De bevinding dat er meer autisme voorkomt in de families van ingenieurs en wetenschappers, alsook bij studenten die natuurkunde, wiskunde of werktuigbouwkunde studeerden, sluit naadloos aan bij een Japanse studie.

Daarin werd gekeken naar de verschillen in hersenen van science-studenten (natuurkunde, scheikunde, farmacie en landbouw) en maatschappijwetenschappen (kunst, letteren, pedagogiek, rechten en economie). Het onderzoek liet zien dat de verschillen in anatomische clusters in de hersenen van regionale grijzestofvolumes bij de science-studenten beter overeenkwamen met de clusters die gevonden waren bij autisme dan bij studenten maatschappijwetenschappen

In Nederland is gerapporteerd dat er hogere aantallen autisten met een hoog IQ in Eindhoven wonen. Zij hebben bij voorkeur een technisch vak. Autisten met een laag IQ vind je veelal onder tuinlieden. Een autistische tuinman vertelde me spontaan dat hij een veel beter contact had met bomen dan met mensen.

Je kan eigenlijk pas echt met plezier je beroep uitoefenen als je een vak vindt dat aansluit bij de wijze waarop je brein zich heeft ontwikkeld, en je brein zich vervolgens verder aanpast aan je beroep. Deze groepsgegevens laten onverlet dat er een grote variatie bestaat in alles, ook in de voorkeur voor bepaalde groepen binnen een groep, en dat iedereen in principe de kans moet krijgen om naar eigen belangstelling de keuze voor een beroep te maken, ook een die niet groepsconform is.

Dick Swaab in Ons creatieve brein: hoe mens en wereld elkaar maken (Uitgeverij Contact, 2016). Zie ook deze bespreking in De Morgen.