefste, deze paradoxale empathie leren waarderen, plaatsen en goed gebruiken. Zodat ik nu, anders dan vroeger, niet meer in tranen uitbarst bij het zien van een afgepeigerd paard dat een koets obese toeristen voorttrekt, of het avondnieuws niet kan uitkijken doordat ik naar het toilet ben gelopen”.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.