Grappig uit de hoek
Niets is erger dan iemand die denkt dat hij humoristisch is. Het zou van wijlen Toon Hermans komen, maar waarschijnlijk denken veel comedians er zo over. Mensen die beroepshalve mensen vermaken met humor, en af en toe in contact komen met de ‘comédiens de parme’, de flauw grappenmakers, die na een glaasje op ‘moppen tappen’.
Ver van de tappers
Meestal hou ik me verre weg van die tappers. Ik versta hun moppen niet. Ze zijn vaak politiek of religieus getint, racistisch, seksistisch, discriminatoir, validistisch en vulgair. Of ze zijn te langdradig.
Wat zij als humoristisch bestempelen of bedoelen, komt mij eerder kwetsend, denigrerend, spottend of sarcastisch over. Ze lachen eerder met het anders-zijn van anderen terwijl zijzelf volledig aan het profiel beantwoorden om bespot te worden. Vooral omdat ze zichzelf niet kunnen relativeren.
Als ik er al mee lach, dan is het geforceerd, te laat of te luid. Vaak snap ik ook niet waarom er gelachen wordt. Heel erg is dat niet. Ik gun hen hun ‘moment de gloire’ van harte. Ook al verstaan ze vaak zelf ook niet wat ze vertellen en lachen ze te hard of ongepast. En als ze het even niet meer weten, vervallen ze in cynisme, de B-kant van de ‘populaire’ moppentapper.
Als bij jonge kinderen
In studies over humor bij mensen met autisme wordt gesproken over humor als bij jonge kinderen (zoals kietelen, gekke geluiden en plagen), of humor van de slapstick en simpele moppen. Veel van mijn humor blijft daar ook bij.
Toch denk ik dat er evengoed ook mensen met autisme zijn die niet onderdoen op vlak van humor, maar ook mensen die helemaal geen humor tonen, of wiens humor slechts voor een besloten kring verstaanbaar is.
In voordrachten rond autisme en humor wordt die diversiteit van humor binnen het autismespectrum volgens mij te vaak over het hoofd gezien. Bij een groep ‘deskundigen’ blijft het beeld van de humor bij mensen met autisme beperkt tot de stereotypes die ook in films gebruikt worden. Wie als autist een andere vorm van humor toont, heeft ‘teveel humor’ en dus geen autisme.
De timing van mimiek
In literatuur over humor en autisme wordt die ‘andere vorm van humor’ verklaard door de ‘autistische communicatiewijze’. Daar kan ik me voor een stuk wel in vinden. Het vergt veel intuïtieve communicatie om humor te sturen.
Het is niet alleen moeilijk aan iemands mimiek, houding en intonatie te merken of wat die persoon zegt humoristisch bedoeld is. Andersom is het ook niet eenvoudig. Zelf heb ik een redelijk expressief gezicht, maar lukt het vaak niet mijn mimiek te synchroniseren met wat ik wil vertellen. Ook als ik luister naar mensen met autisme zonder mimiek, is het vaak niet mogelijk om te zien of die dat nu ernstig bedoelt of grappig, of iets tussenin.
De timing van mijn mimiek loopt dus vaak fout. Dat op zich kan natuurlijk grappig overkomen. Bijvoorbeeld als ik iets grappig met een ernstig gezicht vertel. Andersom is het vaak minder leuk. Zoals wanneer ik iets ernstig vertel en mijn gezicht slaat zonder dat ik het wil op ‘grappig’ over. Daarom zeg ik vaak: nu wil ik iets ernstig zeggen. Helaas kijken mensen eerder naar hoe ik het zeg, dan ze luisteren naar wat ik vertel.
In de lach schieten bij een associatie of beeld
Het gebeurt af en toe wel dat ik op het moment zelf in de lach schiet. Meestal komt dat onverwacht en soms ongepast over.
Vaak is dat het resultaat van automatische associaties of beelden die opkomen door prikkels die binnenkomen: een geluid of naam horen, een gezicht of voorwerp of situatie zien, een geur opnemen, … meestal een detail dat onverwachte associaties oproept. Waar ik dan aan vast blijf hangen met mijn aandacht of waardoor ik in een (slappe) lach schiet.
Volgens Annelies Spek zou dat te maken hebben met de bottom-up manier van denken van mensen met autisme. Informatie wordt op detailniveau verwerkt, waardoor in een situatie allerlei (detail) informatie boven komt en niet alleen de relevante informatie. Niet-autistische mensen onderdrukken automatisch associaties die niet horen in de context.
Sommige mensen met autisme plaatsen wat door een ander gezegd wordt vaak uit de context. Dit zou dan versterkt worden door de neiging om taal letterlijk te nemen. Ze/we interpreteren taal op een andere manier dan in de betreffende context wordt bedoeld. Dat kan grappig overkomen.
Geluid vergalt vaak de humor
Wat voor mij veel humor vergalt, is geluid. Mensen die brullen, bulderen, gieren, schateren … schrikken mij af.
Ook mensen die plassen of poepen in hun broek van het lachen (of dat laten weten) of hun kunstgebit of toupetje weg gillen … verwijs ik naar het toilet.
Dat laatste heeft dan meer te maken met de beelden die ik automatisch krijg. Al weet ik nu al wel dat ze zich niet letterlijk bevuild hebben, ik krijg er wel steeds een onsmakelijk beeld bij.
Mensen met autisme hebben geen gevoel voor humor
Dat mensen met autisme geen humor hebben, is een veralgemening, maar volgens mij niet onbegrijpelijk. Net zoals mensen met autisme niet ongevoelig zijn, maar gevoelens op een andere, niet altijd gewaardeerde manier.
Ik krijg er wel af en toe een mail over. Zoals onlangs van Zita (fictieve naam):
“Beste Sam, Ze zeggen dat ik het syndroom van Asperger heb maar toch zegt mijn moeder dat ik haar enorm doe lachen om wat ik zeg en doe. Tot tranen toe. En mijn leerkracht wiskunde zegt dat ik goed komisch toneel kan spelen. Maar volgens mijn tante – die veel boeken van autisten leest – kunnen mensen met autisme niet goed lachen. In de hersenen is er een lege plek waar het deeltje om te lachen moet zitten. En daarom kan ik volgens haar geen autisme of asperger hebben. En ik kan dus wel lachen (tenminste soms wel). Betekent dat dan dat ik toch geen autisme heb? Mail eens met jouw gedacht. Groetjes Zita.”
Stille humor
Heel wat beperkingen die aan autisme worden toegeschreven, zouden iemands humor beïnvloeden. Zoals oplossingsgericht vermogen, flexibiliteit, abstract redeneren, aandacht en verbeelding … Of dat zo is, weet ik niet. Volgens mij hangt iemands humor sterk af van diens belevingswereld, die meestal door meer dan alleen autisme wordt beïnvloed.
Zelf hou ik meer van ‘stille humor’. Of dat ook ‘fijne’ of ‘subtiele’ humor is, weet ik niet. Ik zie het meer als een relativerende kanttekening plaatsen bij wat gebeurt of gebeurd is, een knipoog, een verwijzing naar het absurde. Zonder te (willen) veroordelen of kwetsen.
Onbedaarlijk lachen in mijn dromen
Volgens mij is er ook mogelijkheid in de evolutie van iemands humor. Vroeger had ik niet zoveel met humor. Naarmate ik kennis maakte met de Britse en Joodse humor, is dat veranderd en heb ik taalkundige (en soms filosofische) humor leren appreciëren.
Een constante lijkt dat ik vooral humor voor mezelf hou. ’s Nachts in mijn dromen of ’s avonds laat in de zetel kan ik dan ook onbedaarlijk lachen. Soms tot bezorgdheid van de buren, die al eens kwam aankloppen voor de naam van dat grappige televisieprogramma. Verder behoed ik mij er zoveel mogelijk voor humoristisch over te komen. Al kan je dat nooit echt goed in de hand houden, heb ik gemerkt. Een mens komt soms ongewild grappig over.
Lachen om het absurde
Wat ik het meest waardeer in humor is het aspect absurditeit. Humor gaat om het herkennen, doorhebben of snappen dat een situatie absurd is, en daar het hoofd niet bij laten hangen. Doordat ik vaak buiten de situatie sta, en geen behoefte heb om erin te komen, lukt dat redelijk.
Eerlijkheidshalve geef ik toe dat het soms niet lukt de humor van iets in te zien, het te relativeren. Het evenwicht vinden tussen betrokkenheid en humor is niet eenvoudig. Toch is die humor belangrijk om vanuit die betrokkenheid tot anderen (en mijn eigen leven uiteraard) niet in het cynisme te vervallen dat bij leeftijdsgenoten massaal de kop opsteekt.
Niet geleerd grappig uit de hoek te komen
Er zijn natuurlijk aspecten aan humor waar ik het moeilijker mee heb. Het kunnen lachen met elkaars humor, de concentratie en interesse aanhouden in het onderwerp waarover gelachen wordt, het delen van plezier … zijn daar enkele voorbeelden van. Maar de mate waarin wisselt, en wordt af en toe gecompenseerd of gecamoufleerd door taalvaardigheid. En soms gewoon door toeval.
Grappig uit de hoek komen heb ik dus niet geleerd, en probeer ik ook niet te leren. Als ik al moppen of andere humor onthoud, bestaat de neiging wel ze te blijven herhalen. Gewoon om zeker te weten of het nog werkt. Meestal blijft het bij droge humor. Volgens sommigen zou het verwant zijn aan het Engelse ‘wit’, maar dat vind ik toch teveel eer.
Soms is die humor zo droog dat ik een hele tijd nadien pas snap waarover het gaat en dan onverwachts in de lach schiet. Meestal in de beslotenheid van mijn eigen comfortzone. Om mijn eigen grap dan nog. Of dat grappig of triest is, daar ben ik nog niet uit.
Niets is grappiger als iemand die denkt dat hij humoristisch is…toch wel : iemand die humor (of would-be humor, dan) analyseert ! Toch je stukje uitgelezen. Humor zegt veel over de persoonlijkheid van de verteller, maar de reactie erop zegt dan weer veel over het publiek. Ik ken honderden moppen (dus ook sexistische, racistische, flauwe,absurde…) en ik vertel ze graag. Maar de kunst is de juiste mop op het juiste moment op de juiste toonhoogte en ritme vertellen. Soms kan een mop niet lang genoeg zijn en brullen de toehoorders, soms kan er bijna geen flauw glimlachje vanaf, met hetzelfde verhaal. Je publiek inschatten is zeker even belagrijk als een grap vertellen…. of schat ik jou nu niet juist in ??
LikeLike
Mooi stukje. We hebben jouw blog onlangs ontdekt en komen af en toe lezen. Telkens is het een interessante mix tussen eigen ervaring en beschouwing. En schrijf je ook iets over variatie in voeding? Onze zoon, een twintiger met ASS die nog thuis woont, heeft enorm weinig variatie in voeding en we zijn benieuwd wat jij hierover hebt te lezen. Nog een stressarme vakantie gewenst.
LikeLike